Direct naar artikelinhoud
ReconstructieFNV en het pensioenakkoord

Realiteitszin dwingt de vakbond FNV tot het aanvaarden van het pensioenakkoord

Opluchting bij Han Busker na de positieve uitslag van het referendum over de pensioenen.Beeld Raymond Rutting / de Volkskrant

Een ezel stoot zich geen tweemaal aan dezelfde steen. De FNV heeft het spreekwoord ter harte genomen. Voor de tweede keer dit decennium – in 2010 en nu – spreekt de FNV zich uit over een pensioenakkoord. Voor de tweede keer waren de leden voor, maar nu respecteert de FNV dat en steunt de bond het pensioenakkoord.

Pensioenen zijn deze eeuw uitgegroeid tot het meest explosieve sociale en politieke onderwerp. Dat is niet van de ene dag op de andere gebeurd. De ontsteking is eind jaren tachtig, begin negentig van de vorige eeuw al aangelegd.

Wilt u dit verhaal liever beluisteren? Hieronder staat de door Blendle voorgelezen versie.

De kiem stamt uit 1994, toen uit het niets twee ouderenpartijen met samen zeven zetels de Tweede Kamer in kwamen: het Algemeen Ouderen Verbond en de Unie 55+. Aanleiding waren de bezuinigingen op de bejaardenhuizen, maar in de campagne kregen zij de wind in de zeilen door het CDA-plan om de AOW te bevriezen. Door ruzies verdwenen de partijen net zo snel als zij opgekomen zijn, maar het geeft de potentie aan van de ‘grijze stem’ als er aan belangen van ouderen getornd wordt. De AOW-leeftijd van 65 jaar staat dan nog in marmer gebeiteld als grote naoorlogse verworvenheid.

Over pensioenen gaat het in die jaren nauwelijks. De ouderen zijn gewend aan een ‘welvaartsvast’ pensioen dat jaarlijks mee stijgt met de loonsverhogingen, of in het slechtste geval een waardevast pensioen dat met de inflatie mee stijgt. Het zijn kleine generaties ouderen van vóór de oorlog. De ‘geboortegolf’, 1945 – 1960, van na de oorlog werkt nog.

Van obligaties naar aandelen

De pensioenfondsen tieren ook welig. Zij stappen massaal over van obligaties naar aandelen, terwijl de beurskoersen door het dak gaan. Met de vermogens zit het wel goed. Zozeer dat veel fondsen geen pensioenpremie innen en grote bedragen teruggaven aan hun ‘sponsor’, het bedrijf waarvoor zij het pensioen regelen.

De omslag komt met de eeuwwisseling. Plots is de zorgeloosheid over de oude dag voorbij. Jaren is al gewaarschuwd voor de aanstormende vergrijzing en ‘ontgroening’, de tijd waarin babyboomers met pensioen gaan en latere, kleinere generaties de AOW moeten opbrengen. Al in de jaren tachtig kwam nota bene Willem Drees junior met die notie, de zoon van de minister-president die na de oorlog eerst de Noodwet Ouderdomsvoorziening (1947) introduceert en tien jaar later de AOW.

Beurskrach

Een beurskrach van internetaandelen in 2001 en een economische dip luiden het nieuwe tijdperk in. De vermogens van pensioenfondsen duikelen. En de vergrijzing wordt actueel omdat de eerste jaargang van de babyboom, 1945, in 2010 met pensioen zal gaan. Maar die stopt nog eerder omdat er nog prepensioen bestaat. Dat maakt stoppen vanaf 58 jaar mogelijk – zeg vanaf 2003.

De pensioenfondsen versoberen hun regelingen. Het pensioen is sindsdien niet meer gebaseerd op het laatst verdiende loon, maar op het gemiddeld verdiende loon. Het nabestaanden- en het partnerpensioen wordt minder.

