Direct naar artikelinhoud
Echtscheiding

Schrijfster Elke Geurts wilde met een column haar huwelijk redden: "Het is het enige wat ik kon proberen"

Elke Geurts.Beeld Marie Wanders

Nadat haar man had opgebiecht dat hij niet meer gelukkig kon zijn met haar, begon de Nederlandse auteur Elke Geurts (44) een column te schrijven om hem te overtuigen van het tegendeel. "Ik dacht: dat is leuk voor de lezers, om te zien hoe het weer goed komt tussen ons."

Als één lange smeekbede aan haar man lazen de wekelijkse columns van Elke Geurts in het Nederlandse dagblad Trouw: blijf bij me, hou alsjeblieft weer van me, ga niet weg.

Na 24 jaar samen dreigde dat te gaan gebeuren. Begin januari vorig jaar, ze zaten samen thuis in de Amsterdamse woonwijk IJburg, de fietsen van hun dochters van 11 en 6 hingen slordig tegen de gevel naast de witte picknicktafel waar ze zo vaak zaten met vrienden en buren en nootjes en wijn – daar dus, hadden ze het volgende gesprek:

‘We moeten iets doen’, zei ik op de derde avond van het nieuwe jaar. ‘Zullen we in relatietherapie gaan?’

‘Ik wil helemaal niet in relatietherapie’, zei hij. ‘Ik wil geloof ik helemaal niets meer.’

Het hoge woord was eruit. We keken elkaar aan. De man die – geloofde hij – helemaal niets meer wou en ik.

‘Ik weet niet of ik nog gelukkig kan worden met jou’, zei hij.

‘We kunnen het toch op zijn minst proberen?’

‘Ik wil het denk ik niet meer proberen. Erg hè?’

‘Ja, erg.’

‘Ik voel het niet meer, de koek is op, het vuurtje is uit, ik hou niet meer van je.’

Ik nog wel van jou heet het boek dat Geurts erover schreef (en waaruit bovenstaande passage komt). Het bevat de, soms bewerkte, columns plus een heleboel extra materiaal rechtstreeks uit haar leven gegrepen: hoe ze ‘man’ ontmoet tijdens hun opleiding in Utrecht, hoe ze gaan samenwonen in Amsterdam, hoe zij schrijver wordt en hij een baan vindt. Dat er kinderen komen, dat ze een huis kopen op IJburg, de nieuwbouwwijk vol hoogopgeleide veertigers waar gescheiden wordt bij het leven. Waar zelfs een ‘Parentshouse’ staat, een tijdelijk onderkomen voor al die ontredderde mannen en vrouwen die verlaten of verlaten worden. Ze hadden er samen nog grappen over gemaakt.

Nu woont man in dat scheidinghuis en zij, de verlatene, nog in hun vertrouwde huis met de picknicktafel ervoor. Maar niet lang meer. Vanmiddag komt de makelaar, zegt Geurts – slank, zwarte broek, zwart T-shirt, brilletje –, terwijl ze koffie op tafel zet. Het keukenraam kijkt uit op de stille straat. De meiden zijn naar school, motregen drupt in de achtertuin.

'Over een scheiding', had de Trouw-redactie in eerste instantie boven je column gezet. Maar dat wilde je niet. Je wilde je man terug schrijven, leek het wel.

Elke Geurts: “Ja, zo ben ik wel begonnen. Die column zou aanvankelijk drie maanden duren, de tijd dat vaste columnist Marjolijn van Heemstra met zwangerschapsverlof was. Dat komt mooi uit, vond ik. Zij schrijft over de levensfase met baby’s en ik over de fase erna, als de kinderen wat groter zijn en vaak het gerommel in een huwelijk begint. Mijn man was net bezig het huis uit te gaan. Oké, dacht ik, dan heb ik drie maanden de tijd. Dan heb ik het wel rechtgeschreven. Dat is ook leuk voor de lezers: om te zien hoe het langzamerhand weer goed komt tussen ons.

“Toen de redactie er ‘Over een scheiding’ boven wilde zetten, dacht ik: nee, dat is niet goed, veel te zwart op wit. Dan werk je ernaartoe. Het gaat er juist om hoe we elkaar weer vinden, daar ga ik over schrijven. Dan ziet hij ook in dat het niet goed is om uit elkaar te gaan, dat we het weer met elkaar moeten proberen.

“Toen is het veranderd in ‘Over een huwelijk’. Dat vond ik wel heel goed. Want elk huwelijk kent problemen en ik zou laten zien hoe je daar uitkomt.

