Direct naar artikelinhoud
OnderzoekScheiding

1 op de 5 volwassenen ziet hun vader na een scheiding niet meer

Een op de vijf volwassenen die in hun jeugd een scheiding hebben meegemaakt van de ouders, heeft het afgelopen jaar geen contact meer met de vader gehad. Dat blijkt uit onderzoek van het CBS en de UvA naar de relatie van kinderen met hun ouders en stiefouders na een scheiding.

Kinderen van gescheiden ouders zien zowel tijdens als na de scheiding de vader vaak niet meer, zo blijkt uit onderzoek van het CBS en de UvA.Beeld ANP XTRA

Het percentage komt overeen met het aandeel minderjarigen dat na een scheiding het contact met de vader (grotendeels) verliest. ‘Het kan goed dat de breuk met ouders al vroeg is ingezet,’ zegt Tanja Traag van het CBS. ‘Omdat kinderen vaker opgroeien bij hun moeder, is de afstand tot de vader na een scheiding vaak groter. Vaders hebben zelfs doorgaans beter contact met kinderen van een nieuwe partner dan met hun eigen kinderen’, aldus Traag.

In het onderzoek, verricht in 2017, werden kinderen van gescheiden ouders die tussen de 25 en 46 jaar oud zijn ondervraagd over de relatie met hun biologische ouders en hun nieuwe partners na een scheiding. De ondervraagden werden opgedeeld in twee groepen: mensen geboren in de periode 1971-1979 en 1980-1991. In 1971 begon de eerste ‘scheidingsgolf’, voortgebracht door wetgeving die de drempel verlaagde om een scheiding mogelijk te maken.

Vaker bij moeder

Kinderen in beide groepen woonden meestal bij hun moeder na een scheiding, hoewel dat percentage aanzienlijk lager is voor de jongere groep. Woonde ruim 73 procent van kinderen geboren in de periode 1971-1979 nog bij hun moeder, bij kinderen geboren tussen 1980-1991 is dat nog maar een kleine 63 procent. Dat wordt deels verklaard door de sterke toename van co-ouderschappen.