Luister naar

Heiligerlee en verder: Soldaten, muiters en verraders

Nieuws
Heiligerlee en verder is een serie over 450 jaar Tachtigjarige Oorlog. Vandaag: de Spaanse gevechtsmachine tegenover de ­legertjes van de prins.
Willem Bouwman Willem Bouwman
maandag 16 juli 2018 om 03:00
De bevelhebber van Alkmaar, Jacob Cabeliau (met voet in het verband), bemoedigt de verdedigers tijdens het beleg door de Spanjaarden in 1573. Maker tekening onbekend.
De bevelhebber van Alkmaar, Jacob Cabeliau (met voet in het verband), bemoedigt de verdedigers tijdens het beleg door de Spanjaarden in 1573. Maker tekening onbekend. wikicommons

De rivier de Rijn is voor een klein deel een grensrivier. Aan de noordelijke zijde ligt Nederland, met de dorpen Spijk, Lobith en Tolkamer. Aan de zuidelijke zijde, op Duits grondgebied, ligt Schenkenschanz, een dorpje met ruim honderd inwoners.

Schenkenschanz ontleent zijn naam aan een Nederlandse militair, Maarten Schenck van ­Nideggen. In het begin van de Tachtigjarige Oorlog was hij officier in het Staatse leger, het leger van de opstandige Nederlandse gewesten. Schenck moest voorkomen dat de Spanjaarden langs de Rijn en de Waal het land binnenvielen. Waar Rijn en Waal uiteengingen, liet hij daarom een schans bouwen.

Van zijn opdrachtgevers kreeg hij toestemming om zijn soldaten in vijandelijk gebied te laten plunderen, bij wijze van soldij. In de zomer van 1589 probeerde Schenck de stad Nijmegen bij verrassing te veroveren, maar de poging mislukte en Schenck verdronk in de Waal. Op last van het stadsbestuur werd zijn lichaam opgevist, onthoofd en gevierendeeld.

buitenlanders

Het bijzondere van Maarten Schenck van ­Nideggen was niet dat hij zijn soldaten op rooftocht stuurde of zo gruwelijk aan zijn einde kwam. In de Tachtigjarige Oorlog bestond het moderne oorlogsrecht nog niet en geregelde legers waren een uitzondering. Plunderen en brandschatten hoorde erbij. Eigenlijk was alleen het Spaanse leger een goed gesmeerde vechtmachine. Spaanse soldaten werden geprezen om hun dapperheid, tactisch vernuft en gehoorzaamheid. Ze werden ook wel de ­tercio’s genoemd, elite-eenheden die uit verschillende nationaliteiten bestonden. Spanje had buitenlandse soldaten nodig, omdat de Spaanse bevolking te gering was om grote legers op de been te brengen – rond 1570 telde Spanje acht miljoen inwoners.

Het leger waarmee de hertog van Alva in 1567 naar de Nederlanden kwam, telde veel Italianen, Duitsers en Walen. Alva vond de Duitsers de beste soldaten, hoewel ze volgens sommige commandanten vrij snel rebelleerden als hun soldij niet op tijd werd uitbetaald. De etnische verschillen tussen de Spaanse soldaten leidden soms tot tweedracht en muiterij. Om die kwalen te beheersen, moesten soldaten die in het Spaanse leger dienden, katholiek en Spaansgezind zijn. De commandanten waren Spaans.

De tercio’s hadden een slechte naam in de Nederlanden, omdat ze iedereen als ketter beschouwden en erg roofzuchtig waren. Zodra ze in 1567 bij Thionville de grens overkwamen, op weg naar Brussel, bleken ze een nachtmerrie voor de dorpen en steden langs de route.

kleine legertjes

Uit vrees voor Alva en zijn tercio’s vluchtten velen naar het buitenland, onder wie Willem van Oranje en zijn broer Lodewijk. Willem had zich jarenlang verzet tegen de kettervervolging en het beleid van de Spaanse koning om de macht van de adel en de steden terug te dringen. Met zijn broer en andere gevluchte edellieden bouwde hij enkele legertjes op, die in 1568 de Nederlanden binnenvielen. Die legertjes waren niet te vergelijken met de troepen van Alva. De soldaten waren inderhaast geronseld en nauwelijks getraind. De meeste aanvoerders misten ervaring op het slagveld. Van de negen veldslagen die tussen 1568 en 1581 geleverd werden, eindigden er acht in een nederlaag. Alleen bij Heiligerlee werd er gewonnen.

