COMMENTAAR. Nooit was crisis groter in Wereld Anti-Doping Agentschap

© REUTERS

Negentien jaar geleden was “een mijlpaal in de internationale ­dopingbestrijding” – althans, dat werd zo aangekondigd. Ein-de-lijk zou een nieuwe, wereldwijde, onafhankelijke dopinginstantie ­leiden tot een internationaal geharmoniseerd dopingbeleid: het Wereld Anti-Doping Agentschap, kortweg WADA.

HansJacobs

Vandaag zit het WADA in de grootste crisis sinds de oprichting. In de Seychellen (terzijde: WADA beweert dat de locatie al langer vastlag en de twaalf leden van het Uitvoerend Comité toen nog niet wisten dat ze moesten stemmen over één van de meest heikele dopingthema’s en het dus handig meegenomen was dat niet er niet veel media de trip naar dat paradijs maakten) herstelde WADA Rusland weer in ere, na bijna drie jaar schorsing wegens massaal, georganiseerd dopinggebruik.

Crisis, ja ook omdat er verdeeldheid heerste en niet iedereen bij het WADA op dezelfde lijn zit. Zo stemden twee leden tegen, negen voor en eentje onthield zich. Crisis, vooral omdat de onafhankelijkheid zoek is. Zo heeft Thomas Bach, voorzitter van het Internationaal Olympisch Comité, steeds meer getrokken aan het WADA – drie leden die gisteren meestemden, dienen ook het IOC – om mee te gaan met zijn redenering. Dat er vooral vooruit en niet achterom moet worden gekeken. En dat “er altijd doping zal bestaan en dat de oorlog tegen doping nooit zal worden gewonnen”. Dat mag de baas van de hoogste sportinstantie ter wereld wel denken, maar moet hij vooral niet uitspreken. Vooral niet omdat het een publiek geheim is dat mijnheer Bach al jaren een slippendrager is van ­Vladimir Poetin, de president van Rusland.

Ook de hoogste bazen van het WADA, voorzitter Craig Reedie en directeur-generaal Olivier Niggli, moeiden zich eigenhandig. In juni schreven ze in een brief aan de nieuwe Russische minister van Sport dat “de tijd rijp was voor een compromis”. In plaats van af te wachten of Rusland zijn huiswerk had gedaan of niet.

Het argument dat vaak wordt gebezigd om Rusland weer toe te laten – laat onschuldige Russische atleten die geen doping nemen niet boeten voor diegenen die wél doping namen – slaat nergens op. Want Russische atleten die konden aantonen dat ze dopingvrij waren, mochten nu al deelnemen aan competities.

Waar het wel om draait: is de geloofwaardigheid van de dopingbestrijding van een land – dat dopinggebruik massaal organiseerde – hersteld? Tot gisteren waren alle voorwaarden niet vervuld. Maar als het WADA niet onafhankelijk kan functioneren maar plooit voor het IOC en internationale sportfederaties, is het dan zelf nog geloofwaardig?

Keuze van de redactie