OPINIE. “Pensioenbeleid ondermijnt aantrekkelijkheid onderwijsberoep”

De vraag of het onderwijsberoep een zwaar beroep is, heeft een antwoord gekregen. Maar omdat die vraag een louter politieke vraag was, is het antwoord erop dat ook. Een betere vraag zou geweest zijn wat onze politici nog over hebben voor de personeelsleden van ons onderwijs.

Jos Van Der Hoeven Ex-secretaris-generaal Christelijke Onderwijscentrale

De bewuste vraag was een politieke vraag omdat ze ingegeven werd door louter besparingsoverwegingen. Hierop ronduit positief antwoorden bracht onvoldoende pensioenbesparingen met zich mee en dus onvoldoende middelen opdat in andere sectoren personen vervroegd met pensioen zouden kunnen gaan. Maar omdat niemand zich een ronduit negatief antwoord kon veroorloven, werd een antwoord gegeven dat niet juist is en ook nooit juist kan zijn.

Op de vraag of de onderwijspensioenen vandaag hoog zijn omdat het onderwijsberoep een zwaar beroep is, antwoorden sommigen met enthousiasme ‘ja’ omdat er dan redenen zijn om ze te verlagen. Het onderwijsberoep is toch wel zeker het laatste beroep dat als zwaar kan worden aanzien…

Ze leggen echter een verband dat vandaag niet bestaat en ook nooit bestaan heeft. En mocht dat er wel geweest zijn, waarom zou het dan nu ineens minder zwaar zijn? De onderwijspensioenen zijn wat ze zijn omwille van de specifieke pensioenregeling die al tientallen jaren geldt voor de overheidssector. Al van toen het begrip ‘zwaar beroep’ politiek nog niet was uitgevonden. Er wordt trouwens ook vergeten dat - in tegenstelling tot de andere overheidssectoren - het onderwijspersoneel een vlakke loopbaan heeft en de kans op bevorderingen en dus op een hoger pensioen quasi nihil is.

In 2001 liet voormalig minister Vanderpoorten een loonstudie uitvoeren. Hieruit bleek dat de lonen in het Vlaams onderwijs lager zijn dan die in de privésector, maar dat werd goedgemaakt door de langere vakantieperiodes, de verschillende uitstapregelingen, de vaste benoeming en het overheidspensioen. Maar wat blijft daarvan over?

De mogelijkheid om enkele jaren vóór de pensioendatum uit te stappen, bestaat in Vlaanderen alleen nog maar voor het personeel van het kleuteronderwijs.

De vermindering van de pensioenen door de afschaffing van de diplomabonificatie kan door langer te werken niet door iedereen goedgemaakt worden. Als er een lijst van zware beroepen het levenslicht ziet, dan zullen de onderwijspensioenen nogmaals verlagen. Langer werken helpt dan niet meer.

Als het regeerakkoord verder wordt uitgevoerd, zal het overheidspensioen binnen afzienbare tijd berekend worden op basis van het loon over de volledige loopbaan. Gevolg: weer een verlaging.

Over de aanvallen op de vaste benoeming en de jaloerse afgunstige blikken als het gaat over de vakantie van het onderwijspersoneel wil ik het nu niet hebben, maar het is wel duidelijk dat zowel de onderwijspensioenen als het onderwijspersoneel geviseerd worden.

De Vlaamse regeringspartijen willen de aantrekkelijkheid van het onderwijsberoep opkrikken, maar dat is onmogelijk als de federale regeringspartijen deze doelstelling tegenwerken door hun pensioenbeleid. Onderwijspersoneelsleden hebben recht op een goed statuut, inclusief een stabiel pensioenklimaat. Er worden vragen gesteld over de berekeningswijze van hun pensioen, maar alleen als die vragen en de antwoorden daarop in het geheel van hun loopbaan bekeken worden binnen eenzelfde regering, kan er echt werk gemaakt worden van een aantrekkelijk onderwijsberoep. Verstoppertje spelen - zoals nu - wordt dan wel onmogelijk!