‘Elk huwelijk kent problemen en ik zou laten zien hoe je daar uitkomt. Al weet je ergens wel dat het niet lukt’
Elke Geurts

“Dat was wel de inzet, ja, het tij keren, al weet je ergens wel dat het niet lukt. Al die schrijvers is het niet gelukt. Tonio is ook niet weer tot leven gekomen door het boek dat zijn vader (A.F.Th. van der Heijden, red.) schreef. Maar het is het enige wat ik kon proberen.”

Laat hem los, hoeveel mensen ­hebben dat niet tegen haar gezegd? Vriendinnen, haar moeder, lezers ook van haar column, die week na week lazen hoe wanhopig ze haar gezin bij elkaar wilde houden en hoe ze man bij afscheid in het halletje tegen zich aandrukte, zijn geur opsnoof, tot hij zich elke keer zachtjes van haar afduwde om naar zijn gehuurde kamer te gaan.

Maar Geurts leek vastbesloten. Het kon nog goed komen, als zij maar haar best deed en als hij maar tot het inzicht kwam dat je zo’n goed gezin niet opblaast, dat dat helemaal niet kán.

Hoe staat het er nu voor? Is de scheiding definitief?

“Ja, we zitten midden in het echtscheidings­convenant, het is niet meer terug te draaien. Nu ja, dat kan altijd natuurlijk. Nee, dat kan niet. Ik moet toegeven dat het definitief is.”

‘Jullie?’ zeiden mensen om jullie heen, ‘hoe kan dat? Jullie zijn het beste stel dat ik ken.’

'”We waren echt maatjes. We hadden dezelfde interesses, we hielden van dezelfde vakanties, we hadden nooit ruzie, we konden heel goed samen alles doen. We waren vooral een heel goed gezin, dat was voor mij belangrijker dan het leukste stel ter wereld te zijn.

Schrijfster Elke Geurts wilde met een column haar huwelijk redden: "Het is het enige wat ik kon proberen"
Beeld Marie Wanders

“Dat waren we uiteindelijk ook niet, zie ik nu. Maar wie wel, na zoveel tijd? Vierentwintig jaar is wel lang om het constant leuk te hebben. Soms was het saai, en we praatten minder dan vroeger, al viel dat niet zo op omdat het altijd wel gezellig was met al dat gekook bij ons en de wijntjes erbij. Misschien zijn we daar allebei de mist ingegaan: dat we niet goed hebben opgelet. We maakten allebei een andere ontwikkeling door, maar we praatten niet over onze verschillen.”

Welke ontwikkeling maakten jullie door die uiteindelijk leidde tot jullie scheiding?

“Ik weet het van hem niet precies. Hij heeft het in zijn eentje doorgemaakt, dat proces van mij los­laten en er genoeg van hebben. Hij heeft dat wel gedeeld, zegt hij, maar ik heb het niet gemerkt. Dat ligt misschien aan mij.”

Maar nu weet je het toch? Of heb je het nooit begrepen?

“De liefde is op, dat is het belangrijkste wat ik ervan heb begrepen. Dan denk ik: de liefde is op, de liefde is op... de liefde is even zoek misschien, bedekt onder een laag met van alles en nog wat, maar we kunnen haar toch gaan zoeken? Juist op het punt dat hij wegging, voelde ik enorm veel liefde. Misschien heb ik dat niet goed genoeg geuit in de jaren daarvoor, maar hij heeft ook niet gepraat over wat hem dwarszat.”

Jullie zijn één keer samen bij een therapeut geweest. Hij zei toen: ‘Ik voelde me door jou lang niet gezien, niet gehoord en niet geliefd.’

“Dat is best veel, hè?”

Herkende je dat toen?

“Hm, herkende ik dat toen? Voor hem was het waar, dat nam ik aan. Maar ik had altijd wel van hem gehouden. En ik had graag gewild dat hij er eerder mee was gekomen, dan had ik dingen anders kunnen doen.”

In je boek zegt een buurvrouw: ‘Jij hebt echt de ideale man. Hij doet veel meer met de kids dan jij, hij staat elke dag op het schoolplein en hij verdient het geld.’ De lezer krijgt het beeld dat hij de familyman was en jij de schrijver die het liefst boven alleen op haar kamer zat.

“Het is wat gechargeerd in het boek hoor, dat beeld dat ik me afzijdig hield en hij alles met de kinderen deed. In werkelijkheid was het de laatste jaren best uitgebalanceerd. Hij was wat meer van de actie en ik deed het verzorgende, het praten, dat is misschien ook des mans en des vrouws.

“Maar ik zat vaak op mijn kamer te schrijven, ja, dat klopt. Ik hoefde niet zo nodig met de meisjes naar het zwembad, als hij dat wilde doen, dacht ik: graag. Ik wilde vrij zijn, althans, dat dacht ik van mezelf. Ik vond het in het begin ook maar niets hier op IJburg: al diezelfde typen mensen in al diezelfde nieuwbouwhuizen, ik vond het benauwend. Hij was de gezinsman en ik wilde vrij zijn, zo waren de rollen verdeeld.

