Direct naar artikelinhoud
Interview

Johnny Marr: "Weglopen van The Smiths was mijn beste beslissing ooit"

Johnny Marr laat de weerzin tegen zijn oude band achter zich
Beeld WireImage/Shirlaine Forrest

Jarenlang wilde Johnny Marr (54) geen interviews geven. Het zou toch alleen maar gaan over de muziek die hij maakte met The Smiths. Nu heeft Marr zich eindelijk van dat verleden losgemaakt. Wij spraken hem over zijn nieuwe plaat, politiek en, vooruit, The Smiths.

"Kom, we gaan naar buiten.” Johnny Marr is nog maar net binnen, of hij wil alweer weg. Het is prachtig weer en de gitarist en songschrijver heeft net een nacht in de toerbus vanuit Kopenhagen doorgebracht. Hij is bezig met een korte Europese tournee ter promotie van zijn nieuwe album Call the Comet. Zoals altijd als Marr in de buurt is of met nieuw werk uitkomt, probeerden we hem te spreken te krijgen, nooit eerder lukte het.

De belangrijkste oorzaak van het zwijgen, zo erkent Marr, zijn The Smiths, de Engelse gitaarband die hij samen met zanger Morrissey oprichtte toen hij 18 jaar oud was. The Smiths zouden in de jaren 80 uitgroeien tot misschien niet de succesvolste, maar in elk geval de invloedrijkste gitaarband van hun generatie.

'Bij alles wat ik deed na The Smiths, stonden journalisten en fans te luisteren of het wel genoeg op The Smiths leek'
Johnny Marr

Na Lennon/McCartney en Jagger/Richards geldt het duo Morrissey/Marr als het belangrijkste songschrijversduo uit de Britse popgeschiedenis. Al bestonden The Smiths maar een jaar of vijf, een album als The Queen Is Dead (1986) en liedjes als ‘This Charming Man’ (1983) en ‘There Is a Light That Never Goes Out’ (1986) hebben een generatie muziekliefhebbers gevormd. En de sprankelende gitaarpop waar The Smiths een patent op hadden, lijkt na hun verscheiden alleen maar populairder te zijn geworden.

Marr: “Ik was 23 toen ik met The Smiths ophield. Dat is inmiddels meer dan dertig jaar geleden, maar het heeft een eeuwigheid geduurd voordat ik eens een keer níét over die band hoefde te praten. Bij alles wat ik deed, stonden journalisten en Smiths-fans te luisteren of het wel genoeg op The Smiths leek. Waren mijn gitaarpartijen wel hetzelfde als toen, leken mijn liedjes nog wel genoeg op de liedjes die ik met Morrissey schreef? Ik was al onzeker, dus in dit soort inquisities had ik helemaal geen zin.”

En dus hield Johnny Marr het liefst zijn mond. Dat is eigenlijk pas veranderd sinds hij enig succes kreeg onder zijn eigen naam. Zijn platen The Messenger (2013) en Playland (2014) werden goed ontvangen en het in juni verschenen album Call the Comet gaf hem voor het eerst in decennia de neiging van de daken te schreeuwen dat hij iets geweldigs maakte.

Dus kregen we een dag voor het interview eindelijk ‘oké’ als antwoord van Marrs management. Twintig minuten gesprekstijd, die met beide handen werd aangegrepen.

'Altijd als iemand weer roept: ‘Goh wat zonde toch!’, denk ik: je moest eens weten. De chemie tussen Morrissey en mij was uitgewerkt'
Johnny Marr

Maar vanmiddag heeft hij ineens alle tijd. Hij nodigt ons uit om mee naar buiten te komen en praat op een bankje een uur lang honderduit. Bandnamen en albumtitels vliegen over en weer. Dat de verslaggever bijna precies even oud is als hij, amuseert Marr. “We waren te laat voor de punk, maar zijn gevormd door bands die daarna kwamen. The Birthday Party, Theatre of Hate, Joy Division en Simple Minds. Bands die geweldige muziek maakten, die ook nog eens ergens over ging. Ook intellectueel heeft die muziek me gevormd. Het was zo’n belangrijke tijd, die laat ons nooit meer los.”

