‘Zuster Insuline’, de Vlaamse boerendochter die wereldnieuws werd toen ze haar moorden bekende

Zuster Godfrieda was nieuws tot in Zuid-Amerika, toen ze veertig jaar geleden de moorden op verschillende rusthuisbewoners bekende. ‘Zuster insuline’werd haar bijnaam. En nu is ze zelf overleden op haar 86ste. In alle anonimiteit, zelfs buiten medeweten van sommige familieleden. “De zuster is zeker niet de enige die verantwoordelijk is voor alle leed”, zegt de dokter die destijds de zaak naar buiten bracht, en zo misschien nog meer moorden voorkwam.

Kristof Bohez & Hugo Van Heddeghem

Vandaag is Wetteren voor velen niets meer dan een plaats met een treinstation en een afrit op de E40. Maar eind jaren 70 wist de hele wereld de gemeente op tien kilometer van Gent liggen. Reden daarvoor: Cecile Bombeke. Geboren in 1933 als katholieke boerendochter, van 1967 tot 1977 hoofdverpleegkundige in een rusthuis bij het klooster van de orde van Apostolinnen van de Heilige Jozef. Een job die zuster Godfrieda – Ceciles geestelijke naam – naar verluidt degelijk deed. Tot een hersentumor vastgesteld werd en de vrouw in 1975 onder het mes moest.

Omdat ze ook na de operatie met helse pijnen kampte, bleef zuster Godfrieda pijnstillers slikken. Zware, zoals het aan opium verwante Dolantine. Ze slikte bovendien heimelijk, uit de voorraden die voor rusthuisbewoners bedoeld waren. Ze raakte verslaafd, maar daar bleef het niet bij. Steeds vaker verdachten personeelsleden haar van nog andere heimelijke activiteiten. Ze werd gezien in kamers waar patiënten niet veel later hun laatste adem uitbliezen. Kostbare spullen verdwenen. Opmerkingen daarover van personeel werden door de rusthuisdirectie de kop ingedrukt. Niets van aan, klonk het. En als er iets van aan was, moest het binnen de kloostermuren blijven. Amen en uit.

© rr

Insuline en champagne

Maar zo gesmeerd liep het plan van de directie niet. Zeker niet toen er in 1977 opnieuw een verdacht overlijden was. De rusthuisdirectie stuurde toen zelf zuster Godfrieda naar een ontwenningskliniek in Melle. Maar datzelfde jaar nog viel in het kloosterrusthuis een kerstkaart in de bus: Tot binnenkort. Afzender: zuster Godfrieda.

Meteen rood alarm bij het personeel. Twee bejaardenhelpsters en één verpleegster stapten een laatste keer naar de raad van bestuur. Daar troffen ze de jonge dokter Jean-Paul De Corte aan, die wél aan de alarmbel wou trekken. “Ik zei hen: Als het klopt wat jullie vertellen, steun ik jullie voor 500 procent. En na enig onderzoek bleek dat alles wat de vrouwen vertelden effectief kon kloppen”, vertelt De Corte ons nu. “Er waren inderdaad meer overlijdens, en medicatie bleek oneigenlijk gebruikt. Via een inspecteur van apotheken werd de procureur van Dendermonde op de hoogte gebracht, ’s anderendaags al greep de gerechtelijke politie in.”

In februari 1978 werd zuster Godfrieda gearresteerd op verdenking van moord. Een paar dagen later bekende de zuster drie moorden, na inspuitingen met insuline. ‘Zuster Insuline’, of ‘Sister Morphine’, was nieuws tot in Zuid-Amerika. En nog was het rusthuisbestuur vooral bekommerd om hoe het verhaal kon worden geminimaliseerd. “Ik weet nog hoe ik bij een vergadering zat waar de enige vraag was welke idioot dit naar buiten gebracht had”, zegt De Corte. “En die domme kalle heeft nog bekend ook, klonk het. Sorry, maar voor mij is moord nu eenmaal moord. Ook door een non.”

Wat haar motief was, blijft onduidelijk. Beredeneerd moorden om geld te vinden voor haar verslaving, of gewoon gek geworden? “Ze had geld nodig om een liederlijk leven te kunnen leiden”, denkt De Corte. “Ze was namelijk ook verslaafd aan champagne, en er trad morele normvervaging op. De verhalen over een lesbische relatie met een collega-non kan ik niet bevestigen, die over sexy lingerie en een heteroseksuele relatie zijn geloofwaardiger.”

Verantwoordelijkheden ontlopen

Het gerecht besliste uiteindelijk dat zuster Godfrieda ontoerekeningsvatbaar was. Ze belandde in een psychiatrische instelling, met schijnbare privileges. Zo werd ze begin jaren tachtig gespot op vakantie in Oostenrijk. Een kaakslag voor de nabestaanden van de slachtoffers.

© Frank Bahnmuller

“Zuster Godfrieda is zeker niet de enige die met de vinger gewezen kan worden voor het leed van al die mensen”, zegt De Corte. “De overheid had beter moeten toezien op haar dossier, en het klooster deed ook niks om daar iets aan te veranderen. Nochtans was er een nota waarin stond dat zuster Godfrieda na haar hersenoperatie niet meer geschikt was voor een leidinggevende functie. Het was een schoolvoorbeeld van verantwoordelijkheden ontlopen.”

Dokter De Corte is inmiddels de zeventig voorbij. Enkele weken geleden vernam hij dan wat er al even aan zat te komen: een zieke zuster Godfrieda is overleden. In de vleugel voor demente bewoners van het kloosterrusthuis in Wetteren, waarnaar ze op haar oude dag teruggekeerd was. Ze leefde er zo anoniem, dat zelfs familieleden verrast reageren op haar overlijden. Neef Alfons Bombeke uit Wichelen, bijvoorbeeld, vanwaar zuster Godfrieda afkomstig was. “Nochtans was met mij en mijn broer afgesproken dat ze ons zouden verwittigen als onze nicht was overleden.”

“Ze is inderdaad onlangs overleden, maar we zijn daarmee niet naar buiten gekomen om de sereniteit te bewaren”, reageert de directeur van het woonzorgcentrum Filip Audenaert.