Direct naar artikelinhoud
InterviewVN-rapporteur John Dugard

‘Het racisme in Israël heeft een niveau bereikt dat ik nooit in Zuid-Afrika zag. De Palestijnen worden als de untermensch beschouwd’

Gehuld in een rode toga was Dugard ­tijdens de zitting op 11 januari 2024 aan het Internationaal Hof een van de ­deskundigen van de Zuid-Afrikaanse ­delegatie die de ­rechters toesprak.Beeld ANP / ANP

De Zuid-Afrikaanse jurist John Dugard koos voor het recht als wapen tegen apartheid. Later werd hij speciaal VN-rapporteur voor Palestina. ‘Israëliërs spreken van: het gazon maaien. Om de zoveel jaar besluit Israël om de bevolking van Gaza in te perken.’

Het is een grijze maandagochtend als het Vredespaleis in Den Haag zich opmaakt voor een historische zaak. Bij de poort hebben internationale media hun camera’s opgesteld. Dure auto’s rijden door de voortuin naar het bordes, waar ambassadeurs, diplomaten en juristen uitstappen. Het is 19 februari 2024. Het monumentale gebouw is dezer dagen verboden terrein voor journalisten. Toch lukt het door de hoge deur naar binnen te glippen naar de statige hal en gangen met ingelegde marmeren vloeren en gewelfde plafonds.

Daar staat jurist John Dugard (87), lid van de Palestijnse delegatie. Een bescheiden gestalte, licht leunend op zijn wandelstok. Op de revers van zijn kostuum prijkt een klein rood knopje: de Star of Jerusalem, een hoge Palestijnse onderscheiding. Achter hem valt het licht door de glas-in-loodramen van de grote rechtszaal van het Internationaal Gerechtshof, ondergebracht in het Vredespaleis.

“We hebben het weekend doorgewerkt en de puntjes op de i gezet”, zegt Dugard. De sessies die het Internationaal Gerechtshof de komende dagen organiseert zijn onderdeel van de procedure die ruim een jaar geleden is gestart, toen de Algemene Vergadering van de Verenigde ­Naties op 30 december 2022 met 87 stemmen resolutie 77/247 aannam. De VN-lidstaten vroegen het Internationaal Gerechtshof een advies uit te brengen over de juridische gevolgen van Israëls schending van het Palestijnse recht op zelfbeschikking, in het bijzonder over de bezetting, de nederzettingen en de annexatie van ­Palestijns gebied, de demografische veranderingen en de discriminerende wetgeving en maatregelen tegen de Palestijnen.

Maar liefst 49 landen en 3 internationale organisaties geven nu hun visie over de zaak. Hoewel het advies van de rechters niet bindend is, is het van groot belang dat het hoogste VN-hof zich uitspreekt over de 57 jaar oude Israëlische bezetting van de Palestijnse gebieden en de schendingen van het internationale recht.

Dugard neemt plaats naast de Palestijnse ­ambassadrice in Nederland, op de eerste rij met bankjes voor officiële delegaties. Israël is niet gekomen. ‘La Cour!’, klinkt het luid. Iedereen staat op terwijl de vijftien rechters in ganzenpas binnenkomen.

Dagelijkse horror

In het keukentje van zijn ruime appartement in Den Haag maakt Dugard twee cappuccino’s. Als hij de koffie heeft geserveerd, neemt hij plaats op de bank. Een rustige, aimabele man met grijsblauwe ogen, gekleed in een lichtblauwe wollen trui en een donkerblauwe ribbroek, waaronder sokken met opvallende rode ruit. De smartphone ligt binnen handbereik.

Elke dag beginnen Dugard en zijn Nederlandse echtgenote Ietje met het nieuws. Eerst Al ­Jazeera, daarna schakelen ze over naar de BBC en het Nederlandse nieuws. “Die behandelen wel de hoofdpunten, waardoor kijkers weten wat er in Gaza gebeurt. Ze pogen evenwichtig te zijn. Maar ik denk dat ze naar een pro-Israël-­perspectief hellen”, constateert Dugard. Hij ­benadrukt dat Israël zeer geleden heeft tijdens de aanvallen van Hamas op 7 oktober, waarbij 1.200 burgers, politieagenten en militairen werden afgeslacht. Het lot van de ontvoerde gijzelaars is verschrikkelijk. “Maar soms is er bij media een suggestie dat wat Israël nu doet daarom gerechtvaardigd is”, zegt Dugard op de kalme toon die hem kenmerkt.


