© Isosport

Anderlecht is minder dan ooit Anderlecht: hoe het paars-witte DNA afbrokkelde

De uiterst sombere ontwikkelingen bij Anderlecht houden Brussel en omstreken al maandenlang in hun greep. De supporters pikken de sportieve malaise en het verlies van het DNA niet langer en ­eisen maatregelen. Maar hoe is het zover kunnen komen dat Anderlecht in zijn grootste identiteitscrisis ooit zit? Wie zijn de schuldigen? En wat is de oplossing? Wij maken de balans op. Eén ding staat vast: Anderlecht is Anderlecht niet meer. Minder dan ooit zelfs.

Jurgen Geril en Ludo Vandewalle

3 januari 2013. Anderlecht vertrekt op stage naar Turkije om het tweede deel van de competitie voor te bereiden. Veel zin hebben ze er na een te korte onderbreking met dat vervloekte kerstvoetbal niet in, maar iedere contractspeler meldt zich op het afgesproken uur om op het vliegtuig te stappen. Of toch bijna iedereen. Trainer John van den Brom en algemeen directeur Herman Van Holsbeeck staan op Zaventem en kijken om zich heen. Ze tellen. En ze tellen opnieuw. Ze missen iemand. Niet zomaar iemand. Het is hun aanvoerder, Lucas Biglia. De Argentijn is de vleesgeworden vriendelijkheid en professionaliteit, maar heeft nu zonder iets te laten weten zijn kat gestuurd. Eerst wordt gedacht aan iets ergs, maar al snel is duidelijk wat er aan de hand is. Zes dagen lang laat de dan 27-jarige middenvelder niets van zich horen. Van Holsbeeck heeft het al na een uur begrepen: Biglia wil weg. Uiteindelijk zal Biglia pas 21 dagen later weer aansluiten. Nadat zijn poging om een transfer te forceren is mislukt. Hij zal nog de vrije trap tegen Zulte Waregem trappen die Anderlecht datzelfde jaar de titel oplevert, maar dezelfde zomer is hij definitief weg naar Lazio.

Spelers willen niet meer

De actie van Biglia in januari 2013 is het begin van de tragiek van het quasi afgebrokkelde DNA. Het betreft hier een speler, de aanvoerder, die niet meer voor de prestigieuze club uit de hoofdstad van Europa wil spelen. Omdat hij voelt dat hij ter plaatse trappelt. Zes jaar later kunnen we met zekerheid zeggen: Biglia is de laatste speler die, nochtans geplaagd door magere statistieken, het DNA van Anderlecht helemaal belichaamde. Elegant en klasrijk op, maar ook naast het veld. Zich bewust dat hij bij een club van standing behoort. En een winnaar pur sang. Hongerig naar prijzen. Na Biglia is Youri Tielemans er nog het dichtste bij geweest, maar door diens afstandelijke houding en de kortere periode dat hij in de A-ploeg stond, dwepen de Anderlecht-fans nog altijd meer met die blonde kerel uit Argentinië. Het vleesgeworden Anderlecht-DNA.

© BELGA

Oktober 2010. Anderlecht wil de 18-jarige Kevin De Bruyne bij Genk weghalen voor 3,5 miljoen euro. Nooit is er zo hard gelachen in Genk en ten huize De Bruyne. “In België is na Genk de volgende stap het buitenland”, zegt De Bruyne eerst in besloten kring en vervolgens ook luidop. De Bruyne maakt pijnlijk duidelijk dat jonge Belgische voetballertjes Anderlecht niet langer als het hoogste zien. En zelfs niet meer als een tussenstap naar het buitenland. Toenmalig Anderlecht­directeur Van Holsbeeck krimpt in elkaar. Voorzitter Roger Vanden Stock mompelt tussen de tanden iets van “dikke nek” en “verwaand”.

