Direct naar artikelinhoud
Column

We zitten nu met een hoop jongens die bluffen dat ze mannen zijn

Joachim Pohlmann.Beeld BELGA

Joachim Pohlmann is woordvoerder van Bart De Wever (N-VA) en schrijver van Een unie van het eigen. Zijn column verschijnt wekelijks.

Achilles’ moeder waarschuwde hem: een man moet kiezen. Ofwel leidt hij een lang en saai leven, ofwel is het bestaan kort maar heldhaftig. Achilles koos het laatste. En daarmee werd hij voor de klassieke Oudheid het toonbeeld van mannelijkheid.

De Ilias begint echter met Achilles die moppert dat hij zijn buitgemaakte bijzit moet afstaan aan de fysiek zwakkere maar machtigere Agamemnon en daarom niet meer wil vechten. Ook die kinderachtige koppigheid was voor de Oude Grieken mannelijkheid, als de andere zijde van de munt.

In de kern daarvan zat volgens hen angst. Een jongen moest die overwinnen en de roekeloosheid en verwaandheid achter zich laten om te bewijzen dat hij ‘thymos’ – een beheerste zelfbeschikking – had. Anders blufte de jongen dat hij een man was. Zo iemand noemen wij een macho.

Gentleman

In onze westerse cultuur was dat millennialang het grondidee achter mannelijkheid, al wisselde het door de eeuwen heen meermaals van gedaante. Zo rauw als de Grieken ze lustten, had niet iedereen ze graag.

Ons na te streven ideaal was dat van de gentleman: de man die ervoor instond dat een vrouw te allen tijden haar waardigheid kon behouden. Een man dus, die zijn jas over een plas legt zodat een vrouw haar voeten niet vuil moet maken.

Maar de gentleman was de uitdrukking van een sociale ongelijkheid tussen man en vrouw die wij vandaag onaanvaardbaar vinden. Na de Franse Revolutie en de opkomst van het egalitarisme, was dat ideaal gedoemd om onherroepelijk te verdwijnen.

Onbezonnenheid vinden wij onverantwoord. Avontuur moet ingekapseld worden in decretale voorschriften. En de helden van vandaag zijn voetballers met Louis Vuitton-handtassen

Niet toevallig verwekte Edmund Burke het conservatisme in dezelfde passage waarin hij de gentleman ten grave droeg: “Ik dacht dat tienduizend zwaarden uit hun scheden zouden springen om nog maar een blik die haar dreigde te beledigen te wreken. Maar de tijd van ridderlijkheid is voorbij.”

Het is wat sentimenteel, maar hij had gelijk. De tijd van de gentleman was voorbij, die van de burgerlijkheid brak aan. En ook die wordt gekenmerkt door angst: de angst voor onzekerheid. Een burger wil zijn eigendommen verzekeren, zijn welzijn garanderen en zijn levensstijl handhaven.

Pantoffelheld

Onze cultuur propageert nu risicomijdend gedrag. In een burgerlijke setting is de man een pantoffelheld. Onbezonnenheid vinden wij onverantwoord. Avontuur moet ingekapseld worden in decretale voorschriften. En de helden van vandaag zijn voetballers met Louis Vuitton-handtassen.

Ik erfde van mijn grootvader een zakmes dat hij cadeau kreeg voor zijn achtste verjaardag; wij trekken al wit weg als op een jeugdbewegingskamp buikloop uitbreekt. Datgene wat eens mannelijkheid maakte – de confrontatie aangaan en angst overwinnen – willen wij liefst uitbannen.

Wij hebben geen rites of passage meer, wij verlangen geen offers, wij vragen geen inspanning. We zitten daardoor met een hoop jongens die bluffen dat ze mannen zijn. Zonder thymos blijft evenwel alleen machismo over, de meest verwerpelijke en lelijkste kant van mannelijkheid.

Omdat mannelijkheid een constructie is, menen we dat het simpel is man te zijn

Het doorstaan van ontberingen diende niet om er achteraf mee te pronken als een pauw. Het moest de wilskracht en vastberadenheid aanscherpen en de discipline bijbrengen die een man ertoe zou brengen zijn verantwoordelijkheid op te nemen en zijn plichten te aanvaarden.

Omdat mannelijkheid een constructie is, menen we dat het simpel is man te zijn. In werkelijkheid is het een beproeving die inzet en opoffering vraagt. Misschien is het tijd om dat klassieke concept te redden van de ondergang door het te herinterpreteren: een man word je niet zomaar, dat moet je verdienen.