Zijn gezicht, nauwelijks rimpels, blijft vrijwel altijd in de plooi. Israël heeft sindsdien ruim 35.000 Palestijnen vermoord, hele woongebieden, infrastructuur, ziekenhuizen, ambulances, scholen en universiteiten verwoest, hulpverleners en journalisten aangevallen en vermoord, en duizenden mensen gedetineerd die vaak worden mishandeld en gemarteld. De Israëlische regering wordt ervan beschuldigd honger te gebruiken als wapen tegen de Palestijnse bevolking in Gaza, die voedsel, water en gezondheidszorg wordt ontzegd. Volwassenen en zelfs kinderen ondergaan operaties zonder verdoving. “Het is afschuwelijk. Elke dag is er schokkend nieuws dat verontrustend is”, vertelt ­Dugard, die speciaal VN-rapporteur voor de ­Palestijnse gebieden was.

John Dugard woonde in zijn vroege jeugd in Healdtown, waar zijn ouders, die als Britse ­leerkrachten naar Zuid-Afrika waren gekomen, lesgaven aan zwarte kinderen. Nelson Mandela was een leerling op die methodistenschool. Het was een zeldzame plek in Zuid-Afrika waar zwarte kinderen hoger onderwijs konden volgen. Zelf ging Dugard naar een witte school en had hij witte vriendjes. “Toch was mijn omgeving anders dan die van de meeste witte Zuid-Afrikanen, die in een racistische situatie opgroeiden waar zwarten werden behandeld als minderwaardige wezens. Mijn ouders waren toegewijde christenen. Ik heb ze nooit racistische opmerkingen horen maken. Ik groeide op met de gedachte dat zwarten net als ik waren.”

Hij was 11 jaar toen de Nationale Partij in 1948 de verkiezingen won. Zuid-Afrika werd een brute apartheidsstaat, die rassensegregatie in de wet vastlegde. Tijdens zijn tienerjaren woedde er een fel debat over het afnemen van het stemrecht van mensen van kleur en de ‘defiance campaign’, die leiders als Mandela in 1952 lanceerden uit protest tegen de apartheidswetten.

Dugard ging naar de Universiteit Stellenbosch om rechten te studeren. Hij verdiepte zich in het rooms-Hollandse recht, dat de Nederlanders bij hun kolonisering hadden ingevoerd en dat in Zuid-Afrika nog altijd betekenis heeft. “Het was indertijd een van de vooruitstrevendste rechtssystemen in Europa”, zegt hij. Aan dat recht werden de apartheidswetten toegevoegd die diep in de privésfeer ingrepen. Het was zelfs verboden om seks met iemand van een ander ras te hebben.

Een keer kwam Dugard in alle vroegte thuis. “Er stond een gekleurde vrouw buiten de flat waar ik woonde. Ze vroeg: alsjeblieft, kun je me een lift naar huis geven? Ze rook naar alcohol. Het was duidelijk dat ook zij naar een feestje was geweest. Ik dacht: dit is echt gevaarlijk. Om een gekleurde vrouw naar huis te brengen, 10 kilometer samen in de auto, in de vroege ochtend, is niet verstandig. Ik heb haar weg­gebracht. Maar ik was behoorlijk angstig.”

Vrijwel overal was ‘racial mixing’ verboden, ook in hotels, restaurants en theaters. “Behalve op de werkvloer, maar daar waren de goede jobs gereserveerd voor witten.” Partijen als het ANC en de Communistische Partij waren ver­boden. Vreedzame protesten werden keihard neergeslagen, zoals in Sharpeville toen de politie 69 mensen doodschoot. “Mandela was een vrijheidsstrijder, die gewapend verzet als allerlaatste optie zag waarbij alles gedaan moest worden om onschuldige slachtoffers te voorkomen. Maar hij werd door het regime als een ­terrorist gezien.”

Zelf koos Dugard ervoor binnen de wet te ­blijven, maar hij respecteerde degenen die een andere keuze maakten. “Ik heb witte en zwarte vrienden die voor lange tijd naar de gevangenis werden gestuurd. Niet alleen omdat ze geweld hadden gebruikt, maar ook omdat ze hadden deelgenomen aan bijeenkomsten van illegale organisaties zoals het ANC. Natuurlijk bezocht ik hen in de gevangenis”, vertelt hij.