Intussen is het gemeengoed: de aantrekkingskracht van Anderlecht bestaat nog nauwelijks. Talenten vallen niet meer voor de charme van de club.

Januari 2014. Herman Van Holsbeeck presenteert zijn wintertransferlijstje: Thorgan Hazard, Michy Bat­shuayi en Steven Defour. Hij verzet hemel en aarde, tot zelfs fysieke bedreigingen door zijn goede vriend/makelaar Mogi Bayat toe, maar geen van de drie Belgen komt naar Anderlecht. Ze willen niet. Of Anderlecht kan ze niet betalen. Dat is óók de realiteit: sinds de explosie van tv-gelden, vooral in Engeland, is het financieel een ongelijke strijd geworden. Van spelers van het niveau Rensenbrink, Lozano, Olsen en Arnesen moet Anderlecht niet meer dromen.

Jeugd moet redding brengen

Anderlecht heeft nog altijd de beste jeugd van België. De jeugdteams van de nationale U13 tot U16 staan eerste of tweede. Als we de Belgen in eerste klasse onder de loep nemen, krioelt het van de spelers die ooit school liepen onder coördinator Jean Kindermans. Anderlecht is hofleverancier voor de nationale jeugdelftallen. Het geheim zit hem niet alleen in die getallen, maar ook in de kwaliteit van de trainers, scouts en de visie waarmee wordt opgeleid. Alle verdienste voor Vanden Stock-Van Holsbeeck, Coucke wil dat verder uitbouwen.

© Isosport

Alleen: met de doorstroming naar het eerste elftal loopt het mank. Natuurlijk is het eerste elftal van Anderlecht niet voor iederéén weggelegd. Maar Lawrence, Milic, Obradovic, Makarenko… Vallen spelers van dat niveau mits wat geduld en een nog intensere begeleiding echt niet uit de eigen jeugd te halen? Anderlecht zit al veel te lang gevangen in een vicieuze cirkel waarin het aanstormende talent nog niet goed genoeg wordt geacht, de club haar euro’s spendeert aan subtoppers, die vervolgens het niveau omlaaghalen en intussen de talenten blokkeren in hun ontwikkeling.

“Kan je niet eens even de tijd gunnen om die jongens te laten doorgroeien?”, zucht Johan Boskamp, trainer van 1993 tot 1997. “Ik weet zeker dat de fans daarvan te overtuigen zijn. Kijk maar eens naar de reacties nu. Je communiceert duidelijk met de fans dat je met de eigen jeugd naar de top wil. Dat betekent twee jaar ter plaatse trappelen om dan drie à vier stappen vooruit te zetten. Kijk naar Ajax. Dat is even op de tanden bijten, maar dan weet je dat er een mooie toekomst lonkt.“

Boskamp zag hoe het bestuur elk seizoen weer in de val trapte. “Voor het seizoen kregen elf jeugdspelers een contract. Ik was euforisch. Maar daarbovenop werden nog eens vijftien spelers gekocht. Door al die blessures zien ze nu pas dat er een Verschaeren tussenzit. En er lopen nòg zulke diamantjes rond.”

Bayat als vriend des huizes

Boskamp slaat de nagel op de kop. Wat hebben die 73 nieuwe spelers sinds het vertrek van Biglia in 2013 opgeleverd? Wie terugkijkt, ziet net dat de eigen jeugdspelers financieel veel meer hebben opgebracht dan die buitenlanders. De jeugd moet Anderlecht redden, zeker nu de club het vele geld niet heeft om zich te versterken.

