Direct naar artikelinhoud

Beorn Nijenhuis over zijn schaatscarrière: 'het was één groot avontuur'

Welk pad bewandelden voormalige olympiërs na hun topsportcarrière? Beorn Nijenhuis deed mee aan de Spelen van Turijn in 2006. Nu werkt hij als prestatiecoach met muzikanten op het conservatorium in Amsterdam. Deze week komt een kinderboek van hem uit.

Beorn Nijenhuis, voor een projectie van de cover van zijn kinderboek.Beeld Jiri Buller

'Ik kan niet het moment aanwijzen waarop ik ben gestopt als schaatser. Vertel me: wanneer ben je officieel gestopt? Als je het hebt gezegd in een interview? Erover hebt getweet? Ik vond het veel interessanter om er stiekem tussenuit te glippen, als een soort van sociaal experiment. Zouden mensen dat opmerken?

'Natuurlijk, er zullen heus wel een paar liefhebbers zich hebben afgevraagd: waar is Beorn gebleven? Maar verder ging het leven gewoon door. Niemand miste me. Nee, dat vond ik niet erg. Het past precies in de tijdgeest: de ene sportheld gaat, de andere komt. Er is geen tijd om daar lang bij stil te staan. En dat is maar goed ook: topsport draait om progressie.

'Tijdens mijn schaatscarrière studeerde ik al filosofie en literatuur. Daarna ben ik begonnen aan een studie neurowetenschap. In een gesprek met mijn trainer Geert Kuiper en een sportpsycholoog heb ik eens gezegd: ik ben een atheïst in de kerk van het schaatsen. Ze begrepen precies wat ik bedoelde.

'Ik had mijn eigen vorm van liefde voor de sport, maar ontleende er niet, of in beperkte mate, mijn identiteit aan. Daarom ben ik niet in een groot, zwart gat terechtgekomen, denk ik. Ik was klaar om iets anders te gaan doen.

'Op het conservatorium in Amsterdam coach en begeleid ik popartiesten en klassieke muzikanten. Het zijn mensen die een moeilijk kunstje op een heel hoog niveau doen. Er bestaat een geromantiseerd beeld van ze. We kennen allemaal de verhalen van artiesten die onverantwoord leven en toch op een hoog niveau presteren. In het schaatsen had je dat ook. Ids Postma kon uitgaan en drinken en de volgende dag heel hard schaatsen. Maar dat zijn de uitzonderingen.

'Iedereen heeft zijn sterke en zwakke punten. De vraag is: hoe ga je daarmee om? Ik kan bogen op mijn kennis van de neurowetenschap, maar ook op mijn ervaringen uit het schaatsen. Wat bijvoorbeeld een groot probleem was in mijn carrière: het gebrek aan slaap. Ik zat in de ploeg bij Ireen Wüst, die kon zo elf uur achterelkaar slapen. Daar waren we geweldig jaloers op, want slapen is herstellen. Veel muzikanten kampen met hetzelfde probleem.

Ik kan bogen op mijn kennis van de neurowetenschap, maar ook op mijn ervaringen uit het schaatsen

'Eén van de adviezen die je dan hoort is: kijk niet voor het slapengaan op je telefoon. Ik ga een stap verder: ik wil van muzikanten persoonlijk weten waarom ze zo verslaafd zijn aan dat schermpje. Ik verzamel data en analyseer hun gedrag. In de sport en het bedrijfsleven wordt die methode al gebruikt, maar naar muzikanten is op die manier nog nooit gekeken. Mijn verleden als sprinter is het extra sausje dat ik er overheen giet.

'Verder geef ik lezingen op het gebied van sport, presteren en neurowetenschap en deze week komt er een kinderboek van me uit. Edward van der Vendel is kinderboekenschrijver, ik ken hem al tien jaar. Tijdens een van onze gesprekken kwamen we op het idee om een boek gebaseerd op mijn leven te schrijven. Een jongetje dat in de wildernis van Canada leert schaatsen op een baan die zijn vader zelf heeft gemaakt en met de wilde dieren als toeschouwers. Het mooie vind ik dat in alles wat ik doe altijd het schaatsen terugkeert. Het is een heel rijke periode geweest, met ervaringen die ik nergens anders had kunnen opdoen. Het was één groot avontuur.'

Verbetering: in een eerdere versie van dit artikel stond dat het kinderboek van Nijenhuis volgende week uitkomt. Dat had moeten zijn: deze week.

Mijn verleden als sprinter is het extra sausje dat ik er overheen giet