Direct naar artikelinhoud
Column

Vertrouw mij maar als ik zeg dat je helemaal niemand kunt vertrouwen

Daan Heerma van Voss.Beeld Bob Van Mol

Daan Heerma van Voss is een Nederlandse schrijver.

De boekenstapel naast mijn bed is grillig en autonoom. Hij slinkt en groeit naar eigen inzicht, soms herinner ik me niet eens dat ik een bepaald boek erop heb gelegd, verbaasd pak ik het dan tevoorschijn, alsof het ter plekke is ontstaan, gematerialiseerd, librum spontaneum. Braaf volg ik de voorkeuren van de stapel; als hij wil dat ik een ridderroman lees, dan doe ik dat. Ik ben een fragiele, haast doorzichtige lezer, zonder eigenschappen.

Tijdens het lezen van liefdesboeken word ik een snotterend weekdier, van de Russische bibliotheek word ik fatalistisch, door familieromans verander ik in een gezinsman die alles opoffert voor harmonie. Mocht ik maandenlang alleen maar extremistische pamfletten lezen, zou ik vermoedelijk een aanslag plegen, denk ik weleens.

De merkwaardigste uitwerking hebben de boeken van John le Carré. Vergeelde pockets, god weet waar ik ze vandaan heb, ze ruiken naar sigaretten, naar vette leesvingers, met potlood staat er een prijsje ingekrabbeld, nog in guldens.

De eerste verandering betreft mijn kledingkeuze. In de periodes dat ik Le Carré lees, draag ik lange jassen, met hoge kragen. Mocht geen van mijn jassen voldoen, koop ik een nieuwe, tweedehands: een jas met een verborgen geschiedenis. Soms vind ik een oud briefje in een jaszak, moeilijk leesbaar, onbegrijpelijk, mogelijkerwijs is het een geheime boodschap.

Ik trek herenschoenen aan, met klakkende zolen. Zodat ik, tijdens een avondlijke wandeling, af en toe naar achteren moet kijken om te zien of ik word gevolgd. Ik wacht in een portiekje, werp voorbijgangers zogeheten veelbetekenende blikken toe, oftewel blikken waarvan niemand weet wat ze inhouden.

Minutenlang blijf ik voor een gegraffiteerde muur staan, ik draai alle letters om, verander ze in cijfers, verander de cijfers in morsepiepjes, kort-kort-kort-lang-lang-lang-kort-kort-kort. Ik breek de codes zelden tot nooit. Misschien word ik oud. Rusty. Net als George Smiley, de klassieke protagonist van Le Carré, de oude, gedateerde Smiley, een overblijfsel uit de gouden tijd voor de Britse spionnen: de Koude Oorlog. De tijd voordat de grote chaos aanbrak, vóór de trollen en de ondoorzichtige multinationals. Ik zet mijn kraag op en loop door.

De gesprekken die ik voer, worden cryptischer. Ik vertel niet meer dan noodzakelijk, en probeer ondertussen informatie los te weken. Ik stel verhullende, ingekapselde vragen. ‘Some questions are hazard’, zegt Smiley, ‘some are instinct, some are based on a premature understanding that is more than instinct, but less than knowledge.’ Ik praat mezelf aan dat ik anderen doorzie. Helaas bevind ik me vaak in wat in spionnentermen de ‘loser’s corner’ heet: ik weet niet hoeveel mijn gesprekspartner weet, en mijn gesprekspartner weet dat hij meer weet dan ik. Soms vraagt hij, meestal een vriend die me te goed kent, of ik toevallig weer een spionnenroman aan het lezen ben. ‘Misschien’, antwoord ik dan, ‘maar misschien ook niet.’

Soms vraagt een gesprekspartner, meestal een vriend die me te goed kent, of ik toevallig weer een spionnenroman aan het lezen ben. ‘Misschien’, antwoord ik dan, ‘maar misschien ook niet’

De oude, gepensioneerde Smiley heeft altijd nog één zaak in zich, die hij dan ook met succes afrondt. Dit succes is bitterzoet: juist door nog een keertje mee te draaien, ervaart hij weer hoezeer hij er niet meer bij hoort. Die melancholie werkt door in mij, de doorzichtige lezer, die als het boek is uitgelezen, weer in de normale wereld terechtkomt, de onttoverde wereld, waarin graffitileuzen niets betekenen, waarin niemand mij het volgen waard vindt, waarin gesprekken niet stokken omdat ze iets verhullen, maar omdat mensen schokkend weinig te zeggen hebben.

Als u een boek van Le Carré in huis hebt, begin dan met lezen. Lees bij schemering. Kijk veel uit het raam. Ziet u de overbuurman loeren? Trek de jaloezieën dicht. Vertrouw mij maar als ik zeg dat je helemaal niemand kunt vertrouwen.