Mark (links) met zijn zus Lucjana, tolk Etleva, moeder Diella en vader Gjon. “Wij zijn geen profiteurs, wij vragen alleen een menswaardig bestaan.” © kristin matthyssen

Albanees gezin met psychisch zieke dochter uitgewezen

De familie Qefalia uit Borsbeek vroeg half 2015 asiel aan in ons land om medische redenen. Dochter Lucjana (33) is psychiatrisch patiënte. In het afgelegen Albanees dorp waar ze wonen is Lucjana een vogel voor de kat. Toch worden ze uitgewezen.

Kristin matthyssen

Het gezin, dat in een appartement van Caritas verblijft, heeft het bevel gekregen om op 26 oktober het Belgisch grondgebied te verlaten. De pro-deo-advocaat die hen begeleidt overweegt wel nog in beroep te gaan, maar het ziet er niet goed uit. Het is al het vierde negatief advies dat ze krijgen.

Tolk Etleva ‘Eva’ Muhametaj volgt de familie al meer dan een jaar. Ze gaat met ons mee om te tolken, maar eigenlijk is dat niet nodig. Zoon Mark (22) spreekt al prima Nederlands. Zijn getuigenis is een noodkreet, want de geestelijke gezondheidszorg in Albanië is niet te vergelijken met die in België. Artsen Zonder Grenzen noteerde enkele jaren geleden in een onderzoeksrapport dat de zwakzinnigen en psychiatrische patiënten in het land dat jarenlang geïsoleerd werd door het communisme, er het slechtst aan toe zijn van heel de bevolking.

De standaardbehandeling voor mensen zoals Lucjana met schizofrenie in Albanië bestaat vooral in het toedienen van grote dosissen neuroleptica en kalmeringsmiddelen, zonder activiteiten, terwijl België al veel verder staat en er ook ingezet wordt op herstel.

“Op 2 augustus 2015 zijn we in België aangekomen”, vertelt Mark Qefalia (22). “Mijn vader Gjon (59), moeder Diella (58) en mijn zus Lucjana (33) zijn ons dorp Gashaj ontvlucht, omdat Lucjana daar niet de juiste medicatie kon krijgen. Tot haar dertiende was er met Lucjana niets aan de hand. Integendeel, ze was zelfs een slimme meid.”

© kma

Schizofrenie is een ziekte die vaak getriggerd wordt in de pubertijd. Zo ook bij Lucjana. “Ze kreeg hallucinaties en steeds terugkerende psychoses. Wij woonden in Gashaj op 35 kilometer stappen van het ziekenhuis. Openbaar vervoer rijdt er niet en een auto hadden we niet. Met haar diagnose, kreeg Lucjana 74 euro invaliditeit, maar niet voldoende om de medicatie van te betalen. We moesten ons vaak behelpen met vervallen pillen.”

Ook moeder Diella werd depressief door de toestand. “Mijn moeder en zus werden verschillende keren samen opgenomen in het ziekenhuis. Ze werden platgespoten. Op de duur was Lucjana helemaal apathisch.”

Vader Gjon kan door zware rugproblemen zelf niet meer werken, met als gevolg dat Mark voor zijn familie instaat. “Ik heb een opleiding gevolgd voor loodgieter in Albanië, maar in ons dorp - tegen de grens van Montenegro - wonen amper 50 mensen. De kans om daar een job te vinden is nul. Geld om een appartement in de stad te huren hebben wij niet. In België is er wel werk voor loodgieters. Wij zijn geen profiteurs, ik vraag geen invaliditeitsuitkering voor mijn zus aan in België. Ik vraag alleen een kans om hier te mogen werken, zodat ik de behandeling van mijn zus kan betalen.”

Stuivenbergziekenhuis

Lucjana werd afgelopen jaar in het Stuivenbergziekenhuis opgenomen en daar ook door een psychiater onderzocht, waarbij de diagnose schizofrenie werd bevestigd. “Maar onze asielaanvraag om medische redenen werd geweigerd, omdat men beweert dat de medicatie die ze nu krijgt ook in Albanië te koop is. Dat zoeken ze dan op via google. Maar die medicatie is daar niet te koop.”

In Gashaj zaten ze soms drie maanden zonder medicijnen voor Lucjana. “Men zegt ook dat Lucjana hier moeilijk te behandelen is, omdat ze geen Nederlands spreekt. Maar dat is het net: Albanees spreekt ze ook niet. Als ik iets vraag aan haar, antwoordt ze iets onverstaanbaars. Of ze herhaalt tien keer mijn vraag. Ik voel mij verschrikkelijk machteloos als ze ’s nachts begint te huilen of te roepen. Mijn moeder gaat er ook onderdoor. Twintig jaar geleden - voor Lucjana ziek werd - was ze een heel andere moeder.”

Mark voelt zich verantwoordelijk voor zijn zus. “Hij is 22 jaar oud, dit is te veel voor hem om te dragen”, zegt tolk Etleva.

Mark ging zelf al veel solliciteren. “Ik wil opleidingen en bijscholingen volgen. Ik heb ook bij Elia gesolliciteerd om in hoogspanningsmasten te gaan werken. Gevaarlijk werk dat niet veel mensen willen doen, maar ik zou dolgelukkig zijn mocht ik daar kunnen starten. Maar ik krijg geen werkkaart, omdat onze procedure lopende is. Zeker nu we een negatieve beslissing hebben gekregen van de Dienst Vreemdelingenzaken, hebben al die sollicitaties geen zin meer.”

“Ik heb alles gedaan wat ik kon”, zucht Mark. “We zijn eerst in het asielcentrum van het Rode Kruis in Linkeroever opgevangen. Daar ben ik direct taal- en inburgeringscursussen gaan volgen. Ik ben ook als vrijwilliger in een rusthuis gaan werken.”

Tolk Eva kaart nog een punt aan waar Mark wat omheen fietst. “Het is niet voor niets dat het gezin hier naartoe is gevlucht. In de psychiatrische ziekenhuizen in Albanië worden vrouwelijke patiënten nog vaak verkracht en misbruikt. Dit gezin wil niet profiteren van de Belgisch staat. Mark wil werken.”

Geen oorlog

De jongeman knikt. “Wij zijn geen toeristen. Zonder de ziekte van mijn zus, zou ik hier vandaag niet zitten. Er is geen oorlog in ons land, maar de situatie waarin wij leefden, was wel vergelijkbaar. Ik wil niet dat mijn zus en moeder opnieuw worden platgespoten. Ik weet dat Albanezen een slechte naam hebben in Antwerpen. Daar zijn wij nu mee het slachtoffer van.”

Tijdens het gesprek, gedraagt Lucjana zich heel rusteloos. Ze zit drie minuten in de zetel en staat dan weer op om een rondje rond de tafel te ijsberen. Of ze gaat in de hoek staan. Moeder Diella vertoont bijna hetzelfde gedrag. We worden er zelf nerveus van.

“Dat mijn zus heel ziek is, betwist Vreemdelingenzaken niet”, zegt Mark. “Alleen zeggen ze dat ze in Albanië ook behandeld kan worden. Maar dan mogen ze daar eens in de psychiatrische ziekenhuizen komen kijken.”