Direct naar artikelinhoud
De zin van het levenJan Mokkenstorm

Psychiater Jan Mokkenstorm: ‘De zin van het leven is leren, ontdekken, het ervaren van empathie en liefde’

Jan Mokkenstorm.Beeld Jitske Schols

Zijn levenswerk raakte altijd al aan de grens met de dood, maar sinds kort weet Jan Mokkenstorm (56) van 113, platform voor zelfmoord-preventie, dat hij spoedig sterft. Een laatste gesprek met Fokke Obbema.

‘See you at my funeral’, zijn de woorden waarmee Jan Mokkenstorm na het gesprek afscheid neemt. Een morbide grap als onderdeel van zijn verwerkingsproces. De 56-jarige psychiater weet dat zijn begrafenis op afzienbare termijn gaat plaatsvinden. Tijdens zijn zomervakantie met zijn gezin werd hij ziek. In een hangmatje in de Colombiaanse jungle ontving hij het eerste slechte nieuws over wat een niet te stoppen alvleesklierkanker is. De man die zijn levenswerk ziet in ‘113’, een hulplijn om zelfmoorden te voorkomen, moet zich op zijn einde instellen.

Hij heeft een mooi gezin met vier kinderen en dankzij ‘113’ staat zelfmoordpreventie in het regeerakkoord, constateert hij tevreden. Spijt voelt hij ook. Over de kille bejegening van patiënten met suïcidale neigingen waaraan hij ooit meedeed. Over al te hard werken, dat een wissel op zijn gezinsleven trok. Hij laveerde tussen de polen van ‘egoïsme en altruïsme’, tussen ‘verbreken en verbinden’. In dat laatste was hij lang ‘een grote kluns’. Maar daarin staat hij niet alleen, relativeert hij. ‘Die polen hebben we allemaal in ons. We zijn niet alleen liefdevol, we hebben ook haat. Dat is de condition humaine.’

Wat is de zin van ons leven?

‘De zin is het zoeken naar het antwoord op die vraag. De zin is leren, ontdekken, het ervaren van empathie en liefde. Voor anderen, maar ook voor jezelf. Het is strijden en goedmaken; het is aangaan, niet uit de weg gaan. Mijn grootvader hield mij voor: ‘Jantje, je kunt wel zeggen dat je er bent, maar je moet er wezen.’ Daar schuilt voor mij een waarheid in. Je kunt in je leven denken dat je er bent, maar precies op dat moment ben je er ook weer niet. Zo was het met mij deze zomer. Het lijkt wel allemaal te goed te gaan, zei ik tegen mijn vrouw. Dan blijkt dat er nog een deur is en realiseer je je: nee, ik was er helemaal niet. Aan dat ‘wezen’ en ‘zijn’ van mijn grootvader zit nog een kant. Ik ben in mijn leven veel op zoek geweest naar een essentie die zich aftekent. Hoe zit het nu eigenlijk? Ik zocht de essentie over mezelf, wie ben ik, maar ook over het leven.’

Komt u uit een religieus gezin?

‘Niet echt, er werd wel gebeden, maar we gingen nauwelijks naar de kerk. Uit eigen beweging ging ik naar de zondagsschool. Ik was geraakt door het verhaal van Jezus, die vergeeft en liefde predikt. Later kon ik die religiositeit wel duiden – ik zocht een soort veiligheid die ik in mezelf niet vond. Dus werd ik gegrepen door het verhaal van een goede God, die veel meer begrijpt dan wij. Dat duurde overigens niet lang, tot mijn 10de.’

Bent u op een atheïstisch standpunt uitgekomen?

‘Nee, ik neem een nederig, agnostisch standpunt in. Of God bestaat kan ik niet weten, al denk ik dat er íets moet zijn. Maar met wat wij als mensen zijn, kunnen we niet bevatten wat dat kan zijn. In het boek This Explains Everything zeggen astrofysici dat er onder hen consensus bestaat over een oneindig aantal universa. Die kunnen elkaar niet kennen, omdat de natuurconstanten anders zijn. Toen ik dat las, bedacht ik: oneindig veel universa, dat is zo’n godsgruwelijk grote gedachte, ik kan er helemaal vrede mee hebben dat ik niet kan weten of God bestaat. En ik kan maar beperkt kennis hebben van wat het is om te leven. Zo kon ik me beperken tot de kernvraag: wat ga ik doen met mijn leven?’

