Direct naar artikelinhoud
4 vragen

Ongelijkheid stijgt, behalve in België

Ongelijkheid stijgt, behalve in België
Beeld Elise Vandeplancke

Terwijl wereldwijd de ongelijkheid toeneemt, lijkt die trend in België eerder omgekeerd. Dat stelt althans een rapport van drie Leuvense economen. 

Wat zegt het rapport?

De kloof tussen de rijkste Belgen en de rest van de bevolking is in de periode 1990-2013 kleiner geworden. Dat blijkt uit het onderzoek van de Leuvense economen André Decoster, Koen Dedobbeleer en Sebastiaan Maes.

De drie onderzoekers brachten de inkomsten van de Belgen in kaart via hun belastingaangiftes. De cijfers tonen aan dat België de internationale trend niet volgt. In ons land is de ongelijkheid niet alleen kleiner dan in de rest van de geïndustrialiseerde wereld, ze neemt af. In 1990 zag de 1 procent rijkste Belgen 9,2 procent van het belastbaar inkomen in ons land naar hen vloeien. In 2013 was dat gedaald naar 8,3 procent. In Frankrijk stagneerde het aandeel, terwijl het in Duitsland, Nederland, het Verenigd Koninkrijk en de VS steeg.

Een gelijkaardige analyse gaat op voor de rijkste 10 procent. Die ontving in 1990 zo'n 36,4 procent van de nationale inkomsten. Dat was in 2013 gedaald naar 35,2 procent. In onze buurlanden en in de VS werd de rijkste 10 procent van de bevolking wel rijker dan de rest van het land.

Ons land gaat daarmee in tegen de internationale trend van meer inkomensongelijkheid, die vooral in de Angelsaksische wereld, India, China en Scandinavië toeneemt.

Lees ook: Kloof arm-rijk wordt almaar groter

Is het rapport accuraat genoeg om die conclusie te trekken?

Daar begint de discussie natuurlijk. André Decoster is de eerste die zelf aangeeft dat het onderzoek enkele belangrijke gegevens mist. "In ons land hebben wetenschappers geen toegang tot - anoniem gemaakte - individuele belastingaangiftes. De fiscus heeft geen individuele gegevens over inkomsten uit kapitaal. We hebben geprobeerd simulaties uit te voeren op basis van vermogensonderzoeken van de Europese Centrale Bank, al is dat erg complex", zegt Decoster.

De data waarmee de onderzoekers aan de slag gingen zijn de netto belastbare inkomens uit de personenbelasting. Die cijfers houden geen rekening met de inkomsten uit roerend vermogen en vastgoed, die 15 procent van de totale inkomsten bedragen. "Daarom moesten we de data herberekenen en 'bruto' maken."

"Ik heb de berekeningen gemaakt op vraag van de World Income Database, en op basis van de methodologie van Thomas Piketty. Ons land was een blinde vlek op dat vlak, dat was de motivatie voor het rapport", zegt Decoster.

De data zijn inderdaad onvolledig, zegt armoede-expert Ive Marx. "Veel van de inkomsten van de top 10-inkomens zijn niet gecapteerd, omdat ze niet voorhanden zijn. Het is bekend dat de hogere inkomens, denk aan managers of vrije beroepen, veelvuldig via eenmansvennootschappen werken."

Ook fiscaal expert Michel Maus merkt op dat inkomens, zoals dividenden of meerwaarden op aandelen voor particulieren, niet opgenomen zijn. "Veel vermogenden werken via holdingstructuren, die vind je niet terug in de personenbelasting. Anderzijds, de studie loopt tot 2013, het huidige beleid met de taxshift heeft het aandeel belasting op arbeid een stukje afgeroomd en verschoven richting kapitaal. Dat pleit dan weer in het voordeel van een kleinere kloof in de inkomensongelijkheid."

'Het huidige beleid heeft het aandeel belasting op arbeid een stukje afgeroomd en verschoven richting kapitaal. Dat pleit in het voordeel van een kleinere kloof'
Michel Maus, fiscaal expert

André Decoster: "Ons besluit is dat zij die met stelligheid beweren dat de topinkomens in België zijn gestegen, zich daarvoor niet kunnen baseren op data. Een juist gebruik van de gegevens wijst eerder in de richting van een bevestiging van veel ander onderzoek op andere data: de ongelijkheid in België lijkt, toch tot 2013, eerder stabiel te zijn. En gemeten aan de hand van de aandelen van de hoogste inkomens is de ongelijkheid in België lager in vergelijking met veel andere landen."

Wat kan hiervoor de verklaring zijn?

Een echt sluitende verklaring wordt niet gegeven, noch ligt deze voor het grijpen. Het is een feit dat ook ander internationaal onderzoek, van onder meer de OESO of de Nationale Bank, tot eenzelfde besluit lijkt te komen. "Uit onze analyse blijkt dat het niet kan liggen aan het herverdelingsbeleid van de overheid", zegt Decoster. "Door te focussen op de inkomsten vóór belastingen, gomden we immers het effect van het herverdelende belasting- en transfersysteem grotendeels uit. Dat betekent dat een van de mogelijke verklaringen wellicht schuilt in de typische werking van de Belgische arbeidsmarkt."

'We hebben een sterke herverdeling, en een goede sociale zekerheid. Dat is al decennia zo'
Paul De Grauwe, econoom

Dat is ook de analyse van Ive Marx. "In tegenstelling tot andere landen hebben we heel weinig lage lonen, en heel weinig hoge lonen. De loonspreiding is met andere woorden vrij gelijk. Allicht speelt onze mechaniek van CAO-onderhandelingen en de automatische loonindexering hier een belangrijke rol in."

Ook de OESO kwam eerder al tot de bevinding dat de beschikbare inkomens in België gelijker verdeeld zijn. Econoom Paul De Grauwe noemt dat een valabele verklaring. "Ik ben dan ook niet verrast door de uitkomst. We hebben een sterke herverdeling, en een goede sociale zekerheid. Dat is al decennia zo, en dat maakt dat de tendens die leidt tot ongelijkheid daardoor stevig afgeremd wordt."

Is een toenemende gelijkheid per definitie goed?

Je kunt de vraag ook anders stellen: als we met zijn allen collectief verarmen, neemt de ongelijkheid ook af, maar zijn we op het einde van de rit allemaal slechter af. "Maar er is geen enkele indicatie dat dit hier speelt", zegt Paul De Grauwe. "De voorbije decennia doet België het even goed als de ons omringende landen. Er is met andere woorden geen sprake van een nivellering."

Dankzij of ondanks het gevoerde beleid? "Dat is een moeilijke vraag", zegt De Grauwe. "We hebben een lange geschiedenis van herverdeling, en het gevoerde beleid is er al heel lang eentje van een beetje morrelen in de marge. Ook nu is er geen revolutionair beleid aan de gang, die in de ene of de andere richting de zaken grondig overhoop haalt." Dat analyseert ook Ive Marx: "Onze inkomstenongelijkheid is redelijk consistent, er is een stabiele ongelijkheid en die blijft op een laag niveau."

'Onze inkomstenongelijkheid is redelijk consistent'
Ive Marx, econoom

Het is belangrijk om dat te onthouden, want de druk op de sociale zekerheid of de loonindexering neemt almaar toe, omwille van de hoge belastingdruk die dit met zich meebrengt. Dat leidt tot een voorzichtige waarschuwing in de studie van André Decoster, die opmerkt dat ingrepen in die werking in de toekomst wel zullen leiden tot een toenemende ongelijkheid.