© Isosport

De jeugd wordt in een welomlijnde visie opgeleid, geënt op het DNA van de club. Maar die visie stopt aan de poort van het eerste elftal. De voetbalvisie miste de afgelopen jaren stabiliteit. Van Holsbeeck voerde een steeds opportunistischer beleid. “Zuid-Amerika, vooral Argentinië, is het mekka”, zei de algemene directeur nadat hij met Frutos, Biglia, Pareja en Leiva vier Argentijnen had gehaald. Toen de markt daar moeilijker werd, veranderde Van Holsbeeck net zo makkelijk van idee. Dan ging de steven naar Afrika, daarna naar de Balkan, tussendoor werd ook ingezet op de jeugd om tenslotte te verzanden in het netwerk van spelersmakelaar Mogi Bayat. “Zijn sterkte is dat hij overbodige spelers nog altijd wel kwijtraakt aan een degelijke prijs”, verantwoordde Van Holsbeeck hun innige band. Hij vergat er wel bij te zeggen dat Anderlecht er ook spelers zonder het minste sexappeal zoals Maxime Colin, Fabrice Nsakala en Dennis Appiah van Bayat voor lief bij moest nemen. Dienst-wederdienst. De scoutingscel, die overal op zoek ging naar spelers met Anderlecht-DNA, was een lachertje geworden. Hun rapporten belandden in het beste geval in een lade in een bureau.

Meer handelshuis dan voetbalclub

Naarmate het einde van de periode Vanden Stock-Van Holsbeeck naderde, was Anderlecht steeds minder een voetbalclub. Gedreven door de druk van de resultaten, het gevecht met het glorierijke verleden en de financiële rekeningen werden toegevingen gedaan aan de identiteit van de club. Het ging niet meer alleen om winnen. Het ging ook om goed verkopen. Spelers werden niet meer gehaald om de ploeg te versterken. Het waren investeringen geworden. Neem Teodorczyk: zowel op als naast het veld een nachtmerrie voor de verfijnde stijl die het instituut Anderlecht zich zo graag aanmeet. “Weet ik”, zei Van Holsbeeck nadat hij de optie in het contract van de Pool had gelicht. “Maar het is een type dat je in Engeland of Duitsland gemakkelijk voor vele miljoenen kwijt kan.”

Anderlecht was een handelshuis geworden. Nog Van Holsbeeck: “Onze marketingafdeling werkt keihard. Maar in het beste geval genereren ze twee miljoen euro meer voor de club. Ik doe één uitgaande transfer (Tielemans, nvdr.) en er staat 25 miljoen op onze bankrekening.”

Van Holsbeeck was echter niet dom. Hij had voldoende voeling met de club en was streetwise genoeg om de supporters nu en dan een zoethoudertje toe te stoppen. Stanciu is de grootste miskoop uit de geschiedenis van Anderlecht – voor 10 miljoen euro gekocht, voor vier miljoen weer verkocht –, maar zijn profiel paste wel perfect in het DNA. Zo deed Van Holsbeeck in bijna elke transferperiode wel een aankoop die slim op de wensen van de fans inspeelde: Biglia, Boussoufa, Hanni, Hassan, Djuricic, Markovic... Zelfs al lang vergeten namen als Federico Vico, Marko Marin en Trezeguet horen in dat rijtje.

© BELGA

En dan was er Weiler

Kapitale fout van het vorige bestuur was de keuze voor René Weiler als trainer. Zijn voorgangers John van den Brom, een Nederlander en dus liefhebber van de bal, en Besnik Hasi bleven zo goed en zo kwaad het kon de huisstijl trouw. Net als Hugo Broos, Frank Vercauteren en Ariël Jacobs vòòr hen.

Weiler vernielde de al quasi leeggehaalde porseleinenkast helemaal. Hij ruilde het beetje avontuurlijke dat er nog was helemaal in voor angstig twijfelvoetbal. “Stop met in het verleden te leven, daarmee win je geen prijzen”, benadrukte hij meermaals. Enkel denkend aan de korte termijn, zonder respect voor het DNA. De Zwitser werd kampioen, maar zelden werd een titel met zoveel twijfels gevierd als die van 2017.