Ook de overheid grijpt in. De regelingen die het mogelijk maken om via de sociale zekerheid als vijftiger te stoppen met werken en de prepensioenregelingen verdwijnen. Niet zonder slag of stoot. Op straat is weinig begrip voor de noodzaak. De afschaffing van het prepensioen is in oktober 2004 aanleiding voor de grootste vakbondsdemonstratie, 300 duizend mensen op het Museumplein in Amsterdam. Daarna sluiten vakbeweging, werkgevers en kabinet daarover alsnog een akkoord.

Toch schuurt dat. Bij overgangsregelingen blijkt dat 50-minners miljarden betaalden voor hun oudere collega’s. Alleen al bij het ABP gaat het om een slordige 12 miljard euro. Dat is aanleiding voor de oprichting van een jongerenclub, het Alternatief voor Vakbond.

Goede bedoelingen

Maar jongeren sluiten zich niet massaal aan. Hun lobby blijft steken in goede bedoelingen, terwijl ouderen via de vakbeweging, politieke partijen en ouderenorganisaties hun gevestigde belangen beter behartigen. Als PvdA-leider Wouter Bos in 2006 oppert dat ouderen via de belastingen kunnen meebetalen aan de AOW, fnuikt dat zijn verkiezingscampagne.

Toch komt de AOW na het uitbreken van de financiële crisis in september 2008 meteen op tafel als bezuinigingspost. Want juist in die jaren blijkt de levensverwachting van 65-plussers sterk te stijgen. Kreeg een 65-plusser bij de start van de AOW gemiddeld 15 jaar een uitkering, in 2008 is dat 20 jaar. Daardoor exploderen in de toekomstramingen de AOW-uitgaven.

De babyboomgeneratie is niet alleen groot, maar ook gezond en daardoor duur. Verhoging van de pensioenleeftijd wordt genoemd als optie. Maar nog niet meer dan dat. Agnes Jongerius blokkeert als FNV-voorzitter die mogelijkheid. Voor de straat is het ook onbestaanbaar. Daar is AOW op 65 jaar nog in marmer gebeiteld. Waarom zou die omhoog moeten?

Agnes Jongerius tijdens een persconferentie van de vakbonden over AOW-overleg in 2009 in Amsterdam.Beeld Raymond Rutting / de Volkskrant

Achter de schermen geeft Jongerius blijk van een vooruitziende blik. Ze onderhandelt met werkgeverslobby VNO-NCW over een nieuw pensioensysteem. Een akkoord daarover komt net voor de Tweede Kamerverkiezingen van 2010. In dat akkoord wordt de koppeling van de pensioenleeftijd aan de levensverwachting van 65-plussers al genoemd – stijgt die, dan gaat de AOW-leeftijd omhoog.

Sindsdien staan AOW en pensioen centraal in het sociale en politieke spanningsveld. Partijen als de SP en PVV staan pal voor 65 jaar als AOW-leeftijd. De SP blijft tot de dag van vandaag compromisloos vasthouden aan 65 jaar.

Intern verscheurd

Als de macht lonkt, laat de PVV de 65 jaar meteen los en gedoogt de partij het VVD/CDA-kabinet. VVD en CDA kondigen aan dat 66 jaar de AOW-leeftijd wordt, maar niet wanneer. Het kabinet Rutte I omarmt het pensioenakkoord. Maar dat verdwijnt toch als na de val van het kabinet in 2012 een noodbegroting moet worden opgesteld. VVD, CDA, D66, GroenLinks en CU besluiten direct tot verhoging van de AOW-leeftijd. Dat is tegen het zere been van de vakbeweging, die intern verscheurd wordt door het pensioenakkoord.

Ook al geeft Jongerius het akkoord ‘een acht’ en is in een ledenraadpleging de meerderheid van de FNV’ers vóór – bij kleine opkomst – , toch zijn de grootste FNV-bonden tegen. Ze sturen Jongerius de laan uit. Het gaat niet zozeer om inhoudelijke argumenten maar tegen het idee dat pensioenen flexibel worden. Dat wordt gediskwalificeerd als ‘casinopensioen’.