Al als jonge advocaat verdedigde Dugard burgers. “De dreiging van de doodstraf was altijd aanwezig, want dat was de verplichte straf bij misdrijven als moord of roofovervallen. Zonder verzachtende omstandigheden was het einde verhaal. Het was afschuwelijk om naar de rechtbank te gaan en te weten dat als je faalde, die persoon zou sterven”, zegt hij.

Een leven laat zich verrassen. In 1963 kreeg Dugards toenmalige vrouw, met wie hij een dochter en een zoon kreeg, een fellowship in Cambridge. Het bood hem de kans aan de beroemde universiteit verder te studeren. “Er werd vooral traditioneel internationaal recht ­gedoceerd. Maar het was ook het begin van de ontwikkeling van het stelsel van mensenrechten. Ik werd daar enorm door geïnspireerd. Toen ik terugging naar Zuid-Afrika zag ik het als mijn rol om raciale gelijkheid te promoten via internationaal recht.”

Hij zette zich als internationaal jurist ruim tien jaar in voor de onafhankelijkheid van ­Namibië, dat bezet werd door Zuid-Afrika. Hoewel hij geen leraar had willen worden zoals zijn ouders, werd hij in 1965 docent rechten aan de overwegende witte Universiteit van de Witwatersrand bij Johannesburg. In 1978 richtte hij er het Centre for Applied Legal Studies (CALS) op, dat nog altijd bestaat. Topjuristen deden er pro-­bonowerk, onder meer voor politiek activisten.

In 1985 nam Dugard (tweede van links) ­samen met andere ­juristen, journalisten en VN-vertegenwoordigers deel aan een conferentie over apartheid en racisme in Den Haag.Beeld ANP / ANP

“We waren heel creatief”, zegt Dugard. Hij ontleende argumenten aan de Universele ­Verklaring van de Rechten van de Mens en mensenrechtenverdragen, die door het gewelddadige apartheidssysteem op alle niveaus werden geschonden. “De rechters maakten daar weinig bezwaar tegen. Maar de aanklagers werden razend als ik aan internationale verdragen refereerde.”

Als directeur van CALS had hij contact met ­andere organisaties die streden tegen de apartheid. Bisschop Desmond Tutu vroeg hem zijn juridische adviseur te worden, waarna ze hechte vrienden werden. “Tutu was het bewustzijn van Zuid-Afrika”, zegt Dugard. In 1990 kondigde president Frederik Willem de Klerk plots het einde van de apartheid aan. Dugard zou meeschrijven aan de sectie burgerrechten van de nieuwe grondwet van 1996, die “een van de progressiefste ter wereld is”. Maar hij realiseerde zich ook dat zijn rol als witte man deels was uitgespeeld.

In 1997 werd hij de eerste Zuid-Afrikaan die lid werd van de prestigieuze International Law Commission in Genève, door de VN opgericht om internationale verdragen op te stellen. Hij was inmiddels 62 jaar en gescheiden. “Ik had geen zin om met pensioen te gaan.”

Op naar Jeruzalem

Het telefoontje dat hij in 2000 van de VN-­mensenrechtenraad kreeg, gaf een geheel nieuwe wending. Of hij lid wilde worden van de ­onderzoekscommissie die net was ingesteld om Israëlische schendingen van de mensenrechten en het oorlogsrecht in de bezette Palestijnse ­gebieden te onderzoeken. Dugard was bekend met het conflict omdat hij sinds 1982 diverse malen Israël en Palestina had bezocht.

“Het was ook een kwestie waar vrienden en studenten zich zorgen over maakten. Johannesburg was een heel Joodse stad. De Joodse gemeenschap was het progressiefste deel van de witte bevolking. Ook de meeste advocaten in Johannesburg waren Joods, net als de studenten aan Wits”, vertelt Dugard. Veel Joodse vrienden en collega’s hadden in 1967 meegevochten in de Zesdaagse Oorlog, waarbij Israël onder andere de Westelijke Jordaanoever, Oost-Jeruzalem en Gaza bezette.

