Direct naar artikelinhoud
AnalyseBart Eeckhout

Waarom de kans heel klein is dat Bart De Wever de volgende premier wordt

Bart De Wever (N-VA) en Paul Magnette (PS) maken zich in 2014 op voor een nationaal televisiedebat. 'Show me the money', zou De Wever Magnette toewerpen.Beeld Photo News

Bart De Wever (N-VA) en Paul Magnette (PS) denken nog altijd dat ze als de machtige leiders van hun deelstaat het politieke ritme bepalen. Maar, zo zal de stembusuitslag over een goede maand waarschijnlijk bevestigen, dat is al lang niet meer zo.

Er zit een zekere moedeloosheid in het dubbelinterview dat de voorzitters Bart De Wever (N-VA) en Paul Magnette (PS) toestonden aan de zusterkranten De Tijd en L’Echo. De twee politieke zwaargewichten wisselen er, als naar gewoonte, hun tegengestelde visies uit: de ene (De Wever) verwijt de andere met een gat in de hand te regeren, de andere (Magnette) verwijt de ene een roekeloos besparingsplan... en dat was dat. Alsof je zit te kijken naar de haast routineuze wederzijdse vijandelijkheden aan een bevroren oorlogsfront. Er ontploft wel eens wat, maar niemand schiet er een millimeter mee op.

Het probleem met het interview is dat de setting niet meer klopt. De twee partijvoorzitters positioneren er zich als de symbolische leiders in hun deelstaat met een mandaat om onder elkaar het land in een andere plooi te leggen. Die autoriteit bezitten ze niet meer.

Het duel roept onwillekeurig herinneringen op aan de campagne van 2014, toen De Wever en Magnette elkaar voor dezelfde media in een livedebat bekampten. De Wever werd de retorische winnaar van dat debat, met zijn memorabele uithaal naar de budgettaire ongeloofwaardigheid van de regering-Di Rupo: “Show me the money!” − een vondst die hij bij Tom Cruise en Cuba Gooding Jr. haalde in de ninetiesfilm Jerry Maguire.

Voor Bart De Wever markeerde dat moment wellicht het toppunt van zijn macht. De Vlaams-nationalist stond op het punt een historische verkiezingszege te boeken (N-VA zou in 2014 op 32,5 procent van de Vlaamse stemmen landen) door rechts-nationalistisch Vlaanderen te verenigen achter het idee dat het met hem écht anders zou worden.

Ter herinnering: de Vlaamse centrumpartijen uit de regering-Di Rupo gingen ook zelf vooruit (behalve de toenmalige sp.a) ondanks het N-VA-gebeuk, dat toen vooral uiterst rechts leegzoog. Ook Paul Magnette was toen nog de (interim-)voorzitter van een grote partij die op dat moment de premier leverde, al zou de PS in 2014 wel van 36 naar 31 procent zakken.

Jupiter kussen

Dat is nu helemaal anders. Dat besef lijkt nog niet goed doorgedrongen. De kans is heel reëel dat zowel N-VA als de PS op 9 juni na nieuw en stevig verlies afscheid moet nemen van hun status van ‘grote partij’. Niets is zeker voor de stembussen zijn geledigd, maar beide partijen worden momenteel een tikje boven de 20 procent gepeild. Als dat ook ongeveer het verkiezingsresultaat wordt, zou dat betekenen dat N-VA en PS in tien jaar tijd liefst een derde van hun kiespubliek hebben verloren.

Dit zijn, kortom, niet meer de partijen die mogen pretenderen namens hun hele gewest of gemeenschap te spreken. In Vlaanderen torent de N-VA nog wel een eindje boven de centrumpartijen uit, maar de koppositie gaat zeer waarschijnlijk naar uiterst rechts. Maar ook in Franstalig België is het niet helemaal zeker dat de PS de grootste blijft. In Brussel is de MR de in paniek alle kanten opschietende PS al voorbij, in de rest van Franstalig België slinkt de voorsprong van rood.

Die bijna historische evolutie − het voorlopige einde van de grote partijen − dreigt wat verloren te gaan in het politieke schouwspel van alledag. Ze is nochtans wel degelijk van fundamenteel belang. De dynamiek van de machtsverhoudingen tussen de partijen verandert helemaal. Het bijna confederale idee dat twee machthebbers elk in hun gebied de lijnen uitzetten en de rest dan maar moet volgen, valt weg.

Alvast MR-voorzitter Georges-Louis Bouchez heeft dat goed door. “Bart De Wever en Paul Magnette denken dat ze meer zijn dan een ander: als zij met elkaar praten, hebben ze de indruk dat ze Jupiter kunnen kussen”, meesmuilde hij in de krant La Libre. In Humo zei cd&v-chef Sammy Mahdi iets gelijkaardigs: “De Wever moet beseffen dat hij niet de enige aan tafel is. De evenaar loopt niet door het Schoon Verdiep.”