Eigenlijk gokken de tegenstanders op stijging van de rente. Die is cruciaal bij de berekening van vermogen en verplichtingen van een pensioenfonds en daarmee doorslaggevend voor de vraag of pensioenen verhoogd, bevroren of verlaagd worden. De rente is laag en kan in de ogen van tegenstanders alleen maar stijgen.

Bitterheid

Dat hebben de pensioenfondsen, gepensioneerden en werkenden geweten. Sindsdien is de rente verder gedaald, zijn pensioenen jarenlang niet verhoogd, soms zelfs verlaagd. De illusie van een waardevast, laat staan welvaartsvast pensioen is vervlogen, tot bitterheid van de babyboomgeneratie. Die bitterheid kan rekenen op cynisme bij de jongere generatie die zich steeds meer begint af te vragen of straks voor hen nog pensioen is weggelegd.

Maar net zoals in 2004 verenigen de jongeren zich niet. De jongeren die zich in 2004 boos maakten over financiering van de afschaffing van prepensioen zijn inmiddels zelf middelbaar. Want jongeren hebben nu eenmaal de neiging ouder te worden en dan pas te gaan letten op betalingen en hun eigen regelingen, zoals hun pensioen.

Een van de toonaangevende tegenstanders van Jongerius, Corrie van Brenk, stapt over naar 50Plus. Die partij boort het grijze sentiment onder de kiezers uit de jaren negentig weer aan en komt in 2012 met twee zetels in de Tweede Kamer, in 2017 met vier.

Na het mislukte pensioenakkoord hebben vakbeweging, werkgevers en deskundigen jaren doorgeakkerd over de toekomst van het pensioenstelsel, vooral in de Sociaal-Economische Raad. Daar werden onder leiding van voorzitter Mariëtte Hamer, vergadertijger en PvdA-politica, een reeks gezamenlijke analyses over zwaktes en mogelijke verbeteringen opgesteld.

Maar tijdens de economische crisis tijdens het kabinet Rutte II van VVD en PvdA, is daar geen oog voor. Eerst moeten de lekken in de begroting gedicht. Zo wordt het tempo van de AOW-leeftijdsverhoging opgeschroefd. Dat trekt dan in 2015 nog weinig aandacht, het wordt toch pas jaren later, na 2020 merkbaar.

Modernisering

Bij de formatie in 2017 van Rutte III – VVD, CDA, D66 en CU – begint de FNV feller te ageren tegen die snelle AOW-leeftijdsverhoging. Tegelijk stelt het kabinet modernisering van het pensioenstelsel voor, analoog aan het akkoord van 2011, aangevuld met ideeën uit latere SER-analyses. Zoals technische, maar gevoelige veranderingen in de premieverdeling bij pensioenopbouw – de afschaffing van de doorsneepremie.

Dan bouwt ieder voor zich pensioen op en subsidiëren jongeren hun oudere collega’s niet meer. Maar de middelbaren die de subsidie kwijtraken, moeten dan wel gecompenseerd worden. Dat zijn de jongeren van 2004: toen mochten ze betalen en nu wordt hen solidariteit door jongeren ontzegd.

Minister Wouter Koolmees (D66) van Sociale Zaken gaat voortvarend van start. Hij verwacht begin 2018 een akkoord. Maar in het najaar wordt pas echt onderhandeld. Dat mislukt, vooral omdat er geen ‘linkse’ rugdekking is voor de vakbeweging. Die voelt er weinig voor om met een ‘rechts’ kabinet een akkoord te sluiten, waar de SP sowieso tegen zal ageren.

En juist binnen de FNV heeft de SP zeggingskracht. Zij was in 2011 drijvende kracht achter het begrip ‘casinopensioen’. De FNV wil zich na jaren ruzies ook weer eens eensgezind profileren en kondigt stakingen op 18 maart en op 29 mei.

Ingebakken teleurstelling

Met die acties organiseert de FNV ook de oppositie tegen een akkoord. Er wordt gedemonstreerd voor AOW op 66 jaar, terwijl de pensioenleeftijd al hoger is – 66 jaar en een kwartaal – en nooit heel lang bevroren zal worden. De teleurstelling is ingebakken bij het akkoord dat op 5 juni gepresenteerd wordt.