Tijdens die vroegere bezoeken aan Israël zag hij de situatie “vanuit een Joods perspectief”. Hij verbleef in West-Jeruzalem, waar hij naar conferenties met vooral Joodse deelnemers ging. Maar de parallellen met Zuid-Afrika drongen zich op. “Ik had altijd het gevoel dat ik het allemaal al eerder had gezien, dit systeem van raciale onderdrukking”, zegt hij. Hij zou het als lid van de VN-onderzoekcommissie nog scherper zien. Hij ontmoette Palestijns leider Yasser Arafat, die niet de “militante terrorist” was ­zoals media hem beschreven, maar “een gevoelige man” die luisterde en in gesprek ging.

Het was Dugards mandaat om de Israëlische bezetting van de Palestijnse gebieden onder de loep te nemen – en dat is nog steeds zijn focus. Hij sprak met Palestijnse slachtoffers van het excessieve geweld door het Israëlische leger. Met eigen ogen zag hij hoe bulldozers, toen al een “essentieel wapen” van het Israëlische leger, huizen en agrarisch land hadden verwoest.

De commissie moest dekking zoeken toen ­Israëliërs het vuur openden op Palestijnen die een illegale nederzetting in Gaza hadden beschoten. In hun rapport beschreven de commissieleden het disproportionele aantal Palestijnse doden en gewonden, waarbij vooral kinderen slachtoffer waren. Ze constateerden dat de fundamentele rechten van de Palestijnen, zoals het recht op leven, op vergadering en een familieleven, werden geschonden. En ze stelden dat de Joodse nederzettingen in de bezette gebieden illegaal waren. Hoewel het niet hun taak was, bekritiseerden ze ook de Palestijnse zelfmoordaanslagen, het lynchen van ­Israëlische reservisten en aanvallen op ambulances. Tegelijkertijd benadrukten ze dat Palestijnen en Israëliërs vrede willen.

In de zomer van 2001 werd Dugard benoemd tot speciaal VN-rapporteur voor de Palestijnse gebieden. Zijn vrouw vond dat hij het hiervoor eigenlijk te druk had. “Maar ik overtuigde haar mee te gaan op missie naar Palestina alvorens een besluit te nemen. Nadat ze de situatie ter plekke had gezien, zei ze: ‘Je kunt dit werk als rapporteur niet opzeggen. Het is te belangrijk.’”

Dugard bezocht Palestina tweemaal per jaar voor onderzoek. Met zijn team reisde hij naar alle uithoeken. “Mijn voorgangers waren diplomaten, die erg voorzichtig waren om Israël niet tegen het hoofd te stoten. Maar ik had een andere achtergrond. Ik had geleerd om het regime in Zuid-Afrika te bekritiseren. En ik zag het als mijn taak om die traditie voort te zetten. (pauze) Wat ik ook deed.”

Hij zag hoe het beleid van Israël in de bezette gebieden een weerspiegeling was van de Zuid-­Afrikaanse apartheid. “Alleen is Israël erger dan Zuid-Afrika”, constateert hij. Als bezetter past Israël een duaal systeem toe. Palestijnen vallen onder het Israëlische militaire recht, Israëliërs onder het burgerlijke recht. Terwijl Palestijnen worden gediscrimineerd als het gaat om rechtspleging, bewegingsvrijheid, huisvesting, watervoorziening tot en met alle andere basisvrijheden, genieten Israëliërs in de bezette gebieden op alle fronten een voorkeursbehandeling. Het Israëlische veiligheidsbeleid jegens Palestijnen bestaat uit onderdrukking, moord, marteling en detentie zonder vorm van proces.

De versnippering van het Palestijnse grond­gebied – de Joodse nederzettingen tellen inmiddels 700.000 kolonisten – doet Dugard denken aan Zuid-Afrika, waar de zwarte meerderheid werd verdreven naar bantoestans, die een fractie van het land omvatten. “Je hebt zelfs aparte wegen voor Israëliërs en Palestijnen. Dat had je in Zuid-Afrika niet eens”, zegt hij.

Dugard is echter geen rouwdouwer, maar een jurist met strategisch inzicht en besloot niet ­­meteen te spreken van apartheid, dat een misdrijf tegen de menselijkheid is. “Ik wist dat mijn ­geloofwaardigheid er zwaar onder zou lijden en mijn rapporten genegeerd zouden worden. Toen het einde van mijn mandaat in zicht kwam, heb ik in 2005 verklaard dat Israël ­apartheid toepast. Onvermijdelijk leed mijn ­geloofwaardigheid daaronder.”

