De internationale voetbalorganisatie FIFA heeft beslist dat Brazilië het WK voetbal voor vrouwen in 2027 mag organiseren. De gezamenlijke kandidatuur van België, Nederland en Duitsland wist naast een vijftigtal stemmen van UEFA-landen ook nog een kleine dertig andere landen te overtuigen, maar dat was niet voldoende: 119 landen stemden op het congres in de Thaise hoofdstad Bangkok voor Brazilië.

Hoe evalueert u het resultaat, 119 tegen 78?

Piet Vandendriessche: “We zijn teleurgesteld omdat we hier met veel mensen hard aan gewerkt hebben en we ook een sterke kandidatuur hadden. Ook de presentatie die we op het congres in Bangkok gaven, was goed. Natuurlijk wordt er op het laatste moment in de ene of de andere richting druk uitgeoefend. Maar als we het opnieuw hadden gedaan, hadden we het op dezelfde manier aangepakt.”

Wat heeft het verschil gemaakt?

Vandendriessche: “Er was natuurlijk een klein verschil in score in de inspectierapporten (België, Nederland en Duitsland 3,7 op 5, Brazilië 4 op 5). Sommige federaties hadden ons gezegd dat ze geen voorkeur hadden en gingen stemmen op basis van het beste rapport. In ons verslag stond ook één rode vlag (over het wettelijke kader, red.). We moeten er nu eenmaal rekening mee houden dat we hier in een Europese, gereguleerde context zaten. Dat is in Brazilië anders.”

(Lees verder onder de foto)

Drie landen, waarvan sommige verschillende deelregeringen hebben, vormden één kandidatuur. In hoeverre was dat een nadeel?

Vandendriessche: “Ik denk niet dat het feit dat er verschillende regeringen waren in ons nadeel heeft gespeeld. Alle regeringen hebben hun volle steun voor onze kandidatuur uitgesproken. Het ging meer om financiële engagementen die de FIFA uitdrukkelijk had gevraagd, en die we niet konden bieden. Een belastingvrijstelling of een fast lane voor visa zijn concepten die moeilijk liggen in Europa. Ik weet niet wat Brazilië heeft aangeboden, maar ik zie dat ze in het rapport beter scoorden op dat punt.”

“Het is geen geheim dat we qua stadions niet de beste van de klas zijn als je vergelijkt met Duitsland en Nederland”

Piet Vandendriessche

CEO Belgische voetbalbond

Daarnaast was er een probleem van infrastructuur. Aan verschillende Belgische stadions waren nog aanpassingswerken nodig. Heeft dat u parten gespeeld?

Vandendriessche: “De score voor infrastructuur was een totaalscore. Het is geen geheim dat we qua stadions niet de beste van de klas zijn als je vergelijkt met Duitsland en Nederland. De FIFA heeft voor sommige stadions aanpassingswerken en overheidssubsidies gevraagd. Overheidssubsidies hebben wij niet beloofd. Wij hebben die ook niet aan de overheid gevraagd. Nogmaals: we moeten in Europa rekening houden met een andere, democratische context. Dat respecteren we.”

Is het in die omstandigheden dan nog mogelijk een groot evenement naar ons land te halen?

Vandendriessche: “Subsidies, fiscale vrijstellingen of snelle toegang tot visa zijn niet de enige criteria. We hadden ook heel veel troeven en globaal hadden we een sterke kandidatuur. Alleen moeten we sportief zijn en zeggen dat we verloren hebben van een sterke tegenstander.”

Voor het eerst gaat het WK vrouwen naar Zuid-Amerika. In hoeverre heeft dat een rol gespeeld?

Vandendriessche: “Dat heeft zeker meegespeeld. De FIFA was enthousiast om het vrouwenvoetbal in Zuid-Amerika een boost te geven. Maar het was voor alle duidelijkheid een eerlijk duel. Ik was als relatieve nieuwkomer in het voetbal (Vandendriessche kwam begin dit jaar over van Deloitte, red.) onder de indruk van de rigiditeit en de nauwgezetheid in de toewijzingsprocedure.”

Trekt u hier lessen uit?

Vandendriessche: “Vooral positieve. We hebben er veel uit geleerd en veel internationale contacten gelegd. We hebben goed samengewerkt met Nederland en Duitsland. En we hebben met deze kandidatuur het vrouwenvoetbal opnieuw op de kaart gezet. Winnen was natuurlijk beter geweest, maar niet al onze inspanningen zijn verloren.”