Voorbije zomer gooiden Coucke en sportief directeur Luc Devroe die sluwe werkwijze overboord. Er werd geen enkele speler aangetrokken die in de verste verte in het DNA-profiel paste. Dat was Van Holsbeeck nooit overkomen. Het toont een gebrek aan kennis van het Anderlecht-huis. Van Coucke kunnen we dat nog begrijpen, maar van Brusselaar Devroe?

Winnaarsmentaliteit

“Als je vraagt aan een Anderlecht-supporter wat nu dat DNA is, begint die over dribbels”, zei Olivier Deschacht. “Dat is maar een deel van het verhaal. Het is ook een fighting spirit. De wil om te winnen. Als er zoals tegen Antwerp nog vijf minuten te spelen waren, dan klonterde Anderlecht samen om toch nog te willen winnen. Dat is nu weg.”

Die analyse is juist. Anderlecht staat dan wel voor hogeschoolvoetbal, het ging ook altijd om winnen. Anderlecht stond symbool voor een topsportklimaat. Door de faciliteiten op technisch, medisch en organisatorisch vlak voortdurend te optimaliseren, kon de club ondanks de verminderde kwaliteit in België het maximale blijven eisen van de spelers.

© BELGA

Bovendien stonden er ook altijd wel enkele spelers in het elftal die door een muur gingen. Rensenbrink flaneerde wanneer hij er zin in had, maar de granieten Jean Thissen, Gilbert Van Binst of Michel De Groote dachten niet aan overstapjes of dubbelpassen. Naast Morten Olsen stond de Kroatische killer Luka Peruzovic. Alin Stoica en Walter Baseggio toverden op het middenveld, maar daarachter stond Yves Vanderhaeghe. Vincent Kompany werd geflankeerd door Hannu Tihinen. Roland Juhasz, Marcin Wasilewski en Olivier Deschacht waren de werkers toen Lucas Biglia en Mbark Boussoufa het mooie weer maakten. Ook die winnaarsmentaliteit behoort tot het Anderlecht-DNA. Anders was een lelijke speler als Wasilewski nooit tot een supportersidool kunnen uitgroeien.

Intussen lijkt bij Anderlecht een cultuur van defaitisme te zijn ontstaan. De eeuwige titelkandidaat straalt een fatale vrijblijvendheid uit. Spelers steken met nietszeggende verklaringen hun kop in het zand. Schouderophalen is de favoriete bezigheid geworden.

Chips in plaats van champagne

De zeden en gewoonten zijn veranderd, maar op Anderlecht houden ze nog altijd van stijl en klasse. Pluche en status verdringen/verdrongen mekaar er al 50 jaar. Legendarische voorzitters als Albert Roosens en Constant en Roger Vanden Stock waren echte Anderlechtenaars en dat kan van de huidige preses Marc Coucke niet gezegd worden. Roger Vanden Stock en Herman Van Holsbeeck werden ook wel eens zwaar aangepakt, maar zij behielden in alle omstandigheden hun waardigheid.

Anderlecht was aan modernisering toe, maar Coucke heeft bruusk aan die cultuur gemorreld. Ex-voorzitter Roger Vanden Stock komt al niet meer kijken. De borstbeelden van de ex-voorzitters zijn naar een hoek in het stadion verhuisd, door de werknemers sarcastisch “het kerkhof ” genoemd. De naam van het stadion wordt straks veranderd. Er werden sterrenchefs aangetrokken. De prijzen van de vip-abonnementen gingen de hoogte in tot 4.500 euro per seizoen. Maar de bezitters ervan klagen dat ze nu chips krijgen in de plaats van champagne. Het komt hard aan.

