Direct naar artikelinhoud
AchtergrondGezondheid

Deze wetenschappers bestudeerden tien jaar lang de ‘superouderen’. Ze ontdekten een paar verschillen in levensstijl

Beeld ter illustratie.Beeld Getty Images

Ze zijn 80+, maar hebben een fenomenaal geheugen. Hoe kan dat? En wat kunnen we leren van deze ‘superouderen’?

We zijn geneigd aan te nemen dat onze cognitieve vaardigheden slechter worden door onze veroudering. Onze gedachten kunnen vertragen of verward raken, of we kunnen dingen beginnen te vergeten, zoals de naam van onze leraar Engels van de middelbare school of wat we in de supermarkt wilden kopen.

Maar dat geldt niet voor iedereen.

Al iets meer dan tien jaar bestuderen wetenschappers een groep mensen die ze ‘superouderen’ noemen. Deze mensen zijn 80 jaar en ouder, maar ze hebben het geheugen van iemand die 20 tot 30 jaar jonger is.

Het meeste onderzoek naar veroudering en geheugen richt zich op de andere kant van de medaille – mensen die op latere leeftijd dementie ontwikkelen. “Maar als we constant praten over wat er misgaat bij het ouder worden, dan wordt niet het volledige spectrum van wat er gebeurt in de oudere volwassen populatie vastgelegd”, zegt Emily Rogalski, een professor in de neurologie aan de Universiteit van Chicago, die in 2012 een van de eerste studies over superouderen publiceerde.

Een artikel dat afgelopen maand werd gepubliceerd in The Journal of Neuroscience helpt licht te werpen op wat er zo bijzonder is aan de hersenen van superouderen. De belangrijkste conclusie, in combinatie met een ander onderzoek dat vorig jaar verscheen over dezelfde groep mensen, is dat hun hersenen minder atrofie vertonen (en dus minder zenuwcellen verliezen) dan die van hun leeftijdsgenoten.

Energieke mensen

Het onderzoek werd uitgevoerd bij 119 tachtigjarigen uit Spanje: 64 superouderen en 55 oudere volwassenen met normale geheugencapaciteiten voor hun leeftijd. De deelnemers vulden meerdere tests in om hun geheugen, motorische en verbale vaardigheden te beoordelen, ondergingen hersenscans en bloedafnames en beantwoordden vragen over hun levensstijl en gedrag.

De wetenschappers ontdekten dat de superouderen meer volume hadden in gebieden van de hersenen die belangrijk zijn voor het geheugen, met name de hippocampus en entorinale cortex. De gebieden aan de voorkant van de hersenen, die betrokken zijn bij cognitie, bleken ook beter geconnecteerd te zijn. Zowel de superouderen als de controlegroep vertoonden minimale tekenen van de ziekte van Alzheimer in hun hersenen.

“Hierdoor kunnen we echt zeggen dat zij een weerstand tegen leeftijdsgerelateerde achteruitgang hebben”, zegt Bryan Strange, een professor in klinische neurowetenschappen aan de Polytechnische Universiteit van Madrid, die de studies leidde. “Je hebt hier immers twee groepen ouderen die allebei lage niveaus van alzheimer-markers hebben, maar die wel opvallende cognitieve en andere verschillen in hun hersenen vertonen.”

Deze bevindingen worden ondersteund door Rogalski’s onderzoek, dat ze aanvankelijk uitvoerde toen ze aan de Northwestern University werkte, waaruit bleek dat de hersenen van superouderen meer leken op die van 50- of 60-jarigen dan op die van 80-jarigen. Toen de hersenen van de superouderen gedurende meerdere jaren werden gevolgd, atrofieerden ze langzamer dan gemiddeld.

Er bestaan geen exacte cijfers over het aantal superouderen onder ons, maar Rogalski zei dat ze “relatief zeldzaam” zijn en merkte op dat “veel minder dan 10 procent” van de mensen die ze ziet uiteindelijk aan de criteria voldoen.

Maar als je een superoudere ontmoet, dan weet je dat, zegt Strange. “Het zijn echt heel energieke mensen, dat zie je. Gemotiveerde, energieke, oudere mensen.”

Levensstijl

Experts weten niet hoe iemand een superager wordt, maar er waren een paar verschillen in gezondheid en levensstijl tussen de twee groepen in het Spaanse onderzoek. De superouderen hadden vooral een iets betere lichamelijke gezondheid, zowel wat betreft bloeddruk als glucosemetabolisme, en ze presteerden beter op een mobiliteitstest. De superouderen gaven niet aan meer te bewegen op hun huidige leeftijd dan de typische ouderen, maar ze waren wel actiever op middelbare leeftijd. Ze rapporteerden ook een betere mentale gezondheid.

Maar over het algemeen, zegt Strange, waren er veel overeenkomsten tussen de superouderen en de gewone ouderen. “Er zijn veel dingen die niet bijzonder opvallend aan hen zijn”, zegt hij. “Wat vooral opvalt, is wat er niet is. Je zou verwachten dat je allerlei gedragingen kunt associëren met alle superouderen, maar dat is niet echt het geval.” Er waren bijvoorbeeld geen verschillen tussen de groepen wat betreft hun eetgewoonten, de hoeveelheid slaap die ze hadden, hun professionele achtergrond of hun alcohol- en tabaksgebruik.

Het gedrag van sommige superouderen uit Chicago was ook een verrassing. Sommigen sportten regelmatig, maar anderen hadden dat nooit gedaan; sommigen hielden zich aan een mediterraan dieet, anderen leefden van tv-maaltijden; een paar van hen rookte zelfs nog steeds sigaretten. Eén constante in de groep was echter dat ze sterke sociale relaties hadden, zegt Rogalski.

“In een ideale wereld zou je erachter komen dat alle superouderen elke dag zes tomaten aten en dat dat de sleutel was”, zegt Tessa Harrison, een assistent-projectwetenschapper aan de Universiteit van Californië in Berkeley, die samen met Rogalski aan het eerste onderzoek werkte.

In plaats daarvan, vervolgt Harrison, hebben superouderen waarschijnlijk “een soort gelukkige aanleg of een weerstandsmechanisme in de hersenen op moleculair niveau dat we nog niet begrijpen”, mogelijk gerelateerd aan hun genen.

Hoewel er geen recept is om een superoudere te worden, weten wetenschappers wel dat gezond eten, lichamelijk actief blijven, voldoende slapen en sociale contacten onderhouden belangrijk zijn voor een gezonde veroudering van de hersenen.

© The New York Times