Direct naar artikelinhoud

Hoe Rutte de populistische energie in de samenleving onderschatte

Arie Elshout en Rob Vreeken becommentariëren beurtelings het buitenlandse nieuws.

Premier Mark Rutte tijdens het debat over het afschaffen van de dividendbelasting.Beeld ANP

Voetballers moeten wedstrijden kunnen lezen, politici ook. Zie aankomen waar het fout gaat en pas het spel aan. Premier Rutte heeft dat niet goed gedaan met zijn plan voor het afschaffen van de dividendbelasting. De ophef daarover verraste hem. Hij had in de verkiezingen Wilders afgetroefd en dacht de wedstrijd te controleren. Hij voorzag niet dat zijn populistische tegenstanders op de rechter- en linkerflank naar binnen konden trekken om splijtende een-tweetjes op te zetten met medespelers op het middenveld.

Rutte onderschatte hoe groot de populistische energie in de samenleving blijft. De Britse premier May en de Duitse kanselier Merkel maakten dezelfde fout. May schreef vervroegde verkiezingen uit om haar positie te versterken - de kiezer liet het omgekeerde gebeuren. Merkel stond al in de startblokken om met de Franse president Macron Europa te gaan verbouwen, toen de rechts-populistische AfD haar een overwinningsnederlaag bezorgde.

Aangetaste zekerheden

Het populistisch sentiment laat zich niet zo gemakkelijk het graf in praten. Of het zich nu manifesteert bij erkende populisten of bij gelegenheidspopulisten uit gevestigde partijen die punten willen scoren. Dat komt omdat het raakt aan een ongenoegen dat diep zit bij de gemiddelde westerse burger.

Neoliberalisme, globalisering en de technologierevolutie hebben vooruitgang gebracht. Ze hebben ook zekerheden aangetast. Grote groepen worstelen met de van bovenaf verordonneerde grotere individuele verantwoordelijkheid, lijden onder bezuinigingen op de sociale voorzieningen, voelen zich vervreemd in hun multiculturele wijken, kampen met stagnerende salarissen, zien hun banen verdwijnen door robotisering, werken op contracten zonder vastigheid, moeten van de overheid doorwerken tot hun 70ste om door hun bazen na hun 50ste de bijstand in te worden gejaagd.

Het populistisch sentiment laat zich niet zo gemakkelijk het graf in praten

Oneerlijk

Het is een bekend verhaal. Maar er is geen reden er verveeld of nuffig over te doen. Daarvoor is het verschil te groot met de kleinere groep die prima voor zichzelf zorgt.

Zoals de managersklasse die op alles bezuinigt behalve op de door haarzelf vastgestelde superroyale belonings-, bonus- en vertrekregelingen; politici die overstappen naar riante functies in het bedrijfsleven, de lobbysector of verbeter-de-wereld-ngo's; financiële handelaren die boos worden als de bonus 'slechts' 3,6 miljoen dollar is; high-techbedrijven uit Silicon Valley die amper belasting betalen; lieden uit de culturele sector die de zakken vullen.

Het staat allemaal voor de groeiende ongelijkheid. Philip Stephens stipte in de Financial Times een aantal van bovenstaande punten aan en introduceerde een woord dat me raakte: oneerlijk. Een woord dat de kleuterjuf gebruikt in situaties van evidente onrechtvaardigheid. Maar het is dat basale onrechtvaardigheidsgevoel dat leidde tot het chagrijn over het schrappen van de dividendbelasting. Het is oneerlijk. Het water stroomt weer eens omhoog, naar de grote concerns, de aandeelhouders.

Van het omhoog stromende water druppelt steeds minder naar beneden

Verschrompelde toekomstdroom

Natuurlijk, er is het vestigingsklimaat. Natuurlijk, ongelijkheid is er altijd geweest. Toch schoot iedereen in de kolere omdat men vindt dat er iets fundamenteel scheefzit. Van het omhoog stromende water druppelt steeds minder naar beneden.

Stephens verwijst naar de sociale markteconomie die de markt combineerde met sociale zekerheden. Zij staat op breken. De markt dicteert flexibilisering en die holt zekerheden uit. Ja, er was altijd ongelijkheid. Maar ook altijd was er de hoop op verheffing, het geloof in opwaartse mobiliteit. Nu is de toekomstdroom verschrompeld tot de duur van ongewisse jaarcontractjes, zijn veel freelancers speelbal van oppermachtige opdrachtgevers, is er voor het eerst de vrees dat kinderen het niet beter krijgen dan de ouders.

Het naoorlogse sociale contract wankelt. Het systeem werkt niet meer voor ons, denken velen. Stephens pleit voor meer eerlijkheid. Terecht, want komt die er niet dan kunnen een volgende keer kiezers in Europa alsnog, net als in Amerika, in het stemhokje zeggen: fuck you all.