Echo’s van die postpunkbands klinken voor het eerst echt door in de liedjes op zijn nieuwste album, dat hij beschouwt als “het beste dat ik gemaakt heb sinds Strangeways”.

Meidengroepen

Strangeways Here We Come (1987) is het laatste album van The Smiths. “Mijn beste beslissing ooit, was weglopen van The Smiths. Nooit heb ik er spijt van gehad, het was echt op. Altijd als iemand weer roept: ‘Goh wat zonde toch!’, denk ik: je moest eens weten. De chemie tussen Morrissey en mij was uitgewerkt. We waren geen vrienden, het enige wat ons bond, waren gedeelde muzikale voorliefdes. Toen we elkaar niet meer in de muziek konden vinden, was het klaar.”

Morrissey en Marr vonden elkaar vijf jaar eerder in hun liefde voor de meidengroepen uit de jaren zestig, zoals The Shangri-Las en The Ronettes, hogepriesteres van de punk Patti Smith en de puntige pakkende gitaarpop van Buzzcocks. Marr: “Ik had altijd de wens een echte viermansrock-’n-rollband te formeren, zoals The Rolling Stones dat ooit waren. Zang en gitaar voorop en verder niets. Geen synthesizers, toen in de mode aan het raken, daar wilde ik juist van af. Daarin vond ik Morrissey.”

In een door barokke producties (ABC, Duran Duran) en elektronische pop (Human League) gedomineerde Britse popwereld, klonk de kraakheldere gitaarpop waarmee The Smiths in 1983 hun intrede deden bijna revolutionair.

Meidengroepen
Beeld Guitarist Magazine

De door de geweldige gitaarmelodieën van Marr en extravagante zang van Morrissey gedomineerde liedjes als ‘This Charming Man’ (1983), ‘Heaven Knows I’m Miserable Now’ (1984) en ‘Bigmouth Strikes Again’ (1986) vonden vooral in eigen land een groot publiek. Megasucces had de band destijds nooit, maar later werden The Smiths de belangrijkste indieband van hun tijd. Ze verkregen met de jaren alleen maar een grotere, meer legendarische status.

Opluchting

De naam The Smiths is nog altijd synoniem aan briljante gitaarriffs en geniale teksten. Marr: “Ik lachte me aanvankelijk gek om Morrisseys sarcasme en was ontroerd door zijn toch ook sterke antimachoteksten. Maar na vijf jaar referenties aan Oscar Wilde en jarenzestigfilms was ik er een beetje klaar mee. Zelf hield ik van dystopische literatuur. Morrissey was eigenlijk meer een ­romanticus.”

Ook muzikaal liepen de interesses steeds meer uiteen. Marr wilde steeds meer toetsen en synths in Smiths-liedjes, waar Morrissey dan weer zijn veto over uitsprak. De laatste maanden vond Marr verschrikkelijk. Er was de muzikale verwijdering met Morrissey, maar meer nog het gebrek aan management. “Iedereen deed maar wat, we hadden geen management en werden het over steeds minder dingen eens. Echt onwerkbaar.” Groot was de opluchting toen hij zich uit zijn band bevrijdde.

'Na vijf jaar referenties aan Oscar Wilde en jarenzestigfilms was ik er een beetje klaar mee'

Al onderschatte de toen 23-jarige gitarist beslist hoe hard het splitten van de op dat moment belangrijkste band in het Verenigd Koninkrijk onder popliefhebbers aankwam.

“Het leek wel alsof de populariteit van onze muziek vanaf dat we uit elkaar gingen met het jaar groter werd, in elk geval voelde ik mijn verleden steeds zwaarder op me drukken.”

Voor iemand die er zo veel weerzin tegen koesterde om het over zijn oude band te hebben, praat Johnny Marr ineens verbazingwekkend graag over een periode die toch al dertig jaar achter hem ligt. Ook over zijn eerste post-Smiths-jaren, die soepel verliepen. “Ik werd uitgenodigd door de meest fantastische artiesten, zoals David Byrne en Chrissie Hynde, om met hen mee te spelen. Talking Heads, Pretenders en later The The. Dat waren bands die ik bewonderde, met sterke persoonlijkheden om me achter te kunnen verschuilen.”