© BELGA

“Ik stop ermee“, zegt een vip-abonnee met elf zitjes in de loge. “En ik hoor uit mijn omgeving – veelal mensen die vroeger de eretribune bevolkten – dezelfde geluiden. Anderlecht stond voor ons altijd voor klasse, Club Brugge voor boeren en Standard voor crapuul. Nu zijn we zelf boeren en crapuul. De manier waarop Pierre Leroy, een deel van het huis, werd weggezet en het feit dat mevrouw Kiki Vanden Stock plots moest betalen voor een zitje: dat hou je toch niet voor mogelijk? Ik ken nog nauwelijks mensen in de eretribune. Vroeger werd die bevolkt door de Brusselse beau monde, nu zijn het allemaal vreemden, meegekomen in het zog van Coucke.”

Alles staat in het teken van de commercie, zegt hij. “Ik krijg elke week drie mails: Nog geen reservatie in het VIP-restaurant?, Nog geen champagnetafel besteld? enzovoort. Vroeger was Anderlecht een voetbalclub met een restaurant, nu is het een restaurant waar je wat voetbal krijgt. (grinnikend) Weet je, het enige wat verbeterd is onder Coucke zijn de parkingplaatsen voor de vips. Ik ben al 40 jaar supporter en al die tijd ging ik naar Anderlecht voor het voetbal. Nu ga ik dus niet meer.”

Reset

Een topclub die zijn DNA respecteert, komt altijd terug. Kijk naar Ajax, Manchester United, Atletico Madrid of Juventus. Allemaal hebben ze hun dipjes gehad. Een reset en een terugkeer naar de fabrieksinstellingen: dat is aan de orde.

• Wat is het DNA van Anderlecht?

De huisstijl van Anderlecht dateert van de jaren onder trainer Pierre Sinibaldi (1960-65), de Franse trainer die paars-wit met oogverblindend voetbal vier keer in vijf jaar kam­pioen maakte. Onder anderen Paul Van Himst, Jef Jurion, Pierre Hanon, Wilfried Puis, Jacques Stockman en Jan Mulder maakten de dienst uit.

Het voetbal laat zich het best omschrijven als attractief en aanvallend. Door bovengemiddeld technisch vermogen en slim positiespel worden wedstrijden gedomineerd. En gewonnen. Want ook dat is een belangrijk onderdeel van het DNA. De individuen zijn sterk, maar het is de som der delen die voor de overwinningen moet zorgen. Dat alles in een topsportklimaat met een gezonde dosis zelfvertrouwen, soms grenzend aan arrogantie. We are Anderlecht, weet u wel.

Het DNA van Anderlecht onderscheidt zich van veel andere clubs door het feit dat ook naast het veld klasse en stijl uitgestraald moet worden. Dat resulteert in een grote trots om deel uit te maken van de Anderlecht-familie. Dat werd gecultiveerd door Constant Vanden Stock, die van 1971 tot 1996 voorzitter was. Die klasse uit zich niet alleen in kledij, maar ook in de omgangsvormen die de beau monde in Brussel en ver daarbuiten aanspreekt.

• Toeschouwersaantallen gaan achteruit

Het gemiddelde aantal toeschouwers in het eigen Vanden Stockstadion bij Anderlecht gaat al tien jaar achteruit. Dat blijkt uit de officiële cijfers die de Jupiler Pro League heeft vrijgegeven. Aangezien Anderlecht nog drie thuiswedstrijden heeft, zijn de cijfers voor dit seizoen nog niet volledig, maar de neerwaartse trend is onmiskenbaar. En om het belang van het DNA te benadrukken: er kwamen vorig seizoen gemiddeld meer toeschouwers dan in het kampioenenjaar onder René Weiler, toen de nadruk vooral op de defensie lag.

• Zes jeugdproducten in top tien transfers

In de top tien van recordtransfers van Anderlecht staan liefst zes spelers uit de eigen jeugdopleiding. Die transfers kan je gerust als bijna 100 procent puur winstgevend catalogeren. Voor andere recordtransfers zoals Mitrovic, Koller en Defour werden eerst nog transfersommen van respectievelijk vijf, drie en 6,5 miljoen ­euro betaald.

Dit lijstje kan een oproep zijn om nog meer op eigen jeugd in te zetten.