© Photo News

“Er zijn nog zo veel lege plekken op mijn palmares”: dit zijn de grote doelen van Greg Van Avermaet in 2018

We hebben zelden een renner zoveel zien afvinken als Greg Van Avermaet in 2017. Een tweede Omloop Het Nieuwsblad, E3 Harelbeke, Gent-Wevelgem én Roubaix. Maar denkt u vooral niet dat het lijstje daarmee volledig is. In het Spaanse Denia – meer wolken dan zon – mocht de beste renner van 2017 gisteren voor de verzamelde wereldpers vooruitblikken naar 2018. Mét een grote boodschap: “Er zijn nog zo veel lege plekken op mijn palmares. De honger is nog héél groot.” Gregs grote doelen voor 2018: hij stelt ze zelf aan u voor.

wim vos

1. Derde keer Omloop het Nieuwsblad

“Drie keer op een rij de Omloop het Nieuwsblad winnen: ik denk niet het ooit al iemand is gelukt. Alleen al dat ­getal: drie zeges. Ik zou er mederecorhouder mee worden (Nest Sterckx, Joseph Bruyère en Van Petegem wonnen ook drie keer, maar nooit op rij, red.). Daar ben ik wel gevoelig voor. Ook al omdat het überhaupt de eerste keer is dat ik een record kan pakken. Komt daarbij dat we straks voor het eerst op dat nieuwe parcours rijden. Het parcours dat ik als kind ken van de Ronde van Vlaanderen en waarop ik in mijn eerste jaren als prof zelf nog de Ronde gereden heb. Echt mooi. Als renner kan je daar onmogelijk tegen zijn. Ook al wordt het een stuk zwaarder. Vroeger mocht je na de laatste keer Haaghoek al aan Gent beginnen te ­denken, nu volgt er nog serieuze finale.

Het wordt een slijtageslag richting Meerbeke. Maar dat is zeker niet in mijn nadeel. Als er niets misgaat, zal ik er ­altijd dicht bij zijn. Dat alleen al geeft vertrouwen. De ­Omloop Het Nieuwsblad was altijd al een heel presti­gieuze wedstrijd. Nog meer nu ze sinds vorig jaar tot de WorldTour behoort. Qua publiciteit scoort in Vlaanderen alleen de Ronde nog beter. Maar met dit parcours krijgt ze nog meer waarde. Dus ja, ik zou héél graag winnen. ­(glimlacht) Laat het dan niet de Ronde van Vlaanderen zijn, met drie keer de Omloop is ook niets mis, toch?”

© Photo News

2. Eerste keer Strade Bianche

“De Strade Bianche en ik, dat was liefde op het eerste ­gezicht. En na zeven deelnames wil ik er nu eindelijk ook eens winnen. Het is een wedstrijd die mij echt aanspreekt en die mij ook veel beter ligt dan Milaan - Sanremo. Dat heeft meer geschiedenis, maar de Strade is zoveel eerlijker, schoner. Wil ik Sanremo winnen, dan moet alles meezitten – vergelijk het met Gent - Wevelgem vorig jaar. Maar veel vaker heb ik er na afloop superontgoocheld in de bus gezeten. Dan had ik echt goede benen, maar zag ik de ­uitslag en was ik pakweg 25ste geworden. Daarentegen, als ik in de Strade goed ben en geen pech ken, sta ik bijna zeker in de top vijf. Dat is het grote verschil. En wat extra leuk is: ook renners als Valverde en Kwiatkowski doen ­eraan mee. Je krijgt er een mix van Vlaamse en Ardeense klassieke coureurs. En de wedstrijd vraagt een zeker technisch talent. Allemaal zaken die mij heel erg bevallen.”

