Geef gemeenten ruim baan voor experimenten met een soepeler bijstand
Vorige week bood Antoinette Hertsenberg de Tweede Kamer een petitie aan om oudere werklozen vrij te stellen van de sollicitatieplicht. Zij is niet de enige die wil experimenteren met een soepeler regeling voor langdurig werklozen. Onlangs kregen vijf gemeenten toestemming voor zulke experimenten met een vereenvoudigde bijstandsregeling. Veel andere gemeenten staan in de rij om hetzelfde te gaan doen. Amsterdam wil zelfs zonder toestemming van de staatssecretaris van Sociale Zaken een soortgelijk experiment tot uitvoering te brengen.
Waarom willen gemeenten allemaal zo graag experimenteren en dan ook nog met bijna hetzelfde? Een of wellicht twee experimenten zouden toch genoeg moeten zijn om de effecten van een soepeler bijstand aan te tonen?
Om die experimenteerdrang te begrijpen moeten we terug in de geschiedenis. In het begin van deze eeuw ontwierp het ministerie van Sociale Zaken een prachtige, nieuwe Bijstandswet, inmiddels Participatiewet genaamd. Gemeenten kregen het budget en de verantwoordelijkheid van het Rijk overgedragen om langdurig werklozen aan het werk te helpen en, indien nodig, een uitkering te geven.
prikkel
Door gemeenten de beschikking over het uitkeringsbudget te geven, bevat de wet een flinke prikkel om actief reïntegratiebeleid te voeren. Hoe effectiever het re-integratiebeleid, hoe meer uitkeringsbudget de gemeente overhoudt en mag houden. Omgekeerd geldt ook: als de gemeente er niet goed in slaagt mensen aan het werk te helpen, dan draait zij zelf op voor de extra kosten van het falende beleid.
De Bijstandswet is een van de eerste regelingen die de afgelopen jaren gedecentraliseerd is. Het idee was dat veel problemen dicht bij de burger ontstaan en daar dus ook opgelost moeten worden. Immers, daar zit de specifieke kennis van het probleem en van de mogelijke oplossingen. Leve de gemeenten, exit ‘Den Haag’. Tenminste, dat zou je denken.
De realiteit is anders. Sinds de decentralisatie van de bijstand worden gemeenten overspoeld met aanvullende wet- en regelgeving. Kennelijk zijn landelijke politici er niet gerust op dat de ingebouwde prikkel zijn werk doet, oftewel dat hun lokale ambtgenoten voldoende op de centen en hun sociale diensten letten. En zo verschijnen aanvullende regels voor controle op en sanctionering van bepaald gedrag, over wat uitkeringsgerechtigden moeten terugdoen voor hun uitkering, enzovoort. Het zijn vooral regels die ervoor moeten zorgen dat gemeenten niet te veel medelijden krijgen met burgers die lang in de bijstand zitten.
achter de broek
En zo zijn gemeenten, tegen beter weten in, gedwongen duizenden langdurig werklozen – die nauwelijks uitzicht hebben op een baan – achter de broek te zitten en aan hen duizenden euro’s re-integratiegeld te besteden. Het levert zowel de gemeenten als de cliënten de nodige stress en frustratie op.
Gelukkig biedt de wet een manier om onder de Haagse regelzucht uit te komen: het experiment. Gemeenten kunnen, met goedkeuring van het ministerie (daar gaan we weer), experimenten ontwikkelen om hun burgers van een deel van de centrale regelingen te vrijwaren. Die mogelijkheid grijpen gemeenten dus met beide handen aan. Natuurlijk om te kijken wat de effecten zijn van het versoepelen van de uitvoeringsregels en om het nut van structurele versoepeling te onderzoeken. Maar dat is niet het enige doel.
Gemeenten weten maar al te goed dat veel van hun cliënten niet snel aan de bak zullen komen. Het zal voor hen, maar ook voor de gemeenten zelf, een grote verlossing zijn als zij wat ontspannener met elkaar kunnen omgaan. Gemeenten willen graag minder repressief zijn en langdurig werklozen op maat mogelijkheden tot participatie bieden. Het experiment is de enige manier om dit op korte termijn waar te maken.
ruimhartig
Hopelijk is het initatief van Hertsenberg aanleiding voor het nieuwe kabinet om met die vraag van gemeenten aan de slag te gaan. Dat kan in eerste instantie door de experimenten ruimhartig goed te keuren. En op termijn, door de neiging tot recentralisatie aan te pakken. Het wordt tijd dat de Haagse politici en bestuurders hun drang tot beheersing laten varen en ruim baan geven aan de lokale kennis en praktische wijsheid. Dan is er echt sprake van decentralisatie. <