Direct naar artikelinhoud
NieuwsPieter van den Hoogenband

Van den Hoogenband wordt parttime chef de mission

De verdiensten van de nieuwe olympische chef de mission, Pieter van den Hoogenband, zijn aan een streng maximum gebonden. De ploegleider voor Tokio 2020 heeft een halftijdse functie moeten aanvaarden. Dat betekent dat hij in zijn twee jaar werk voor NOCNSF, van 1 januari 2019 tot eind 2020, nooit meer dan negentien uur per week zal mogen declareren.

André Bolhuis, de voorzitter van het nationaal olympisch comité, kwam met een zekere uiteenzetting van ‘het salarishuis’ voor zijn nieuwste parttime werknemer, nadat de NRC vorige week had gepubliceerd over een exorbitante salariseis van Van den Hoogenband. Die zou aanvankelijk tweemaal de Balkenende-norm (356 duizend euro) hebben gevraagd en maakte het af op eenmaal dat hoogst mogelijke salaris (178 mille) voor werknemers in de publieke sector.

Bolhuis wilde niet bevestigen dat het gehalveerde loon na de gehalveerde looneis nu 89 duizend euro bedroeg. ‘Wij zeggen natuurlijk niets over salarissen.’

Wel gaf de voorzitter toe dat hij gemoeid was in de aanstelling van de nieuwe chef de mission en dat er discussie was geweest over de honorering. Bolhuis had dwarsgelegen. Toen Van den Hoogenband hem in september in de Volkskrant ‘de onnavolgbare Bolhuis’ had genoemd, was er stevig en lang contact geweest. ‘Dat had Pieter niet moeten doen.’

De beide kampen kwamen eind oktober pas tot elkaar, toen ‘de misverstanden’ uit de weg waren geruimd. ‘Het moet in het salarishuis passen’, die onderhandelingsopdracht had Bolhuis aan zijn directeur, Gerard Dielessen, meegegeven.

Dielessen deed maandag bij de algemene vergadering van NOCNSF zijn best de deal met Van den Hoogenband tot een normale onderhandeling te betitelen. Wat de zwemkampioen gaat ontvangen, past in de CAO Sport en past ook in de WNT (Wet Normering Topinkomens). Dielessen, zelf goed voor meer dan twee ton bij de sportkoepel, zegt dat van publiek geld geen forse inkomens uitgekeerd mogen worden. ‘Dat hoort niet.’

Bolhuis deed in 1992 en ’96 het werk van chef de mission als super-vrijwilliger. Hij kon, zei hij, niet eens zijn gederfde inkomsten als tandarts declareren. ‘Maar de tijd dat zo’n job een vrijwilligerspost was, die is voorbij. Dat begrijp ik’.