Grasmaaier

Hij bleef altijd verbonden met Palestina. ­“Israëliërs spreken van: het gazon maaien. Om de zoveel jaar besluit Israël om de bevolking van Gaza in te perken. Dan vermoorden ze een paar duizend mensen.” Deze Israëlische geweld­offensieven vormen nóg een verschil met zijn vaderland. “Zuid-Afrika voerde nooit zulke oorlogen tegen de zwarte bevolking.”

Hoe kijkt hij ertegen aan dat Israëliërs na eeuwen van vervolging en genocide eindelijk hun eigen land hebben, maar zich omringd voelen door vijandschap en in existentiële angst leven? “Ik denk dat de angst onder witte Zuid-Afrikanen groter was. Witte Zuid-Afrikanen waren ­altijd bang voor de zwarte meerderheid”, antwoordt hij rustig.

Het is een gevoelige kwestie. Onder juristen woedt het debat of Israël als bezetter het recht heeft op zelfverdediging. Waar echter nauwelijks over wordt gesproken is dat de Palestijnen het recht hebben om zich te verzetten tegen de gewelddadige Israëlische bezetting. “Maar daarbij moeten ze zich houden aan het internationale recht. Zo mogen burgers nooit het doelwit zijn”, zegt hij. Het staat buiten kijf dat Hamas en andere Palestijnse groepen op 7 oktober die wet hebben overtreden en zich met hun aanvallen schuldig maakten aan oorlogsmisdaden.

Dugard legt uit dat het recht op verzet erkend is voor volkeren die zich verweren tegen koloniale machten en de racistische regimes van toenmalig Zuid-Afrika en Rhodesië. “Het verzet in militair bezette landen zoals Frankrijk en ­Nederland tijdens de Tweede Wereldoorlog wordt nog steeds zeer geprezen. Palestijnen lijden zowel onder een racistisch koloniaal regime als onder militaire bezetting. Waarom worden ze niet op dezelfde manier beschouwd als de onderdrukten in Afrikaanse kolonies, Zuid-­Afrika tijdens de apartheid en het bezette Frankrijk en Nederland?”

In zijn autobiografie Confronting Apartheid beschrijft Dugard hoe hij en zijn vrouw op vakantie waren in San Francisco toen ze op 27 december 2008 hoorden dat Israël met enorme lucht-, zee- en grondaanvallen Gaza binnenviel. Het was de maanden daarvoor juist relatief rustig geweest. Operatie Gegoten Lood zou een antwoord zijn op raketaanvallen door Hamas en andere groepen. Hij stelt dat de operatie ­mogelijk al was voorbereid sinds Hamas in 2007 de macht in Gaza had gegrepen. Israël zei dat het doel was de militaire infrastructuur en smokkeltunnels van Palestijnse groeperingen te verwoesten.

Binnen enkele dagen kreeg Dugard telefoon van de Arabische Liga. Op 22 februari 2009 ging hij met een team van West-Europese topdeskundigen naar Gaza voor een onderzoeksmissie. Geschokt zag hij de immense verwoestingen, die hem aan de Tweede Wereldoorlog deden denken. Woningen waren verpulverd, ziekenhuizen, scholen en moskeeën getroffen. Maar liefst 80 procent van de landbouwgrond en gewassen was met bulldozers platgewalst. Israël had woonwijken met witte fosfor gebombardeerd. Zo’n 200.000 Palestijnen moesten hun huizen ontvluchten.

Het onderzoeksteam stelde vast dat er 1.400 Palestijnse doden, ­onder wie minstens 850 burgers (300 kinderen en 110 vrouwen), waren gevallen. Ruim 5.000 Palestijnen waren gewond. ­Terugkijkend was het als een generale repetitie voor de huidige oorlog.

Aan het einde van de missie vroeg Dugard zijn teamleden: welke misdrijven zijn er volgens jullie gepleegd? “Unaniem zeiden ze: genocide. Ik antwoordde: Mijn God, je kunt Israël niet ­beschuldigen van genocide.”

