Direct naar artikelinhoud
Pukkelpop

King Gizzard & The Lizard Wizard op Pukkelpop: Metallica op rilatine

Zanger Stu Mackenzie, frontman van King Gizzard and The Lizard Wizard.Beeld Koen Keppens

Eet stront, Ty Segall! De productiefste garagerocker ter wereld moest recent zijn kroon afstaan aan King Gizzard & The Lizard Wizard, dat in 2017 gezwind vijf (!) platen kakte. Hun buikloop was op Pukkelpop nog niet afgelopen. Het werd een spetterend optreden.

Maar genoeg bullshit. King Gizzard & The Lizard Wizard – muzikanten uit Australië kunnen, Rolling Blackouts Coastal Fever van daarstraks indachtig, echt geen groepsnamen verzinnen – bestaat uit zeven muzikanten, de één al feller aangetast in de bovenkamer dan de ander, met aan het roer: de fantastische zanger Stu Mackenzie. Achter de drums zit naast Michael Cavanagh ook Eric Moore, meteen manager van de band. Hun muziek prakt AC/DC samen met de folk van Marc Bolan. Voor wat zij maken, bestaan geen pilletjes.

King Gizzard and The Lizard Wizard: voor wat zij maken, bestaan geen pilletjes.Beeld Koen Keppens

'Digital Black' zou je deze metal kunnen noemen, maar ook 'paars' of 'Danny'. 'The Lord of Lightning' was Metallica op rilatine en veranderde vaker van snelheid dan een temporiserende Eden Hazard. 'Rattlesnake' – plezier in een afgemeten vijfminutenpakketje – klonk vettiger dan de worsten die Jeroen Meus hier vast wel op een of andere straathoek probeert te verpatsen. Er zat een beetje 'Take Me Out' van Franz Ferdinand in, maar dan gezongen door een bende pissige mijnwerkers. Tot de gizzards en de lizards hun aandacht lieten afdwalen en weer iets anders geinigs begonnen te spelen natuurlijk. Afropunkprogrock, is dat iets? Nu wel, dan?

Gizzard & The Lizard Wizard klonk vettiger dan de worsten die Jeroen Meus hier vast wel op een of andere straathoek probeert te verpatsen
King Gizzard and The Lizard Wizard: een beetje Franz Ferdinand in, maar dan gezongen door een bende pissige mijnwerkers.Beeld Koen Keppens

De enige reden dat bijna niemand met een erectie rondliep, was dat het bloed dankzij het voortdurende headbangen allemaal in de kop zat. 'The Castle in the Air' was seks op fuzz-pedalen, 'Muddy Water' een balorig jong met een eerste gitaar, 'Robot Stop' een space jam met de zinssnede "Loosen up / Time to drop / Fuck shit up". Niet gelogen: het klonk alsof vijf gloednieuwe F-35's het podium bestookten. 'Gamma Knife' was prikkeldraad die met een verroeste zaag doormidden werd gekapt. In 'Crumbling Castle' kropen er zelfs wereldmuziekriedels tussen de snaren. Filmmuziek: ook gehoord, maar waar? En nimmer werden de popbeginselen uit het oog verloren: het was catchy, sexy, leuk, opwindend.

Deze mannen zien elkaar graag, dat hoor je aan de manier waarop ze elkaars gitaarlijnen aanvullen
King Gizzard and The Lizard Wizard: catchy, sexy, leuk, opwindend.Beeld Koen Keppens

Geolied

Bij dit soort vunzige garagerockbands – denk Thee Oh Sees – durft er live al snel een soort gewenning te ontstaan. Ofwel is het zo noisy dat het na dertig minuten op je maag gaat liggen, ofwel is het een rommeltje. Maar bij King Gizzard stond er een geoliede groep klaar, heren die van tempo wisselden als waren ze een zwerm zwaluwen op zomervakantie. Bij Kamasi Washington komt het voor dat de muzikanten een kwartiertje op stap gaan om uiteindelijk toch weer bij dat bekende wijsje uit 'Re Run Home' te belanden. Zo was het hier ook. Die mannen zien elkaar graag, hoor je aan de manier waarop ze elkaars gitaarlijnen aanvullen. Als één van hen een scheet laat, begint een ander op tijd te kuchen.

En nu het centrale thema van deze afsluitende Pukkelpop-avond weer in zicht is, dient een conclusie zich aan: schijtegoed optreden.