3. Eindelijk de Ronde van Vlaanderen

“Mijn droomkoers. Dat zeg ik al jaren en dat zal ik blijven zeggen. Het gekke is: van alle koersen die ik nog niet op mijn palmares heb staan, zou dit eigenlijk de makkelijkste moeten zijn om te winnen. Nergens rij ik zo vlot een ­resultaat als in de Ronde van Vlaanderen. Ik heb er bijna altijd top tien gereden. Dat is geen toeval. Als de conditie goed is, zit ik er altijd in de finale. En eenmaal in de finale met goede benen, doe je mee voor de overwinning.

Alleen weet ik ook dat ik dit al jarenlang zeg: het wordt tijd dat die zege er eens van komt. Ook door de druk van de leeftijd. Ik word straks 33. Er gaan niet zo heel veel ­kansen meer blijven komen. Eén voordeel: dit jaar gaan we hoe dan ook over een heel uitgebalanceerde ploeg ­beschikken. Oss en Quinziato zijn dan wel weg, met ­Jürgen Roelandts en Alberto Bettiol zijn er twee sterke krachten bij gekomen. Plus: mentaal ben ik nog gegroeid. Zeker na die zege in Roubaix vorig jaar. Die grote ­klassieker waar ik zo lang op heb moeten wachten, is ­binnen. Dat maakt mij superontspannen.”

4. Graag naar de Amstel Gold Race

“Anders dan in 2017 ga ik dit seizoen geen Luik - Baste­naken - Luik rijden. Niet dat ik er spijt van heb dat ik het geprobeerd heb. Tot een kilometer voor de finish deed ik er mee voor de zege. Dan moet je niet zeuren. Maar het heeft mij wel geleerd dat de combinatie met de Vlaamse klassiekers lastig is. In de Ardennen stoot je plots op heel frisse renners. Dan wordt het moeilijk om te winnen. Dat is helemaal anders voor de Amstel Gold Race. Dat is wel een uitgesproken doel. Daar heb ik wél winstkansen. Ik weet: uit mijn resultaten blijkt dat niet meteen. Maar ik heb er ­altijd het gevoel gehad dat er meer uit te halen viel. ­Bovendien rij ik die wedstrijd gewoon heel graag. Ik sta er elke keer met plezier aan de start.”

© Photo News

5. Opnieuw ritzege in de Tour

“De Tour staat sowieso opnieuw op mijn programma. Zelfs al worden de ploegen kleiner (van negen naar acht renners, red.) en zelfs al gaat BMC met Porte resoluut voor het podium. Ik heb ook gewoon mijn plaats in de ploeg. Ik heb BMC niet toevallig al een paar keer gered in de Tour. Bovendien is er dit jaar opnieuw een ploegentijdrit, iets waar ik best sterk in ben. En als klassieke coureur kan ik wat druk wegnemen van Porte. Ook niet onbelangrijk. Al hoop ik wel dat er voor mij meer kansen gaan komen dan in de jongste Tour. Ik heb het parcours nog niet grondig bekeken. Er is die kasseienrit naar Roubaix. Dat is al zeker één kans. Maar het mag best nog wat meer zijn. Dit jaar vond ik de eerste week ronduit saai. Spijtig. Dat was totaal niet mijn manier van koersen. Op den duur amuseerde ik me niet meer. Dat is altijd een slecht teken.”

6. Outsider op WK in Innsbruck

“Laten we eerlijk zijn: de kans dat ik wereldkampioen word in Innsbruck is heel klein. Van al mijn doelen is dit het moeilijkste. Om meer dan één reden. Door dat ­specifieke parcours: voor het eerst sinds lang is het nog eens voor klimmers. Door de aard van de wedstrijd: het is niet met BMC, maar wel met je nationale ploeg – toch een verschil. En door de timing: de voorjaarsklassiekers rijd je als je nog heel fris bent. Een WK komt er na een lang ­seizoen. Dat vergt toch een andere voorbereiding. Maar dat betekent niet dat ik mijn kans niet wil wagen. Anders dan in de voorjaarsklassiekers zal ik niet de favoriet zijn. Ditmaal zal niet iedereen mijn richting uitkijken. Dat kan in mijn voordeel spelen. En dan weet je maar nooit.”