Lager pensioen voor wie te vroeg stopt en heel wat ingrepen bij ambtenaren: zo hervormt de nieuwe regering de pensioenen

De nieuwe regering-De Wever grijpt, zoals aangekondigd, stevig in in de pensioenen. En dat is nodig, argumenteert het regeerakkoord, want anders "dreigt de betaalbaarheid van de pensioenen ernstig in gevaar te komen". Een overzicht van de aangekondigde maatregelen.

Het volledige regeerakkoord lezen? Dat kan hier (in pdf-formaat).

De nieuwe regering wil de pensioenen hervormen, omdat anders een steeds groter deel van de overheidsinkomsten naar de pensioenen zal moeten gaan. "Zonder ingrijpende beleidswijzigingen dreigt de betaalbaarheid van de Belgische pensioenen ernstig in gevaar te komen", klinkt het. "Het risico bestaat dat België in een situatie terechtkomt waarin het niet langer in staat is om aan zijn pensioenverplichtingen te voldoen zonder aanzienlijke belastingverhogingen of drastische bezuinigingen elders in het budget."

Dat zou slecht zijn voor de economie en concurrentiekracht in ons land, maar zou ook het vertrouwen van mensen in de overheid kunnen ondermijnen en de welvaart van jongere generaties kunnen aantasten, leest de argumentatie nog.

Volgens de regering moet idealiter iedereen "een basisniveau van financiële zekerheid" krijgen na pensionering. Het principe van deze hervorming is, zo luidt de tekst, dat de band tussen effectief werken en opgebouwde pensioenrechten sterker wordt. Om de pensioenstelsels consistenter en eerlijker te maken, worden ze geleidelijk aan gelijkgetrokken.

Dit zijn de meest opvallende maatregelen:

Pensioenbonus en -malus

De redenering hier is: je kunt vroeger met pensioen, maar dan zal je dat in de toekomst wel voelen in je pensioenbedrag: er wordt een 'malus' van afgetrokken. Wie langer werkt dan de wettelijke pensioenleeftijd, krijgt dan weer een 'bonus', een extra bovenop het wettelijke pensioenbedrag.

  • De malus werkt als volgt. Wie al met vervroegd pensioen gaat, maar niet aan 35 loopbaanjaren komt, ziet zijn pensioenbedrag vanaf 2040 met 5 procent per jaar dalen. 

    Tussen nu en 2040 bouwt die 'malus' gestaag op: tot 2030 is dat -2% per jaar, tussen 2030 en 2040 -4% en vanaf 2040 dus -5%.
  • De bonus geldt voor wie werkt ná de wettelijke pensioenleeftijd en een loopbaan heeft van 35 gewerkte jaren van 156 dagen.

    Tussen nu en 2040 bouwt die "bonus" ook geleidelijk op: tot 2030 is dat +2% per jaar, tussen 2030 en 2040 +4% en vanaf 2040 +5%.

Minder gelijkgestelde periodes

Vandaag bestaat zowat een derde van de pensioenrechten van werknemers in ons land uit "gelijkgestelde periodes", zoals ziekte of zwangerschapsverlof. Die dagen waarop je niet werkt, worden dus wel meegerekend als gewerkt in de pensioenen.

De nieuwe regering snoeit in die stelsels. Vanaf 2027 worden gelijkgestelde periodes die meer dan 40 procent van de loopbaan uitmaken niet meer meegerekend voor de berekening van de pensioenen van werknemers en zelfstandigen. Vanaf 2031 gaat dat zelfs over 20 procent, zoals vandaag al het geval is voor ambtenaren.

Ziekteperiodes en zorgverloven zullen daarin niet worden meegerekend, maar bijvoorbeeld wel langdurige werkloosheid, brugpensioen/SWT en landingsbanen.

Lange loopbaan? Vroeg met pensioen

Vanaf 2027 zal je al vanaf je 60e met vervroegd pensioen kunnen gaan. De voorwaarde is wel dat je een loopbaan hebt van minstens 42 jaar, waarin er elk jaar minstens 234 dagen effectief gewerkt is.

Strengere voorwaarden voor inkomensgarantie voor ouderen

Voor mensen die de wettelijke pensioenleeftijd hebben bereikt, maar maandelijks minder dan 1.549 euro (alleenstaanden) of 1.032 euro (samenwonenden) aan inkomsten hebben, is er een extra uitkering die de inkomensgarantie voor ouderen (IGO) heet. 

Wie daarop aanspraak wil maken, moet voortaan minstens 5 jaar ononderbroken wettelijk en werkelijk in ons land verblijven. Er wordt ook strenger toegezien op (langer) verblijf in het buitenland voor wie een IGO krijgt.

Overlevingspensioen aangepast en beperkt

Het overlevingspensioen is een pensioen voor nabestaanden (huwelijkspartners en wezen), na een overlijden. Maar in de praktijk is dat, aldus de nieuwe regering, voor mensen die zelf de pensioenleeftijd nog niet bereikt hebben "een inactiviteits- en armoedeval".

