Amerikaanse regering spant proces aan tegen Apple wegens monopoliepraktijken bij iPhone

De afgelopen jaren lag Apple vooral onder vuur omdat het derde bedrijven verplichtte om te passeren via zijn appstore - waardoor ze bij elke transactie een commissie moesten betalen aan Apple.

Deze keer verwijt het Amerikaanse ministerie van Justitie, dat samen met zestien staten naar de rechter stapte, het bedrijf dat het de concurrentiewetgeving heeft overtreden door rivalen de toegang te ontzeggen tot de hardware- en softwarefuncties van zijn populaire smartphone. Op die manier worden innovaties bemoeilijkt die het de klanten makkelijker zou maken om van smartphone te wisselen.

De zaak werd aangespannen voor de federale rechtbank van New Jersey, na een onderzoek dat vijf jaar duurde en dus nog onder de regering-Trump werd opgestart. Voor de regering-Biden is eerlijke concurrentie een van de hoekstenen van haar economisch beleid, waarbij vooral bedrijven uit Silicon Valley op de radar staan.

Apple vreest dat de rechtszaak “een gevaarlijk precedent” zal creëren, “waarbij de regering zwaar zal wegen op de ontwikkeling van technologie voor het grote publiek”, zegt het bedrijf in een eerste reactie.

“Maar deze gerechtelijke actie vormt een bedreiging van wie we zijn en van de principes die de Apple-producten onderscheiden op een zeer concurrentiële markt”, aldus het bedrijf.

Apple ligt ook in Europa onder vuur: eerder deze maand kreeg het bedrijf van de EU een boete van 1,8 miljard euro wegens het misbruik van zijn machtspositie in de markt voor muziekstreamingdiensten. Apple ging in beroep.

KIJK OOK. Margrethe Vestager van de Europese Commissie over praktijken Apple: “Dit is illegaal”