De klassieke afruil ‘meer Vlaamse autonomie voor Franstalige herfinanciering’ dreigt dood te lopen. De federale schatkist is namelijk ook leeg

Het is geen toeval dat uitgerekend Bouchez en Mahdi, die het overigens redelijk goed met elkaar kunnen vinden, de voet tussen de deur zetten. Door zich volgens het principe ‘samen uit, samen thuis’ aan hun zusterpartij over de taalgrens vast te klinken, staan de liberalen en de aan kracht winnende christendemocraten stevig in het midden van het schaakbord. Als die twee politieke centrumfamilies na de verkiezingen (en als Open Vld niet helemaal in elkaar zakt) ook echt samenwerken, kunnen zij weleens het motorblok van de volgende federale regering gaan vormen.

De kans is alvast redelijk klein dat dat volgende kabinet opnieuw de Vivaldi-kleuren zal dragen, wat Bart De Wever daar ook over moge beweren. “Een overgangsregering”, zo bestempelden Magnette en Bouchez opvallend identiek de regering-De Croo. Klinkt als een beleefde formulering voor ‘niet voor herhaling vatbaar’. Door de band met de Vlaamse liberalen aan te halen, heeft Georges-Louis Bouchez het risico grotendeels geneutraliseerd dat de PS regeringen zou vormen zonder de MR (met dan Les Engagés in hun plaats).

De meest logische coalitieformule lijkt te zijn dat de groenen afvallen en dat zowel socialisten (PS en Vooruit) als N-VA er nog bij komen. Met minder partijen wordt het wiskundig eenvoudigweg zeer nipt na 9 juni. Merk wel het verschil op: het idee dat twee partijen een communautaire deal sluiten die de rest maar moet slikken, is helemaal weg. Zo verrassend is dat allemaal niet. Al in 2019 klapte een soortgelijke en nog zeer voorlopige afspraak tussen De Wever en Magnette in elkaar omdat met name de liberalen − terecht − niet zomaar wilden slikken wat buiten hen om bedisseld was. De kans was toen al verkeken.

Als de verwachte/gepeilde nederlaag op 9 juni werkelijkheid wordt − en dat is een zeer belangrijke ‘als’ − zal de impact zowel voor N-VA als PS groot zijn. Voor de Vlaams-nationalisten betekent dit eigenlijk het einde van het ‘paradigma van De Wever’. Dat wil zeggen: een grote, ‘definitieve’ staatshervorming, afgesproken door de twee tegengestelde machtspartijen in de twee lansdelen die overeenkomen dat ze niet meer overeenkomen en dus zoveel mogelijk opsplitsen. Aangezien er geen twee dominante partijen meer zijn, wordt dat lastig.

Het betekent ook dat de kans in werkelijkheid zeer klein is dat dezelfde Bart De Wever ook echt de volgende premier zal worden. Mathematisch zou zijn partij, als ze aan boord stapt van zo’n brede coalitie, nog wel de grootste zijn. Maar zal haar communautair en ideologisch perspectief ook leidend zijn? Dat wordt heel wat moeilijker.

Een kip pluimen

Hetzelfde geldt voor Paul Magnette. Zijn partij verzuimde de voorbije tien jaar om Wallonië en Brussel budgettair en financieel-economisch op het goede spoor te krijgen. Nu is de geldnood in Franstalig België weer groot, maar de klassieke afruil ‘meer Vlaamse autonomie voor Franstalige herfinanciering’ dreigt dood te lopen. De federale schatkist is namelijk ook leeg. De grootste zorg van een volgende regering wordt dan ook die herfinanciering. Het sponsoren van een nieuwe communautaire deal met federaal geld zou bijna onverantwoord zijn.

Dat wil niet zeggen dat er geen staatshervorming mogelijk is. Ook andere partijen hebben daar wel wat ideeën over. Zelfs de MR van de overtuigde Belg Georges-Louis Bouchez. Als er wat van komt, wordt het wellicht wel een staatshervorming die een meer federale logica volgt en die de federale staat niet alleen ziet als een kip die je naar believen financieel en institutioneel kunt pluimen.

Het zal daarbij de vraag zijn of de N-VA happig is op zo’n scenario. Wellicht zal de partij dan ‘een vette vis’ eisen om regeringsdeelname verteerbaar te kunnen maken. Dat beeld kennen we nog uit 2010, toen België het wereldrecord regeringsvorming vestigde. Het werkte toen al niet, en toen was de N-VA nog een snel groeiende politieke kracht.