Voor hen wordt het overlevingspensioen daarom vervangen door een overgangsuitkering, die je kunt combineren met een beroepsinkomen. De uitkering wordt beperkt in de tijd tot maximum 2 jaar (of 3 à 4 jaar voor wie jonge kinderen ten laste heeft). De regering voorziet wel een lange overgangsperiode.

Mensen die zelf de pensioengerechtigde leeftijd hebben bereikt, kunnen ook in de toekomst een overlevingspensioen blijven krijgen. Ook voor mensen die nu leven van zo'n pensioen verandert er niets.

Aanvullend pensioen versterkt

De regering wil dat alle werknemers én contractuelen bij de overheid een stevig aanvullend pensioen krijgen, de zogenoemde 'tweede pijler'. Tegen 2035 moet de werkgeversbijdrage minstens 3 procent bedragen. Op lange termijn (zie hieronder) zou die tweede pijler er ook moeten komen voor vastbenoemde ambtenaren.

Vervroegd pensioen voor alle stelsels gelijk

Vandaag kan je met vervroegd pensioen vanaf je 61e of 62e met 43 loopbaanjaren op de teller of vanaf je 63e of 64e met 42 loopbaanjaren. Voor wie met vervroegd pensioen wil gaan, worden de voorwaarden voor werknemers, ambtenaren en zelfstandigen gelijkgetrokken door de nieuwe regering: enkel kalenderjaren met 2 gewerkte (of daarmee gelijkgestelde) kwartalen (6 maanden of 156 gewerkte dagen) komen vanaf 2027 in aanmerking.

Er is wel een overgangsperiode voorzien voor wie dicht bij het vervroegd pensioen staat. Wie vanaf de inwerkingtreding van de nieuwe wet (dit jaar wellicht) 60 jaar of ouder is, zal maximaal 1 jaar langer moeten werken. Wie vanaf de inwerkingtreding van de nieuwe wet 59 jaar is, zal maximaal 2 jaar langer moeten werken.

Hervorming ambtenarenpensioenen

  • De pensioenleeftijd van militairen (nu 56 jaar) en een deel van het NMBS-personeel (nu 55 jaar) wordt geleidelijk opgetrokken naar de wettelijke pensioenleeftijd voor alle andere werknemers en ambtenaren. Vanaf 2027 stijgt die leeftijd elk jaar met 1 jaar (tenzij voor wie dicht bij zijn of haar pensioen staat). De regering belooft wel ruime overgangsmaatregelen. Voor militairen zouden bijvoorbeeld deelnames aan externe missies meer doorwegen in de uiteindelijke berekening. 
  • Voor de politie blijft voorlopig de mogelijkheid bestaan om vanaf 59 jaar op non-actief te gaan. Maar de voorwaarden worden wel strenger: die periode mag maximaal 2 jaar duren en nadien moet je in aanmerking komen voor vervroegd pensioen. Op termijn moet het systeem ook uitdoven.
  • Alle loopbaanbreuken - lees: het deel van het loon dat in aanmerking wordt genomen voor de pensioenberekening - gaan vanaf 2027 gewoon naar 1/60. Je hebt een volledige loopbaan vanaf 45 dienstjaren. Vandaag is die loopbaanbreuk in het onderwijs bijvoorbeeld 1/55, waardoor je een volledig pensioen hebt na een dikke 41 jaar werken.
  • In het onderwijs blijft nog tot 2027 een verhogingscoëfficiënt van 1,05 procent gelden voor de berekening van de pensioenen. Met zo'n verhogingscoëfficiënt weegt een dienstjaar iets zwaarder door, waardoor je sneller tot een volledig pensioen komt. Vanaf 2027 daalt die jaarlijks met 0,005 procentpunt per jaar om in 2032 uit te komen op 1,025.
  • Pensioenen van ambtenaren worden tegen 2062 berekend op de volledige loopbaan van 45 jaar (en dus niet op de laatste 10 jaar zoals vandaag het geval is). Vanaf 2027 verlengt die berekeningsperiode elk jaar een beetje. Van zodra het pensioen van vastbenoemde ambtenaren gelijk wordt aan het pensioen van contractuelen krijgen die zogenoemde "statutairen" ook een tweede pensioenpijler aangeboden.
  • Het ziektepensioen voor ambtenaren dooft uit. In de toekomst kunnen ambtenaren ook geen ziektedagen meer opsparen. Voor federale ambtenaren stapt de overheid over op een verzekering tegen arbeidsongeschiktheid en invaliditeit zoals in de private sector.
  • De perequatie, het systeem waarbij pensioenen van ambtenaren bovenop de index kunnen stijgen, wordt vanaf 2026 volledig geschrapt.

Halftijds pensioen "onderzocht"

De regering "onderzoekt" of er een halftijds pensioen kan worden ingevoerd. Daarmee zouden alle werknemers van 60 jaar of ouder, als ze tenminste voldoen aan de voorwaarden voor vervroegd of wettelijk pensioen, de helft van hun pensioen kunnen krijgen terwijl ze halftijds blijven werken.

PODCAST

Podcast 'Onder ons: politiek'

Ivan De Vadder neemt je, samen met één van zijn collega's, mee in het politieke nieuws. Met ook een blik àchter de schermen van de politiek en de redactie.

Meest gelezen