Is de vraag naar de zin van het leven zinnig – of moeten we het vooral leven?

‘Zelf vind ik het niet zo zinvol, omdat je het toch niet kunt weten. Wel zinnig vind ik: hoe krijg ik mijn leven zinvoller? Camus heeft in De Mythe van Sisyphus gezegd dat het universum en het leven absurd zijn: de mens zoekt betekenis, maar het universum zwijgt. Er komt geen antwoord op zijn vraag: wat is de zin van mijn leven? Dat veroordeelt hem tot het rollen met de steen die Sisyphus tot in de eeuwigheid omhoog moest zeulen. Het leven is op zich net zo zinloos als die activiteit: iedereen wordt geboren om uiteindelijk dood te gaan, dus waartoe zou je dan leven? Camus noemde zelfmoord het belangrijkste vraagstuk van de filosofie. Hij zegt: gegeven die absurditeit, die sterfelijkheid, de zekerheid dat alles weer wegwaait, is de zin van het leven erin gelegen dat je je toch verhoudt tot het feit dat je leeft. Dat je trouw bent aan je bestaan op aarde, verdraagt dat het onduidelijk is, verdraagt dat het onzeker is en omgaat met het zinloze.’

Hoe ziet u in dat licht de zin van uw leven?

‘Camus komt uit op vrijheid, hij wil dat de mens intens en hartstochtelijk leeft, niet de situatie neemt zoals ze is. In zekere zin is dat ook het teken waaronder ik leef. Niet aanvaarden zoals het is, dat doe ik met zelfmoordpreventie. Ik gebruik het beeld van Sisyphus vaak in presentaties. In de afgelopen jaren gingen er niet minder mensen dood door zelfmoord, dus kun je denken: ‘Daar kunnen we toch niks aan doen.’ Daar verzet ik me met al mijn kracht tegen.

‘Mijn leven zie ik als een zoektocht waarin ik poog mijn balans te vinden en toch ook doorbraken wil bereiken, zowel in mezelf als in mijn werk. Perioden van egoïsme en altruïsme hebben elkaar afgewisseld. Toen ik studeerde, heb ik een depressie gehad. Het cruciale moment kwam toen ik ruimte maakte voor de gedachte: ik kan er ook een eind aan maken. Ik was er heel bang voor, maar zij drong zich op. Toen ik besloot niet meer tegen die gedachte te strijden, kon ik hulp zoeken. Daarna ben ik een tijd tekeergegaan: ik gaf anderen de schuld van het feit dat ik me waardeloos voelde, ik stond mezelf toe ontrouw te zijn in de liefde. Ik eigende me het leven toe.

‘Uiteindelijk kwam ik mijn vrouw tegen, die veel rustiger is. Ik voelde de spanning tussen het volgen van mijn pad en het me begeven in een relatie, tussen verbreken en verbinden. Die polen hebben we allemaal in ons. We zijn niet alleen liefdevol, we hebben ook haat. We zijn niet alleen dapper, we hebben ook angst. Dat is nu eenmaal de condition humaine. De kunst is om die polen vrede met elkaar te laten sluiten, of te kiezen: besluiten het ene boven het andere de voorkeur te geven. Een doorbraak waren de kinderen, toen ik opeens totaal geen twijfels over hechting meer had. Alleen kwam daarna het gouden kalf van mijn werk, het succes. Dat deed me afdwalen van het intieme dat je thuis hebt. Dat werk was voortdurend gericht zijn op de buitenwereld, scoren, dingen bereiken.’

Leestip

‘Liefde in Tijden van Cholera is voor mij hét boek over de liefde in al zijn verschijningsvormen. De grote empathie van Márquez met de liefhebbende mens in al zijn gebrekkigheid hielp me mezelf scherper te zien als ‘jongen’, man, vader en echtgenoot. En het hielp me een vorm te vinden om hartstocht en geborgenheid met elkaar te verenigen.’

Heeft u spijt van uw keuzen?

