© AP

Een oude barak van een stadion, een ex-speler van Anderlecht en zeven wisselspelers: onze man ging Fiorentina scouten voor de halve finale tegen Club

Ex-coach Ronny Deila opperde bij Club soms dat het de taak was van de media om de lezer ‘op te voeden’. Welaan dan: dit is, vanuit Firenze, onze cursus Fiorentina voor dummies, over de laatste Brugse horde richting een Europese finale. Het is niet meer wat het was, en dat is goed.

Pieter-Jan Calcoen in Firenze

Dat hebben ze in elk geval gemeen: net als Club speelt Fiorentina in een oude barak. Het Artemio Franchi (47.000 plaatsen) is gebouwd in 1930, sindsdien is het een paar keer opgelapt, maar het blijft erg aftands. Het is te hopen dat de toren van 70 meter hoog het niet begeeft wanneer Club er tekeergaat.

Tegen Sassuolo, de voorlaatste in de Serie A, bleef de Torre di Maratona gelukkig overeind. Dat was evident: de tribunes daverden niet, er waren geen 25.000 aanwezigen. De aanhang van ‘La Viola’ – naar de paarse clubkleur – schijnt nochtans erg fanatiek te zijn. Toen de club begin deze eeuw door financiële moeilijkheden naar de derde klasse moest, tekenden er telkens 30.000 mensen present. Het zegt alles over de clubliefde, maar voor de kleine wedstrijden, zoals die tegen Sassuolo, is er klaarblijkelijk minder enthousiasme. Verwacht wordt dat er tegen Club meer zitjes bezet zullen zijn.

Het is ons niet opgevallen tegen Sassuolo – de sfeer was ‘goed, zonder meer’ –, maar de stad is naar verluidt voetbalgek. In Milaan, Turijn en Rome zijn er meerdere traditieclubs, niet zo in Firenze, waar Fiorentina de enige trots is. Dat maakt dat elke inwoner de club een warm hart toedraagt.

Baggio en Vlahovic

De Florentijnen zijn zelfzekere, haast arrogante mensen, zo vertellen Italië-kenners. De prachtige hoofdstad van Toscane gaat er prat op in alles voorop te lopen: de beste keuken (onze pizza was effectief lekker), de grootste kunstenaars, de mooiste wijnen, het fraaiste landschap. Firenze is de bakermat van de Renaissance, hier waren Leonardo da Vinci, de schilder Michelangelo en de dichter Dante thuis. Daar mag je fier op zijn.

Dat zijn de locals ook op hun voetbalclub, hoewel de erelijst toch ferm tegenvalt. In 1961 was Fiorentina de eerste Italiaanse club die een Europabeker won. In 1969 volgde nog een tweede (en laatste) landstitel. De Conference League-finale ging vorig seizoen verloren tegen het Engelse West Ham.

Hoewel Fiorentina qua palmares bijlange niet kan wedijveren met Juventus, AC Milan of Inter, wordt het toch tot één van de traditieclubs van de Laars gerekend. Dat heeft het ook te danken aan de prachtige eregalerij aan ex-spelers: denk maar aan Antognoni, Socrates, Baggio, Effenberg, Brian Laudrup, Rui Costa en Batistuta. Tijdens een rondvraag in de marge van Sassuolo vatte een supporter het goed samen: “Wij houden van klasse.”

Die hebben de tifosi niet altijd zelf getoond. Vooral richting Juventus is er een extreme haat. In 1990, enkele maanden na de verloren UEFA Cup-finale tegen... Juventus, werd publiekslieveling Roberto Baggio verkocht aan de aartsrivaal. Hij vertrok voor 10 miljoen euro, wat op dat moment van Baggio de duurste voetballer maakte, maar die forse som zorgde er niet voor dat de Fiorentina-fans begrip toonden voor de transfer. Ze bekogelden het hoofdkwartier van de club met bakstenen en zelfs molotovcocktails. Tijdens die rellen belandden er tientallen mensen in het ziekenhuis.

Onlangs bereikte die onrust weer een dieptepunt: toen Dusan Vlahovic in 2022 naar Juventus verhuisde, werden er publieke bedreigingen aan hem geuit. Vlahovic kreeg toen politiebescherming. Men nam geen risico’s. U begrijpt: het kan er in Firenze heet aan toegaan…

Hoofddoel Conference League

Maar dus niet tegen Sassuolo, ook niet vanuit het standpunt van coach Vincenzo Italiano. De – what’s in a name – Italiaan heeft van de Conference League de belangrijkste doelstelling gemaakt. Via de competitie wordt het immers moeilijk om nog een Europees ticket te veroveren. Italiano sloeg gisteren dan ook aan het roteren tegen Sassuolo. Liefst zeven spelers die volgens onze collega van La Gazzetta dello Sport tegen Club aan de aftrap zullen staan, begonnen deze keer op de bank. De meest bekende naam van dat zevental is Andrea Belotti. De 44-voudige international wordt gehuurd van AS Roma.

© AP

Minder dan Italiano leek de lokale pers bezig met Club Brugge. Toen we ons voorstelden aan de plaatselijke journalisten, was er niemand die überhaupt wist wat Club tegen Genk gedaan had. Een rondvraag rond het Artemio Franchi leverde evenmin veel op, ook wel omdat slechts weinigen Engels spreken.

Geen Belotti, had u daarnet al begrepen, dus stond Christian Kouamé (ex-RSCA) in de punt van de aanval. De Ivoriaan deed dat zoals we hem van bij Anderlecht kennen: met een grenzeloze energie, maar ook met zijn beperkingen. De jongens die in positieve zin opvielen, waren flankspelers Sottil, die de 1-0 scoorde, en Parisi. Een blik op hun statistieken leert ons echter dat het lang niet zeker is dat zij tegen Club basispionnen zullen zijn.

Waar Club voor zal moeten oppassen, zijn de stilstaande fases. Die zorgden telkens voor gevaar, ook de 2-0 kwam er op die manier. Langs de andere kant ligt er wel ruimte in de rug van de vleugelverdedigers. Als Club kan counteren zoals op PAOK, zal het zeker mogelijkheden krijgen.

Nieuwe glorie

Het is niet evident om een gedegen analyse van Fiorentina te maken: daarvoor ontbraken er te veel certitudes en was de tegenstand te zwak – de ballen vlogen bijzonder makkelijk binnen. Maar als u het ons vraagt, zal een Club in vorm nooit kansloos zijn tegen deze ploeg. Aan de omstandigheden zal het ook niet liggen: het veld is goed, het weer aangenaam.

Conclusie na onze avond Firenze: Fiorentina mag dan wel de aura van de groten hebben, de huidige spelersgroep leunt ondanks de vlotte zege dichter aan bij het recente, weinig succesvolle verleden, ondanks de vlotte zege. Het neemt niet weg dat er in Europa gehoopt wordt op nieuwe glorie. Hopelijk voor Club alweer tevergeefs.

Wat natuurlijk wel een verschil kan maken: die van Fiorentina zullen niet moe zijn…

© EPA-EFE