Direct naar artikelinhoud
Ecologie

Stadsdieren worden minder groot dan op platteland

Onder meer bepaalde spinnensoorten zijn tot 20 procent kleiner in de stad dan op het platteland.Beeld BELGA

Dierengroepen in de stad, van spinnen tot watervlooien, bestaan door de verstedelijking uit steeds kleinere soorten, zo melden Belgische ecologen in het topblad Nature. "Dat is geen onschuldig fenomeen. Zo kan het leiden tot giftige stadsvijvers", zegt hoofdauteur Thomas Merckx (UCLouvain).

Parken, grasperkjes en vijvers in de stad zitten vol dieren, maar er is iets vreemds met hen aan de hand: de soorten worden almaar kleiner. Dierengroepen in de stad bestaan nu uit soorten die gemiddeld 16 procent kleiner zijn dan hun familieleden op het platteland. Soms is het verschil nog een pak groter. Watervlosoorten bijvoorbeeld, zijn in de stad bijna de helft zo klein als buiten de stad. Loopkevers, bodemspinnen en snuitkevers zijn in de stad 20 procent kleiner dan in landelijke gebieden.

Merckx en zijn collega’s bestudeerden tien dierengroepen, goed voor 702 verschillende soorten in 81 gebieden in ons land en ze vergeleken hun lichaamsgrootte in de stad en op het platteland.

Diergroepen in de stad bestaan nu uit soorten die gemiddeld 16 procent kleiner zijn dan hun familieleden op het platteland

Mysterieus

“De rode draad is dat steden gedomineerd worden door diersoorten die een stuk kleiner zijn, wat zich zal voortzetten want de verstedelijking neemt toe”, zegt Merckx. “De drie uitzonderingen zijn vlinders, nachtvlinders en sprinkhanen. Van die groepen komen in de stad net vooral de grotere soorten voor.”

Het lijkt nogal mysterieus dat hoe wij onze ruimte inrichten dieren doet krimpen of groeien, maar voor de onderzoekers is het zonneklaar. “Het heeft deels te maken met de hitte in de stad”, zegt Merckx.

Het is er zo’n één à twee graden warmer dan elders, een fenomeen dat ook alleen maar zal toenemen. Gemiddeld lijkt het niet zo veel, maar zeker in de zomermaanden zitten daar grote pieken tussen.

'Doordat het in de stad één à twee graden warmer is en dat de stofwisseling van dieren verhoogt, hebben dieren minder energie over om te groeien en verdwijnen de grotere op den duur'
Thomas Merckx, Université Catholique de Louvain

Verhoogde stofwisseling

En meer warmte verhoogt de stofwisseling. Merckx: “De dieren gaan meer energie verbranden die ze dan niet meer kunnen inzetten om te groeien. Daardoor worden ze sneller volwassen, maar dan in een kleinere maat. Bij grotere soorten speelt dat sterker dan bij kleinere soorten en zo verdwijnen de grotere op den duur. Dat kan een probleem zijn voor andere soorten. Zo moeten vogels die van kevers leven het met kleinere porties doen. Ook kan de samenwerking tussen bestuivers en bloeiende planten uit balans raken.”

Ook de versnippering van de leefgebieden in steden speelt mee. Hier en daar een plukje gras betekent dat dieren erg mobiel moeten zijn om aan voedsel en andere hulpbronnen te raken. Enkel dieren die daar goed in zijn, blijft over. 

Dat effect speelt vooral bij nachtvlinders, vlinders en sprinkhanen. En daar blijken het net de grotere soorten die mobieler zijn. “Hoewel ook zij te maken krijgen met de effecten van de warmte op hun metabolisme, is het blijkbaar nog crucialer om zo mobiel mogelijk van het ene stukje groen naar het andere te kunnen. Daarom doen hier de grotere soorten het beter in de stad”, aldus nog Merckx.

'Omdat de grootste soort watervlo in de stad veel minder talrijk is, hebben algen in stadsvijvers meer vrij spel. Dat kan ‘algenbloei’ veroorzaken, waardoor die vijvers kunnen verstikken en zelfs giftig worden'
Thomas Merckx (UCL)

Algenbloei

Op de vraag of we deze evolutie erg moeten vinden, zegt hij: “Dierengroepen die vooral uit kleinere of uit grotere soorten bestaan, verstoren ecosystemen. En dat heeft meer effect op ons dan je zou denken. Omdat de grootste soort watervlo in de stad veel minder talrijk is, hebben algen in stadsvijvers meer vrij spel. Dat kan ‘algenbloei’ veroorzaken, waardoor die vijverecosystemen kunnen verstikken en zelfs giftig worden.”

Ook wijzen de onderzoekers erop dat hun bevindingen inzicht bieden in onze relatie met de natuur. Vooral in steden verdwijnen veel soorten, en we geven graag de schuld aan uitheemse soorten die ze zouden wegjagen. Maar doorgaans is de mens verantwoordelijk. Merckx: "Willen we goed functionerende ecosystemen, ook in de stad, dan moeten we niet zozeer over exoten jammeren, maar vooral lucht-, bodem-, water-, licht- en geluidsvervuiling terugdringen en inheemse planten en bomen in de stad inplannen om verhitting en versnippering tegen te gaan. Anders verliezen we zoveel soorten dat zelfs de 'basistroepen van de stadsecologie', zoals bestuivende insecten, ons hun gratis diensten niet meer zullen aanbieden. Ook stadstuintjes  hebben bestuivers nodig.”

Vooral in steden verdwijnen veel soorten en we geven graag de schuld aan uitheemse die ze zouden wegjagen. Maar doorgaans is de mens verantwoordelijk