Direct naar artikelinhoud
Column

Tijd en geld verspillen was geen probleem zolang er maar genoeg volk was om hen in de reet te kruipen

Frederik De Backer.Beeld Stefaan Temmerman

Frederik De Backer schrijft elke donderdag over de grauwe wereld die we zo veel mogelijk proberen te negeren.

Waar hij ook had gestaan, de dode ogen van de verregende apostelen die de affiches tooiden hadden hem overal gevolgd. Zijn fluim droop een van hen van het gezicht, de rest moest zich behelpen met enkel arrogantie. Of toch hen die door hun Onfeilbare Leiders een verkiesbare positie was vergund. De opvolgers was een schaapachtige glimlach aangemaand. Niemand kende hen en daar zou nooit verandering in komen. Hoe ver ze hun mondhoeken ook uit elkaar trokken.

Een spindoctor had de partijbonzen een infantiel gebaar aangepraat dat – en dit had de man destijds met van trots bevende stem uitgesproken – mínstens twee tiende procentpunt meer kiezers zou opleveren. Want altijd kon er wel ergens een handvol zwakzinnigen worden opgescharreld die zichzelf spontaan onderspoten bij het zien van zoveel marketingtechnische briljantie.

Altijd kon er wel ergens een handvol zwakzinnigen worden opgescharreld die zichzelf spontaan onderspoten bij het zien van zoveel marketingtechnische briljantie

Hij scheurde een net iets te veel ongezonde ambitie uitwasemende schooljuf van het aanplakbord. Een vent met een excentriek brilletje en een sik volgde. In drievoud.

De aspirant-politici zouden daadkrachtig overkomen, zo had de overbetaalde praatjesmaker hen met aan fundamentalisme grenzende stelligheid verzekerd. De man was er rijk van geworden en had dus gelijk, zo had de partijtop geredeneerd. Want geld werd enkel besteed aan waarde- en betekenisvolle doeleinden. En aan luie werklozen. Maar daarin zouden zij weleens even verandering gaan brengen. Corrigerende tikken in sloganvorm. Ad infinitum.

En dus werden kostuums gestoomd, kappers bezocht en neushaar uitgerukt. Alles om een paar jaar hysterisch te mogen kakelen in een halfrond, om ter luidst en met opengesperde ogen, want wie niet werd gehoord bestond niet. Oorverdovend nietsdoen. Tijd en geld verspillen was geen probleem zolang er maar genoeg volk was om hen in de reet te kruipen, zodat ze ook de volgende keer weer op een affiche mochten prijken.

En andermaal dwars door hem heen zouden kunnen kijken wanneer hij hun bovenlip te lijf ging met een alcoholstift.