Alle aandacht gaat uit naar de flankerende afspraken – AOW-leeftijd, zware beroepen. Terwijl de kern zit in de modernisering van het pensioensysteem. Daarover zijn afspraken op hoofdlijnen gemaakt. De pijn moet eerlijk verdeeld over de generaties, daar zal een stuurgroep van vakbeweging, werkgevers en kabinet op toezien. Dat kan ook moeilijk anders, omdat er zo’n 350 pensioenfondsen zijn. Maar er is niets afgesproken voor het geval zijn er niet uitkomen.

Wel staan de verworven rechten van ouderen bij hun pensioenopbouw en van gepensioneerden buiten kijf. Dat betekent dat middelbaren en jongeren vooral onderling de pijn van de nieuwe premieverdeling moeten verdelen. Terwijl ook de premies omhoog moeten, omdat die vaak te laag zijn. Terwijl het ook de bedoeling is de pensioenen nu eindelijk weer eens te verhogen.

Slecht voor de jongeren

Dat is vooral in het voordeel van gepensioneerden, maar slecht voor de staat van het pensioenfonds – lees: slecht voor vooral de jongeren. Zo bezien is het advies van de commissie-Dijsselbloem om de eisen voor pensioenfondsen nog strenger te maken voor ze de pensioenen mogen verhogen een steun in de rug voor de lobbyloze jongeren. En toch zijn het weer vooral de ouderen die van zich laten horen. En de partijen die pal staan voor het ouderenbelang – PVV, 50Plus en de SP.

Tot zaterdag 15 juni om half drie FNV-voorzitter Han Busker het verlossende woord spreekt. Driekwart van de FNV-leden die gestemd hebben – 376 duizend van het miljoen leden – is voor. Dat is een zo grote meerderheid bij een goede opkomst dat de radikalinski’s in het ‘ledenparlement’ die uitslag niet naast zich kunnen neerleggen. Zoals zij dat in 2011 nog wel deden.

Nu de FNV het pensioenakkoord steunt, is een grote hindernis genomen. De sociale partners steunen het, er is door de extra steun van PvdA en GroenLinks een grote meerderheid in het parlement. Het is ook een grote overwinning voor Wouter Koolmees, die vorig jaar nog is weggezet als ambtenaar verdwaald in de politiek.

Koolmees boekt nu een groot politiek succes, tegelijk het eerste voor Rutte III. Maar het echte werk moet nog beginnen met eerst wetgeving en dan invoering bij alle pensioenfondsen. Werk voor jaren en stof genoeg voor problemen.

Lees ook:

Ruim driekwart van de FNV-leden ging akkoord met de pensioendeal. Een klinkende overwinning voor FNV-voorzitter Han Busker en zijn pensioenonderhandelaar Tuur Elzinga. Waarom is dit volgens hen een goede deal?En welke taak ligt er in het verschiet? Lees het in dit interview met de voorzitter en de pensioenonderhandelaar.

Alles wordt anders. Wanneer krijgt u AOW? Check het hier.

Hoe nu verder met steun van FNV en CNV? Het parlement heeft twee weken voor een spoedwet over de AOW.

Hoe zat het ook alweer

Toen vut (vervroegde uittreding) en prepensioen in 2006 werden afgeschaft, zijn overgangsregelingen afgesproken voor de generaties die dat net misliepen. Die overgangsregelingen kosten, zo berekende de Volkskrant toen, zo’n 12 miljard euro, te betalen door jongeren.

Mei Li Vos besloot toen voor die jongeren een eigen vakbond op te richten.

Later bleken de overgangsregelingen nog wat duurder te zijn geweest, de jongeren hadden meer opgehoest.

Bij het eerste besluit om de AOW-leeftijd te verhogen, in 2012, bleef dat niet onopgemerkt

Hoe zat het ook alweer