Collectieve bestraffing

Ze hebben lang over de kwestie gedebatteerd. Genocide vereist een bewijs van intentie: de opzettelijke uitroeiing van een volk. “Uiteindelijk hebben we besloten om het collectieve bestraffing te noemen, als oorlogsmisdrijf en misdrijven tegen de menselijkheid.” Het onderzoeksteam oordeelde ook dat Palestijnse militanten zich schuldig hadden gemaakt aan oorlogsmisdrijven vanwege het afschieten van raketten vanuit Gaza naar zuidelijk Israël, waarbij 4 burgers werden gedood en 148 mensen gewond waren geraakt.

Dugard herinnert zich de discussies tijdens het Russell Tribunaal, ooit opgericht door grote namen als Jean-Paul Sartre, James Baldwin en Simone de Beauvoir, als een hof waar burgers recht zouden spreken. In 2014 oordeelde het tribunaal over de Israëlische Operation Protective Edge, die dat jaar van 8 juli tot 26 augustus had geduurd en nog verwoestender was dan de vorige operaties, met 2.200 Palestijnse doden (1.492 burgers), ruim 10.000 gewonden, nog meer destructie en een derde van de bevolking die gedwongen verplaatst was.

Dugard zat in de jury. “Er was veel steun om Israël te beschuldigen van genocide. Maar dat was nog een taboe. Opnieuw probeerde ik mensen over te halen om daarvan af te zien.” Maar het laatste jaar is dat veranderd. “Het is een opluchting,” zegt hij met een zucht, “om te zeggen waar het op staat: Israël pleegt genocide.”

De afgelopen twee decennia zag Dugard de situatie alleen maar verergeren. “Net zoals het apartheidsregime in Zuid-Afrika steeds repressiever werd, gebeurde dat met Israël. Inmiddels heeft het racisme in Israël een niveau bereikt dat ik nooit in Zuid-Afrika heb gezien. De Palestijnen worden als untermensch beschouwd.”

‘Gaza is vandaag een land van wanhoop’, schrijft hij in zijn autobiografie uit 2018. ‘Gevangen door Israël en Egypte, afgetuigd door Is­raëlische militaire offensieven, tot armoede ­veroordeeld door de economische blokkade, zonder voldoende medische zorg, waar de bezetter de mensen veilig drinkwater en elektriciteit onthoudt en de bevolking wordt geregeerd door een repressief islamitisch regime.’

Een groot verschil met Zuid-Afrika is de houding van de internationale gemeenschap. “Het Zuid-Afrikaanse apartheidsregime werd als een pariastaat gezien. Het kreeg enige steun van het VK en de VS, die wel duidelijk maakten tegen apartheid te zijn. Israël wordt echter nog steeds door de meeste westerse landen gepresenteerd als de enige democratie in het Midden-Oosten en een bastion van vrijheid.”

Dugard heeft lang nagedacht over de vraag waarom Israël de hand boven het hoofd wordt gehouden. “Ik denk dat Holocaust-schuld één aspect is. In het geval van de Duitsers is het zo duidelijk dat er geen discussie over mogelijk is. En de Nederlanders? Amsterdam moet vroeger een beetje op Johannesburg geleken hebben. Maar tijdens de oorlog hielpen te weinig mensen Joden overleven.”

Hij merkt ook op dat er sprake is van “een gevoel van superioriteit” dat voortkomt uit een “koloniale mentaliteit” ten opzichte van Palestijnen als “inheemse bevolking”. “De Israëliërs worden als gelijken gezien met een bijbelse claim op het land, terwijl de Palestijnen als minderwaardig gelden.”

Antisemitisme

Er is nog een aspect dat kan verklaren waarom Israël een voorkeursbehandeling krijgt. “Israëliërs zijn zeer bedreven om kritiek op Israël als antisemitisme te presenteren. Mensen worden snel en gemakkelijk voor antisemiet uitgemaakt. En er is niets ergers voor een persoon, zeker als je aan het begin van je carrière staat, om daarvan beschuldigd te worden. Waarschijnlijk zou je ontslagen worden. Het is een enorm nadeel om dat label te krijgen.”