“Maar misschien was het in wezen wel andersom. Misschien was het tijd om de rollen te herschikken, dat ik thuis meer ruimte zou innemen en hij meer de deur uit zou gaan. En op het moment dat hij weg wilde, gebeurde dat ook, toen werden de rollen omgedraaid. Ik voelde heel sterk: ik ben de moeder, ik ga ervoor zorgen dat het allemaal goed komt.”

Geurts beschrijft in Ik nog wel van jou hoe de situatie maandenlang slopend onduidelijk blijft; man heeft aangekondigd dat het huwelijk op is, maar het duurt nog bijna een jaar voor hij vertrekt – een jaar met intieme momenten, mooie avonden in de tuin en een geweldige zomervakantie, die haar hoop doet oplaaien.

Uit het boek: ‘Twee weken lang was alles goed. De flessen wijn ­plopten elke avond open, ik kocht coquilles, smeerde toastjes, de meisjes en ik bakten appeltaart om papa te verrassen, we speelden mens-erger-je-niet met het gezin en als de kinderen in bed lagen, keken man en ik films van Woody Allen, viel ik halverwege in slaap met mijn hoofd op zijn schoot, en daarna liepen we hand in hand naar boven.’

‘Ik wist zeker: dit is het leven wat ik wil, deze man, dit gezin, dit huis, hier heb ik voor gekozen, iets anders wil ik niet. Maar toen was het te laat’
Elke Geurts

‘Je bent nu precies degene op wie ik altijd hoopte’, zegt je man ergens in het boek.

“Ja, ik heb een tijd erg mijn best gedaan de leukste thuis te zijn. Dat werkt niet. Je houdt het niet vol.”

Je deed het om te redden wat er te redden viel, dat huwelijk wat je zolang voor vanzelfsprekend had gehouden.

“Ja, dat is het, je houdt het voor ­vanzelfsprekend, maar dat blijkt het niet te zijn. Mijn hele leven al ben ik een twijfelaar, maar toen mijn man weg wilde, wist ik helemaal zeker: dit is het leven wat ik wil, deze man, dit gezin, dit huis, hier heb ik voor gekozen, iets anders wil ik niet. Maar toen was het te laat.

“Het enge is: je denkt dat je de ander kent, maar dat is dus niet zo. Op een dag is het iemand anders geworden, dat kan dus zomaar na 24 jaar, dat vind ik eigenlijk doodeng. Ik hou daar niet van, dat mensen zomaar kunnen veranderen, maar de ander blijft gissen, zelfs na een kwarteeuw.

“Soms zie ik in retrospectief mijn hele huwelijk in een ander daglicht. Leefden we allebei volkomen in onze eigen wereld? Dat geloof ik niet. Het leek een normaal, goed huwelijk, er waren geen spanningen, dat is het verneukeratieve eraan. Het kan iedereen gebeuren. Dat is ook wat ik van veel lezers te horen heb gekregen: dat het zo herkenbaar is allemaal.

“Ik kreeg veel reacties op mijn columns van mensen die precies hetzelfde hadden meegemaakt. De weg die wij hebben afgelegd, bleek niet uniek. Alsof het een vast scenario is. Mijn man en ik konden gezellig buiten zitten met ons wijntje en ondertussen weten: wij worden straks een soort vreemden voor elkaar. Want dat was wat iedereen me schreef. Ik geloofde het niet en ik wilde het niet, maar het is wel gebeurd. 

‘We konden gezellig buiten zitten met ons wijntje en ondertussen weten: wij worden straks een soort vreemden voor elkaar’
Elke Geurts

"Je moet heel veel afbreken bij een scheiding, alles wat je al die jaren hebt opgebouwd. Alle lijntjes moeten doorgeknipt. We zijn een hele tijd bezig geweest met dingen kapotmaken, terwijl er nog best veel was.”

Had je man vanaf het begin af aan niet gewoon een ander?

“Ja, dat schreven die mensen ook allemaal: hij heeft allang een ander. Maar dat was niet zo. Of althans: hij zei dat er geen ander was. Sowieso geloof ik niet dat het vanwege een ander was dat hij bij me weg is. Hij wilde weg omdat hij niet meer gelukkig was met mij.”

Inmiddels is er wel een ander. Wat weet je van haar?

“Niets, die ander laten wij zorgvuldig buiten beschouwing. Dat is natuurlijk ook wel prettig.”

Wil je het niet weten of wil hij het niet delen?

“Hij deelt het niet en ik wil het, geloof ik, ook niet weten. Dat komt wel op een dag.”

