Direct naar artikelinhoud
Nieuws3x3-basketbal

Door de olympische status is drie-tegen-drie-basketbal ineens populair

Nederland is het 41ste basketballand van de wereld, maar een grootmacht in drie tegen drie. De allereerste Spelen met deze discipline bieden dus kansen, maar de olympische status is ook andere landen niet ontgaan.

Bas Rozendaal scoort voor Nederland tegen Servië.Beeld Guus Dubbelman / de Volkskrant

Nederland is al jaren toonaangevend in het zogeheten 3x3-basketbal, een spelvariant waarbij twee teams van drie spelers elkaar bestrijden op een half veld met één basket. Maar nu die variant over krap 500 dagen voor het eerst op het olympische programma staat, stijgt het mondiale niveau snel. Toplanden leggen zich toe op de discipline. Dat bezorgt de Nederlandse bondscoach Brian Benjamin flink wat dilemma’s.

Nederland omarmde de opgevoerde variant op het reguliere vijf-tegen-vijf-basketbal als een van de eerste landen en groeide zo uit tot een grootmacht. De ploeg won bij de afgelopen twee WK’s zilver en organiseert van 18 tot en met 23 juni het WK in een tijdelijk stadion op het Amsterdamse Museumplein.

De olympische status maakt de discipline interessant voor de tientallen landen waartegen Nederland het in het traditionele basketbal aflegt: ­Nederland staat 41ste op de mondiale ranglijst. Er is de afgelopen twee jaar daarom vooral hard gewerkt om in het 3x3 de opgebouwde voorsprong op de rest vast te houden, zegt bondscoach Benjamin tijdens een persconferentie ter gelegenheid van het WK in Amsterdam: ‘Toen ik begon in 2016 trainden we met vijf man. Nu zijn we met z’n twaalven, hebben we jongens met A-status en werken we met diëtisten en krachttrainers.’

Maar bij die professionaliseringsslag horen ook lastige keuzes. In het bijzonder als het gaat om spelers. Toen Benjamin drie jaar geleden werd aangesteld als bondscoach beschikte hij over een klein groepje enthousiaste, pionierende semiprofs die niet tot de beste spelers in het klassieke spel behoorden. De topspelers uit de Nederlandse competitie zagen weinig heil in de straatdiscipline met duels van maximaal 10 minuten, of een maximale score van 21 punten. Met het olympisch stempel is dat veranderd.

Het bezorgt Benjamin geregeld hoofdbrekens. Hij kan al het talent gebruiken om te concurreren met de toplanden. Tegelijkertijd wil hij spelers van het eerste uur aan boord houden. ‘Vorig jaar zei ik tegen Joey Schelvis, die er vanaf het begin bij was, dat we gingen doorselecteren. Hij was in 2017 nog tweede van de wereld geworden. Dat was best een heftig proces. Hij is uiteindelijk afgehaakt.’

Brian Benjamin, Bondscoach van het mannen 3x3-basketbal.Beeld nbb

Kwalificatie

Het zijn beslissingen die de bondscoach in de toekomst mogelijk vaker moet nemen. Hij kiest niet automatisch voor de beste spelers uit de gewone competitie. ‘Want als ik zou willen, kan ik op het WK op basis van individueel talent een betere ploeg opstellen dan we misschien straks hebben. Iedereen wil namelijk wel een WK in eigen land spelen’, legt hij uit. ‘Maar als ik dat doe, haal ik bij andere spelers de motivatie weg zich beschikbaar te stellen. En zij scoren tijdens het seizoen wel de punten die essentieel zijn voor olympische kwalificatie. Natuurlijk willen wij de beste spelers. Er zit alleen wel een voorwaarde aan: committeer je aan het traject.’

Pas aan het eind van dat traject van vijftien maanden wachten de Zomerspelen van Tokio, waarvoor slechts acht landen zich uiteindelijk kwalificeren. Er zijn drie kwalificatiemanieren: een plek in de topdrie op de landenranglijst, een olympisch kwalificatietoernooi (OKT) in mei 2020 en nog een OKT in juni 2020 voor landen die de afgelopen twee Zomerspelen geen basketbalteam afvaardigden in het traditionele basketbal, zoals Nederland. Benjamin schat de kans op olympische kwalificatie op 50 procent. ‘Dus dat is gewoon hoog.’

De bondscoach benadrukt dat er geen garanties zijn in zijn sport. ‘Vorig jaar draaiden we ons beste seizoen ooit. Nooit waren we fysiek en mentaal sterker. We wonnen zilver op het WK. Maar twee weken later plaatsten we ons niet voor het EK. De verschillen in de wereldtop zijn gewoon heel klein geworden.’