Direct naar artikelinhoud
Opinie

Wie wil Chris Froome of Real Madrid nog zien winnen?

Bert Wagendorp is columnist bij de Volkskrant.Beeld rv

De Giro d’Italia is een geïmproviseerd toneelstuk in 21 afleveringen. Je hoeft niet eens heel veel van sport te houden om toch gefascineerd de dagelijkse ontwikkelingen te volgen. Winnaars veranderen zomaar in verliezers; verloren gewaande helden beleven een wonderbaarlijke wederopstanding, hijsen zich triomfantelijk in een roze trui en worden gekust door de rondemissen – in Italië houden ze die traditie voorlopig nog even in ere.

Bizarre scenario’s genoeg, in de sport: die leeft van de verrassing. Zodra sport voorspelbaar wordt, verliest zij snel aan waarde. In de Champions League is iedereen wel klaar met de dominantie van Real Madrid en gaat de sympathie in de finale van vanavond naar Liverpool. Sport leeft bij het drama van de held die van zijn schild wordt geduwd. De winnaar wordt toegejuicht, maar tussen de juichkreten door klinkt altijd het verlangen naar de vernedering, naar de nieuwe held die op zijn beurt weer van zijn sokkel valt. Het sportpubliek is wreed, de verliezer is altijd populairder dan de winnaar.

Kleine Mussolini’s en ijverige premiejagers

Chris Froome is een schuldige held. Hij fietst door Italië met een aanklacht op zijn schouders, en die leek hem de eerste tweeënhalve week behoorlijk te hinderen. Hij werd in de Ronde van Spanje van 2017, die hij won, betrapt op een illegale overdosis van het anti-astmamiddel salbutamol. Niet dat je daar meteen veel harder van gaat fietsen, maar het mag niet. En behalve geïmproviseerd theater is sport ook een systeem van rigide regels en draconische straffen – het heeft soms ronduit fascistoïde trekjes. Het wemelt in de besturen van de sport niet voor niets van kleine Mussolini’s en daarbuiten van hun ijverige premiejagers. Het credo ‘regels zijn regels’ gaat er altijd boven de vraag of de regel wel redelijk is en of hij werkelijk bijdraagt aan een eerlijke strijd.

Maar Froome hangt dus een schorsing boven het hoofd. De advocaten van zijn steenrijke ploeg Sky doen er alles aan om hem vrij te pleiten – een kleine renner was allang opgehangen. Toen Froome gisteren tamelijk onverwacht zijn verdwenen krachten terugvond, lag de schuldvraag meteen weer scherp op tafel. Wie wint is sowieso verdacht, zeker in een historisch belaste sport als wielrennen. Maar wat hier gebeurde was uitzonderlijk, raadselachtig en mysterieus.

De winnaar wordt toegejuicht, maar tussen de juichkreten door klinkt altijd het verlangen naar de vernedering, naar de nieuwe held die op zijn beurt weer van zijn sokkel valt

De beschuldiging is gemakkelijk gemaakt, behalve wanneer nationalisme scherpe oordelen in de weg staat. Onlangs was ik op een avond waar het weer eens over doping ging. Ik zei dat de clubarts van het grote Ajax van Cruijff en Neeskens uit de jaren 70 een beruchte dopingarts was, die zijn kennis op dat terrein graag inzette voor de eer en glorie van de club. Met veel succes: drie Europa Cups op rij. Ik dreigde al te worden gelyncht vanwege deze heiligschennis, toen een oudere heer achter in de zaal zijn stem verhief: hij bevestigde wat ik had gezegd. En hij kon het weten, want hij was destijds assistent van de dopingexpert. Eddy Merckx, de grootste wielrenner aller tijden, is in zijn eentje het grote Ajax van België. Wie hem in Vlaanderen beticht van het gebruik van stimulerende middelen, kan ook beter een goed onderduikadres zoeken.

Het kwaad, dat zijn de anderen. Froome bijvoorbeeld, de Britse kopman van het al jaren onaantastbare Sky, pion van het grootkapitaal dat de sport in zijn greep houdt. Een man die veel harder fietst dan je gezien zijn stijl zou vermoeden. Sky is het Real Madrid van het wielrennen: iedereen hoopt dat de ploeg eindelijk eens flink op zijn sodemieter zal krijgen. Iedereen wil dat de reus eindelijk wordt verslagen door een Klein Duimpje.

De dood of de gladiolen

Dat leek twee weken lang te gaan gebeuren; gisteren bleek dat een illusie. Maar de manier waarop Froome gisteren toch zijn heerschappij weer vestigde, was subliem. Hij trok zijn verloren gewaande kracht los met moed en grote risico’s. Hij viel aan als een gewonde stier, volgens het oude sportadagium: de dood of de gladiolen.

Net als overal blijft ook in de sport veel meer verborgen dan er aan de oppervlakte komt. Je kijkt je ogen uit, maar je ziet maar een fractie. Dat is niet erg, maar juist mooi, want het laat ruimte voor speculaties en veronderstellingen bij de koffieautomaat. Volledige transparantie zou het einde van de sport betekenen: niets interessanter dan het duistere raadsel van de wedergeboorte.