Maar toch. Hoe goed zijn rol aan de zijkant van het podium hem ook beviel, ergens bleef er altijd iets knagen. “Ik maakte in 2003 een eigen plaat met The Healers. Maar ik ontkende toen nog krampachtig mijn Smiths-verleden en weigerde die liedjes te spelen. Pas toen ik weer plezier kreeg in een van onze sterkste liedjes, ‘There Is a Light That Never Goes Out’, en dit ook durfde te zingen, zag ik nieuwe mogelijkheden.”

Want Marr begreep wel dat als hij onder eigen naam op het podium wilde staan, hij net als Morrissey niet om het Smiths-repertoire heen kon. Maar behalve de weerzin om het wat Marr betreft definitief gesloten Smiths-boek te heropenen, was er nog iets anders. De gitarist vond het moeilijk zijn eigen stem te vinden en twijfelde of zingen en sologitaar spelen wel te combineren was.

Houvast 

“Er zijn nauwelijks bands waarvan de sologitarist tevens zanger is, maar dat is wel wat ik wil en waar ik misschien al die jaren naartoe gewerkt heb.” Dat de wat donkere, ingehouden stem van Marr niet lijkt op het flegmatieke, hoge stemgeluid waarmee Morrissey sinds de jaren 80 het poppubliek scheidde in lovers en haters, is volgens hem geen bezwaar.

Zelf zingt Marr meer omfloerst, met een stem die doet denken aan de zangers uit de doem- en newwavebands waar hij begin jaren tachtig zo van hield. “Die groepen maakten muziek in zware, sombere tijden. Thatcher, nucleaire dreiging, dat waren zaken waar we ons druk over maakten. Die postpunkbands leidden mij de juiste kant uit. Ik was van school gegaan en haalde mijn kennis over wat er in de wereld speelde uit de Britse muziekbladen.”

'Ik herken in Morrissey nu niets van waar wij als band ooit voor stonden'

Dat Marr op Call the Comet juist weer teruggrijpt naar dit geluid van vóór The Smiths ligt niet aan nostalgie, als wel aan het feit dat de periode die we nu beleven hem erg doet denken aan pakweg 1981. “Dat waren donkere tijden. Alleen de geluiden van synthesizers of elektronisch vervormde gitaren wezen de weg naar een beloftevolle toekomst. Muziek was geen ontsnappingsmiddel, maar een houvast om vertrouwen te houden in de toekomst.”

En zo’n houvast is nu ook welkom. Brexit, Trump, Marr ervaart het als een gruwel en schrijft over de gevolgen op Call the Comet. ‘Everybody’s aching, the population is sick and shaking’, zingt hij in ‘Bug’. “Ik wilde niet te direct Trump of May benoemen, domweg omdat ik ze geen naam in mijn liedjes gun, maar we staan er met z’n allen niet best voor.”

Wat het gesprek toch weer op Morrissey brengt. Hoe kijkt de uitgesproken links geëngageerde Marr naar de uitspraken van zijn voormalige schrijfpartner die pro-brexit was en zich positief uitlaat over extreemrechtse partijen als For Britain?

“Morrissey en ik verschilden zo ongeveer in alles van elkaar. Altijd. Goed, ik ben dankzij zijn nummer ‘Meat is Murder’ gestopt met vlees eten, maar verder heb ik nooit veel waarde gehecht aan zijn opinies. Het enige wat ik kan zeggen is dat The Smiths opkwamen voor de rechtelozen en de onderdrukten, de dankzij hun seksuele geaardheid, ras of afkomst gemarginaliseerden in onze maatschappij. Dáár stonden The Smiths voor.

“Dat Morrissey zich inlaat met verspreiders van haat is vreselijk, maar ik voel me al zo lang zo ver van hem verwijderd dat ik me er niet druk om kan maken. Wat hij doet, zegt of zingt, het interesseert me niet. Hij kan onze geschiedenis niet herschrijven. Ik herken in hem niets van waar wij als band ooit voor stonden.”

Johnny Marr treedt op 7/12 op in Trix, Antwerpen.