Direct naar artikelinhoud
Muziekdocumentaire

Deze Netflix-documentaire wilde een liefdevol portret van Quincy Jones zijn - en dat is gelukt

Quincy Jones.Beeld Chris Pizzello/Invision/AP

De talloze inkijkjes in familiebijeenkomsten maakt dat de Netflix-documentaire Quincy te veel een familie-album wordt. Maar het wordt ook echt interessant als het baanbrekende werk van Quincy Jones (85) ter sprake komt.

Een van de meest ontroerende scenes in de twee uur durende documentaire Quincy, sinds vrijdag te zien op Netflix, vindt plaats bij de opening in 2016 van het Smithsonian National Museum of African American History And Culture in Washington. Producer, arrangeur, componist en muzikant Quincy Jones staat er voor een vitrine met memorabilia van onder meer Miles Davis, Ray Charles, Michael Jackson en Prince. “Allemaal dood”, stelt de dan 83-jarige Jones vast. “Frightening”, zegt hij, en voor het eerst is hij even sprakeloos. Alsof hij dan pas geconfronteerd wordt met het gegeven dat ook zijn leven niet oneindig is.

Eerder maakt hij over zijn eigen vertrek van dit ondermaanse nog een grapje. "Het is daarboven al druk genoeg met Dizzy, Bird, Miles, Sinatra, Count Basie, Duke Ellington, Sarah Vaughan en al die andere muzikale grootheden." Quincy, of Q zoals hij meestal genoemd wordt, heeft ze allemaal gekend maar kan beter op aarde nog even wat orde op zaken stellen.

Dat doet hij tot de dag van vandaag, hoewel zijn gezondheid dat eigenlijk niet meer toestaat. Nog altijd reist hij de wereld rond. Niet zozeer om zijn eigen muziek te promoten, maar om jong talent waar hij vertrouwen in heeft in de schijnwerpers te zetten. Wat de door zijn dochter gefilmde en mede geregisseerde documentaire Quincy vooral laat zien, is hoe Jones de laatste jaren, waarin hij diverse keren door ziekte wordt geveld, onverzettelijk blijft doorgaan met de promotie van muziek waar hij in gelooft.

Die nadruk op het heden, en de talloze inkijkjes in familiebijeenkomsten (Jones heeft zeven kinderen bij vijf vrouwen) maakt dat de film te veel een familie-album wordt. Pas echt interessant wordt het als zijn baanbrekende werk ter sprake komt en hij vertelt hoe hij als kansarme jongen in Chicago, met gangsters als enige voorbeeld, verslingerd raakt aan muziek en in aanraking komt met orkestleiders Count Basie en Lionel Hampton.

Eerst als trompettist, later als pianist/arrangeur. Vanaf de jaren 50 was Jones betrokken bij alle ontwikkelingen in de zwarte muziek. Zijn cv loopt van Dinah Washington en Lesley Gore (met wie hij de hit 'It’s My Party' maakte) via Frank Sinatra, Ray Charles en zijn werk als componist van filmmuziek van onder meer The Wiz (1978) naar Michael Jackson. Het lijkt wel alsof Jones met zo ongeveer alle groten uit de zwarte jazz en pop heeft samengewerkt.

Dinah Washington, Ray Charles, Michael Jackson, ... Het lijkt wel alsof Jones met zo ongeveer alle groten uit de zwarte jazz en pop heeft samengewerkt

Mooi blijft het verhaal hoe Frank Sinatra in 1964 het openlijk racistische Las Vegas ervan overtuigde dat hij geen ander orkest achter hem duldde dan dat van Count Basie met dirigent Quincy Jones. Of anders het verhaal hoe hij overtuigd raakte van de kwaliteiten van Michael Jackson en in 1979 diens album Off the Wall producete dat Michael Jackson tot superster zou maken. Om recht te doen aan alle facetten uit Jones’ loopbaan - hij was als een van de weinigen van zijn generatie ook een groot promotor van hiphop en richtte in 1987 het daarin gespecialiseerde tijdschrift Vibe Magazine op - heb je een veelvoud van de twee uur die Quincy duurt nodig.

In deze docu wordt alles even aangestipt. Zonder 'pratende hoofden' of een voice-over, wat knap gedaan is. Net als de uitmuntende beeldselectie. De makers wilden vooral een liefdevol portret van de laatste jaren van hun dierbare Quincy Jones maken. Dat is Quincy

Quincy is te zien op Netflix.