Omdat Willem van Oranje bijna chronisch om geld verlegen zat, kregen de soldaten weinig soldij en dreigde er voortdurend muiterij. Om aan voedsel en geld te komen, trokken de legertjes plunderend en brandschattend door het land. ‘Branden en blaken is het sieraad van de oorlog’, luidde het motto van de Gelderse krijgsheer Maarten van Rossum, en dat motto had menig soldaat in zijn hart gesloten. Steden deden hun poorten op slot zodra er rondtrekkende troepen in de omgeving waren gesignaleerd. In juni 1580 vielen boeren uit Gramsbergen de vluchtende troepen van het Staatse leger aan, nadat die op de Hardenbergerheide verslagen waren. De boeren waren boos over het chronische krijgsgeweld.

De kracht van de opstandige gewesten lag eerder op het water en in de steden. Dat bleek vooral na de inname van Den Briel in 1572, toen talrijke steden in Holland en Zeeland zich aan de zijde van de Opstand hadden geschaard. Alva stuurde zijn tercio’s naar de opstandige gewesten, geleid door zijn zoon Don Frederik. Voor de tercio’s het beleg rond Haarlem sloegen, hadden ze bloedbaden aangericht in ­Mechelen, Zutphen en Naarden. De Haarlemmers wilden dit lot ontlopen en verdedigden zich zeven maanden lang, tot in de zomer van 1573. Die winter vroren vele tercio’s dood in hun loopgraven, honderden sneuvelden bij het bestormen van de stad. Na de overgave werd bijna het hele Haarlemse garnizoen uit wraak gedood. De strafexpeditie ging verder naar Alkmaar, waar ze letterlijk in de modder eindigde. Doordat de Watergeuzen de sluizen geopend en de dijken doorgestoken hadden, werd de omgeving van Alkmaar een moeras. De tercio’s van Don Frederik dropen af, Alkmaar bleef behouden voor de prins. Een jaar later volgde een herhaling bij Leiden, waar de Spaanse belegeraars door het opkomende water uit hun kampementen verdreven werden.

Het is geen toeval dat Holland en Zeeland de kerngebieden van de Opstand werden. Daar waren de tercio’s niet opgewassen tegen de rivieren, plassen, moerassen en doorgestoken dijken. Het oosten en zuiden lagen hoger en droger, en leenden zich meer voor oorlogvoering. Na de mislukte veldtocht van Don Frederik werd de strijd naar het oosten en zuiden verlegd. Daar verrezen vestingen, zoals de Schenkenschans van Maarten Schenck van Nydeggen. De schans was niet alleen bedoeld als bolwerk, maar ook als uitvalsbasis. Vanuit de Schenkenschans werden expedities ondernomen naar Rijnberk, een strategische gelegen stad stroomopwaarts aan de Rijn.

De stad, die nu Rheinberg heet en in Duitsland ligt, was afwisselend in Spaanse en Staatse handen. Haar lot illustreert dat de strijd in het oosten en zuiden heen en weer golfde. ’s-Hertogenbosch was een van de weinige steden die langdurig in dezelfde handen bleven. Pas in 1629 werd het door het door Frederik Hendrik veroverd.

onvoorspelbaar

De strijd was afwisselend en onvoorspelbaar. Soldaten sloegen zomaar aan het muiten, bevelhebbers pleegden soms verraad. In 1583 kon Parma Sas van Gent na verraad veroveren. In 1589 viel Geertruidenberg in handen van de Spanjaarden, nadat het garnizoen dat de stad bewaakte, was omgekocht.