Ergens in het boek, je man is al het huis uit en jij probeert de situatie te aanvaarden, schrijf je: ‘Ik wist dat ik een andere vrouw zou gaan accepteren. We zouden op een dag weer gelukkig zijn. Een grote, vredige extended family.’ Maar als hij dan op een dag vertelt dat hij daadwerkelijk een ander heeft, ga je door het lint.

“Toen hebben we gevochten. Dat was niet leuk, maar het was wel contact. Lelijk contact, van vrouw tot man, niet meer aardig en lief, maar wel duidelijk. Op zich hou ik daar wel van. Ik ben vóór eerlijkheid, nu wist ik hoe het zat.”

De volgende dag vertel je de ­kinderen voor het eerst dat papa en mama uit elkaar gaan.

“Ja, misschien was het voor ons allebei nodig, dat er een ander kwam. Het was in elk geval goed dat hij het vertelde. Nu realiseerde ik me pas echt: oké, het is afgelopen.”

Je schreef: ‘Mensen hadden zich afgevraagd waar mijn woede toch bleef. Nou, hier was ze dan. Allesvernietigend. En ik voelde me beter en sterker dan ik me in tijden had gevoeld.’

“Het geeft kracht natuurlijk, hè, om woedend te zijn. En het heeft zeker geholpen om het proces te bespoedigen. Maar op een bepaald moment was ik ook wel weer klaar met die woede. Het is niet goed voor de kinderen op de hoek te worden afgezet omdat papa en mama elkaar niet willen zien.”

Je beschrijft iets curieus in je boek: hoe je in één dag, tijdens een workshop ‘familie­opstellingen’, je woede helemaal kwijtraakt. Wat gebeurde daar?

“Als ik dat in een paar zinnen moet uitleggen, komt het zweverig over. Maar het komt erop neer dat ik die dag mijn aandeel in ons huwelijk scherp onder ogen zag. Ik zag in dat ik niet echt voor hem beschikbaar was, nooit helemaal. Dan heeft hij het nog lang volgehouden, 24 jaar met iemand die niet helemaal beschikbaar was.”

Schrijfster Elke Geurts wilde met een column haar huwelijk redden: "Het is het enige wat ik kon proberen"
Beeld Marie Wanders

Had je vanaf dat moment vrede met de situatie?

“Niet continu, hoor, die woede is heus wel weer eens teruggekomen. Dat is het proces: je zet vijf stappen vooruit en vier terug, niemand lukt het om na een scheiding voortdurend één happy extended family te zijn. Je hebt allerlei emoties en volgens mij is het belangrijk dat die allemaal naast elkaar mogen bestaan.”

Aan het eind van je boek schrijf je dat je de scheiding geaccepteerd hebt. Daarna, in een van je columns, die nog steeds in Trouw verschijnen: ‘Iemand schreef dat ik het wel zou accepteren en dat het daarna weer kan terugkomen. Nou, ik kan u melden: ik accepteer het totaal niet.’

“Ja. Ik heb nu wel zin in mijn nieuwe leven, in een nieuw huis, ik kijk er zelfs naar uit. Ik ben erachter gekomen dat mijn dochters en ik een fijn gezin vormen, we hebben het heel leuk met z’n drieën en ik heb er ­vertrouwen in dat het allemaal gaat lukken. Maar soms vind ik het zo’n onzin dat we dat hele gezin opblazen omdat het een tijd niet zo leuk meer was.

“Kijk, ik ben heus niet tegen ­een echtscheiding als er in een gezin wordt gescholden of geslagen, als er veel ruzie is of als je elkaar haat. Maar ik vind wel dat het tegenwoordig te snel gebeurt. Driekwart van de ouders in de klas van mijn dochter is gescheiden – alsof het normaal is, maar dat is het niet. Als je kinderen hebt en als je als behoorlijk goede vrienden door het leven gaat, is scheiden in mijn ogen een nogal slecht idee.

“Laat los, zegt iedereen tegenwoordig over alles, maar hoe mooi zou het zijn als je bij twijfel over je huwelijk gewoon eens een tijdje afwacht en je richt op wat er nog wél is: de leuke dingen, het gezin. Misschien voel je een tijdje wat minder voor elkaar, een jaar, twee jaar, maar daar moet je het dan over hebben. Misschien kom je er samen beter uit. Ik vind het jammer dat we dat niet geprobeerd hebben. Niet de relatie afbreken, maar een verdieping verder gaan, ik denk nog steeds dat daar misschien iets spannenders uit was voortgekomen.”

Stel dat hij vanavond met zijn ­koffers bij je op de stoep staat: ik trek weer bij je in.

“Nee, dat zou niet kunnen, hij kan niet zomaar weer bij me intrekken nu. Ik zal het nog heel lang jammer vinden hoe het is gelopen, maar ik moet nu door.”