‘In het begin deed ik bij 113 alles: ik zette de koffie, was de pr-functionaris en de dokter. Wanneer we op vakantie waren, dook ik in een hotel meteen op de computer. De kinderen misten me. Nu zeggen ze: ‘Het maakt niet uit, zo ben jij.’ Van mijn familie kreeg ik het verwijt dat ik maar kort op verjaardagen kwam. Er is geen keuze zonder verlies. Alleen heb ik mezelf niet de keuze gegeven minder gedreven te werken, dat vind ik spijtig. En ik heb spijt van hardvochtig gedrag tegenover patiënten met suïcidale neigingen aan het begin van mijn loopbaan.’

Waar kwam die hardvochtigheid vandaan?

‘In de jaren tachtig en negentig werden in Amsterdam twee groepen suïcidale patiënten onderscheiden. Je had mensen die door een psychose of een depressie echt in de war waren en die voor opname in aanmerking kwamen. Daarnaast had je patiënten met een lastig karakter. Tegenover hen heerste de verdenking dat zij manipuleerden met zelfmoord. Dat zou te maken hebben met agressie, vooral ook ten opzichte van de behandelend psychiater. Dus werden zij behandeld volgens de methode van de paradoxale interventie. ‘Als u dat wilt, waarom komt u dan hulp zoeken?’ Of: ‘Weet u al hoe u het wilt doen?’, ‘Wat moeten we op uw grafsteen zetten?’ Het idee was dat je niet moest zwichten voor het suïcidedreigement.

‘Natuurlijk waren we begaan met de patiënt en onzeker om het gesprek aan te gaan, maar het was ook heel parmantig. Ik heb daar veel spijt van. Pas later vroeg ik me af: klopt deze bitse omgang met mensen wel? Nu vind ik het in overeenstemming met je roeping als psychiater om liefde voor je patiënt te hebben. Liefde ja, dat is nog steeds een taboe. Dat je van je patiënt kunt houden wordt snel in een MeToo-sfeer getrokken, alsof het exploiterend zou zijn. Maar ik geloof in het houden van mensen, in het je hechten aan je patiënt.’

Hoe is het om zelf patiënt te zijn in het besef dat u niet lang heeft?

‘In de afgelopen jaren ben ik veel met mijn sterfelijkheid bezig geweest. Na de dood van mijn moeder vijf jaar geleden realiseerde ik me: ‘Je zult eraan moeten dat je zelf een keer doodgaat, hoe gaat jou dat lukken, sterven?’ Ik was me echt aan het voorbereiden, ik werkte de laatste jaren ook alsof de dood me op de hielen zat. Op vakantie las ik boeken over de dood en afscheid nemen. Toen ik het slechte nieuws kreeg, hoorde ik dat deels aan met een ‘zie je wel’-gevoel: het ging toch allemaal te goed.’

Bent u boos op uw lot?

‘Nee, geen boosheid, dit is pech die ik wel heb en een ander niet. En ik voel vooralsnog niet echt angst. Boosheid voel je als je iets anders wilt, bij angst neem je maatregelen om iets te voorkomen. Beide emoties hebben geen functie voor mij. Blijdschap en verdriet voel ik wel veel. Die voeren de boventoon in gesprekken met familie en vrienden. Bij de aanvaarding van verlies hoort ook de waardering van wat je hebt, daarin ervaar ik veel warmte en blijdschap. Jij denkt vast: ‘Ja, ja.’ Dat zou ik in ieder geval hebben, als ik jou was. Ik weet ook wel dat ik deze positie niet kan blijven volhouden.

‘Ik voel me nu nog redelijk, maar er komt een moment dat ik geel ga zien en jeuk krijg. Dat ik bij de dokters in hun ogen zie: dit is een kwestie van weken, of dagen. Dat ik ga zien dat zij afhaken, net als mijn familie – niet doordat ze niet meer van mij houden, maar door hun besef dat dit stopt. Er zal een verschil komen tussen wat mijn omgeving ziet en hoe ikzelf in mijn optimisme denk dat ik nog niet ben. Daar wordt het spannend. Zij moeten mij helpen los te laten.’

Journalist Fokke Obbema kreeg op 1 april 2017 een hartstilstand.Ruim een jaar later gaat hij in een reeks interviews op zoek naar de zin van ons leven. Wilt u uw eigen visie op de zin van het leven geven: zinvanhetleven@volkskrant.nl

Voor alle andere verhalen: volkskrant.nl/zinvanhetleven