Maarten Schenck van Nideggen was een meervoudige overloper. Hij diende in het Staatse leger en liep in 1579 over naar de Spanjaarden, voor wie hij Delfzijl en Oldenzaal veroverde en het Staatse leger op de Hardenbergerheide versloeg. Nadat hij krijgsgevangen genomen was, zat hij twee jaar gevangen en trad toen weer in Staatse dienst, uiteindelijk als bevelhebber van de Schenkenschans. Hij hield verblijf in Geldern, een stad in de buurt, die op een kwaad moment aan de Spanjaarden verraden werd. Schenck had het kunnen voorkomen als hij niet op rooftocht was geweest.

Mail de redactie
Mail de redactie
Heeft u een tip over dit onderwerp, ziet u een spelfout of feitelijke onjuistheid? We stellen het zeer op prijs als u ons daarover een bericht stuurt.
Lisa Westerveld (GL-PvdA, links) roept samen met Faith Bruyning (NSC, rechts) op om een zogenoemde beknopte parlementaire enquête uit te laten voeren naar de gesloten jeugdzorg van 2008 tot nu.

De Kamer is diep bezorgd over de gesloten jeugdzorg, maar ziet weinig in weer een enquête

GroenLinks-PvdA en NSC willen met een ‘beknopte parlementaire enquête’ uitzoeken hoe de misstanden in de gesloten jeugdzorg zo lang konden doorgaan. Maar een meerderheid van de Kamer twijfelt of ‘nog een rapport’ wel de oplossing biedt.

Agenten met machinegeweren bewaken de Dom in Keulen rond Kerst en Nieuwjaar na de ontdekking van aanslagplannen van ISIS-Khorasan.

ISIS heeft Europa nog steeds in het vizier voor aanslagen als die in Rusland

In heel Europa zijn veiligheidsdiensten in staat van paraatheid. Want de aanslag in Moskou was niet het enige plan van ISIS. Het heeft Europa weer stevig in het vizier, te beginnen met kerken.

‘Je kunt aan je vlucht een CO2-uitstootcijfer hangen, maar wat zijn de precieze gevolgen dan?'

Waarom we toch blijven vliegen ondanks schaamte. 'Zet op een rij wat je belangrijkste waarden zijn'

Vliegschaamte blijft een dingetje, van de 18 tot 65-jarigen heeft 1 op de 5 er last van. Waarom blijven we vliegen, terwijl we weten dat het het klimaat fors schaadt?

De brug over het Noordhollandsch Kanaal bij Purmerend ligt midden in de A7, en is verreweg de belangrijkste verkeersader in het gebied.

Motorambulances en speedpedelecs om de file te omzeilen: de brug over de A7 wordt verbouwd

De verkeersoverlast in Noord-Holland zal gigantisch zijn zodra Rijkswaterstaat begint met de versteviging van een brug, midden in de A7. Artsen en verpleegkundigen maken zich zorgen over de gevolgen voor de spoedzorg.

Boerenprotest dinsdagmorgen in Brussel.

EU-landen komen boeren ongekend snel tegemoet, GroenLinks spreekt van 'symboolpolitiek'

De EU-landen zijn akkoord met een serie maatregelen die tegemoetkomen aan de protesten van boeren. De milieueisen om EU-landbouwsubsidies te krijgen worden versoepeld, kleinere landbouwbedrijven worden helemaal niet meer gecontroleerd.

Het gezin Laan, met rechtsboven Henk-Willem en daaronder zijn gehandicapte zoon Joas pleit voor betere toiletvoorzieningen voor mensen als Joas. ‘We hopen dat het balletje nu snel verder gaat rollen.’

Waar verschoon je onderweg een ernstig gehandicapt kind? 'Soms moet het in de bosjes'

Naar de wc gaan tijdens een dagje uit levert kinderen en volwassenen met een ernstige beperking veel gedoe op. Ze hebben vaak een ruimte nodig waarin ze liggend verschoond kunnen worden. Maar die zijn er nauwelijks.