Dugard werd zwaar bekritiseerd. Enkele ngo’s beschuldigden hem van antisemitisme, maar de Israëlische regering deed dat niet. “Misschien omdat in Israël enigszins bekend was dat ik in Zuid-Afrika close was met de Joodse gemeenschap. Ook heb ik vrienden in Israël en goede contacten met mensenrechtenorganisaties. Maar sowieso zou ik zo’n beschuldiging niet serieus nemen. Bovendien ben ik oud genoeg om daar niet mee te zitten.”

Wel liep hij functies mis omdat hij als pro-­Palestijns werd gezien. Ook kreeg hij bedreigingen. “Maar in Zuid-Afrika was het veel erger en waren doodsbedreigingen heel gewoon. Je kreeg brieven waarin werd gesteld dat er een prijs op je hoofd stond, of telefoontjes. Ik schudde het van me af”, zegt hij alsof hij het over regendruppels heeft. In 2012 ontving hij de gouden Baobab, de hoogste Zuid-Afrikaanse onderscheiding voor burgers voor zijn inzet voor mensenrechten.

Op Dugards telefoon komen continu berichtjes binnen. Als hij even checkt, ziet hij dat een Arabisch tv-station een interview met hem wil. Hij vervolgt: “Ik denk dat het einddoel van ­Netanyahu en zijn kabinet een volgende Nakba is. Ze willen van de Palestijnse bevolking af. Het geplande offensief tegen Rafah is volgens mij een poging om mensen uit Gaza te verdrijven naar de Sinaï. En dan is het Egyptes probleem.”

Dagelijks is Dugard betrokken bij de juridische strijd voor gerechtigheid voor Palestijnen, waarbij steeds meer rechterlijke instanties zich over het Israëlisch-Palestijnse conflict buigen. Al langere tijd adviseert hij de Palestijnse ­regering over procedures bij het Internationaal Strafhof (ICC) in Den Haag, dat personen vervolgt die verdacht worden van genocide, misdrijven tegen de menselijkheid, oorlogsmisdrijven en agressie. Na eindeloze pogingen lukte het de Palestijnen om in 2015 als staat lid te worden van het ICC, dat daarmee rechtsmacht heeft over de Westelijke Jordaanoever, Oost-­Jerusalem en Gaza.

“Dit betekent dat het ICC jurisdictie heeft om zowel Israëliërs als Palestijnen die internationale misdrijven binnen deze gebieden plegen, te vervolgen”, zegt Dugard. Ondanks de zich opstapelende bewijzen en de aankondiging in 2021 van een strafrechtelijk onderzoek bleef het jaren stil. Dugard is kritisch over ICC-aanklager Karim Khan, die “geen actie” ondernam. Tot de aanslagen van 7 oktober 2023. Sindsdien bezocht Khan de grensovergang Rafah, tussen Gaza en Egypte, en later Israël en de Westelijke Jordaanoever en hield gloedvolle betogen over gerechtigheid.

Inmiddels beweren Israëlische bronnen dat het ICC aanklachten klaar zou hebben tegen premier Netanyahu en defensieminister Gallant. “Het lijkt erop dat Israël opzettelijk zulke geruchten verspreidt zodat leiders van westerse staten, die de grootste financiers van het Strafhof zijn, druk uitoefenen op de ICC-aanklager om dat vooral niet te doen. Ik geloof niet dat het ICC de moed heeft om Netanyahu of een andere Israëlische leider aan te klagen, totdat het werkelijk gebeurt”, zegt Dugard.

Dugard (links) tijdens een bezoek van de VN-delegatie in 2001 aan het Khan Yunis-­vluchtelingenkamp in de Gazastrook.Beeld AFP


Daarnaast lopen er maar liefst drie verschillende zaken over het Israëlisch-Palestijnse conflict bij het Internationaal Gerechtshof in Den Haag, dat rechtspreekt in geschillen tussen ­staten. Tijdens de hoorzittingen in februari over de Israëlische schending van het Palestijnse recht op zelfbeschikking kwamen vrijwel alle regeringsdelegaties met vernietigende kritiek op Israël als wrede bezetter die misdrijven pleegt. (Al in 2004 bepaalde het Internationaal Gerechtshof dat de muur die Israël bouwde en de Joodse nederzettingen illegaal zijn.) Het handjevol landen, zoals de VS en het VK, dat het opnam voor Israël en het Hof zelfs vroeg om af te zien van het geven van een adviserende opinie, stond geïsoleerd.

De tweede zaak die bij het Internationaal ­Gerechtshof loopt, is aangespannen door Zuid-­Afrika, dat op 29 december 2023 een klacht indiende tegen Israël vanwege het schenden van de Genocideconventie. Gehuld in een rode toga met roze biezen was Dugard tijdens de zitting op 11 januari 2024 een van de deskundigen van de Zuid-Afrikaanse delegatie die de rechters toesprak. “Veel mensen in het Westen vinden het afgrijselijk dat Israël van genocide wordt ­beschuldigd”, zegt Dugard. Maar het taboe is verdwenen. “Ook Israël kan voor genocide ­worden aangeklaagd.”

Het kan jarenlang duren voor het gerechtshof daarover een definitieve uitspraak doet. Maar Zuid-Afrika had tegelijkertijd een verzoek in­gediend om alvast interim-maatregelen uit te ­vaardigen om volkerenmoord en uitroeiing van Palestijnen te stoppen.

Tot het laatste moment maakte Dugard zich ­zorgen over het besluit van het Hof. “Als rechters een moeilijke politieke kwestie voor zich hebben, kunnen ze de zaak laten afketsen op een procedureel punt.” Hij was nerveus toen de rechters op 26 januari uitspraak deden. “Maar toen de president van het Hof begon te spreken, wist ik dat we hadden gewonnen. Ik ken haar. Haar stem klonk gedecideerd. Ik zag dat ze een verhaal te vertellen had”, lacht Dugard.

Het Internationaal Gerechtshof stelde vast dat het “plausibel” is dat Israël genocide pleegt en kondigde een reeks interim-maatregelen aan, waarbij Israël werd opgedragen om alles in het werk te stellen om genocidale misdrijven te voorkomen. Ook moet Israël de personen die tot genocide oproepen bestraffen en acuut ­zorgen voor basisvoorzieningen en humanitaire hulp om een einde te maken aan de levensbedreigende situatie waarin Palestijnen verkeren.

“We waren heel blij met het besluit. Veel mensen hadden gehoopt dat het Hof een staakt-het-vuren zou eisen, maar dat was te veel verwacht. Maar eigenlijk kwam de uitspraak daar wel op neer”, zegt Dugard opgelucht.

Vraag om meer maatregelen

Sindsdien heeft Zuid-Afrika het Hof nog tweemaal gevraagd om vanwege de extreme urgentie extra interim-maatregelen te treffen. In antwoord op het laatste verzoek constateerden de rechters op 28 maart dat “de catastrofale levensomstandigheden” in Gaza nog zijn verergerd en dat er sprake is van “hongersnood”. Het Hof eiste van Israël onder meer dat het “ongehinderd” alle hulpgoederen moet toelaten.

De derde zaak bij het Internationaal Gerechtshof is op 1 maart 2024 door Nicaragua aangespannen tegen Duitsland. De regering in Berlijn wordt ervan beschuldigd genocide in Palestina te faciliteren door haar militaire, politieke en financiële hulp aan Israël én door het stopzetten van de Duitse hulp aan UNWRA na de Israëlische beweringen dat twaalf medewerkers van het VN-agentschap betrokken zouden zijn geweest bij de 7 oktober-aanvallen. Israël heeft daar geen nog enkel bewijs voor geleverd.

Het Hof wees op 30 april de door Nicaragua verzochte interim-maatregelen echter af. Duitsland hoeft de militaire en andere hulp aan ­Israël niet te staken. Tegelijk benadrukten de rechters de internationale wettelijke plicht van alle staten om te voorkomen dat met de wapens die zij leveren tijdens een conflict, oorlogsmisdrijven en genocide worden gepleegd. Ook ­herhaalden de rechters hun “enorme bezorgdheid” om Gaza en hun eerder afgekondigde ­interim-maatregelen. De Nicaraguaanse klacht tegen Duitsland houden ze in behandeling.

“Steeds vaker wordt er een beroep gedaan op het internationale recht om het Israëlisch-Palestijnse conflict voor internationale en nationale rechtbanken op te lossen”, zegt Dugard. “Verrassend genoeg nemen veel westerse staten, met name de VS en het VK, hier aanstoot aan. Maar het is de enige manier om een vreedzame regeling veilig te stellen. Er kan geen vrede ­zonder gerechtigheid zijn.”