Zorgen over grote bank Suriname
Paramaribo
Werkgevers en werknemers hebben ieder apart laten weten dat de bank niet op omvallen staat. Maar de achterliggende zorgen, over de financieel-economische situatie van het land, zijn niet weggenomen.
Het afgelopen weekeinde klonken op sociale media in Suriname oproepen aan klanten om hun geld bij DSB weg te halen. De onrust werd versterkt door berichtgeving in lokale en Nederlandse media, volgens welke DSB in problemen zou zijn gekomen door grote leningen aan de overheid, die niet terugbetaald worden.
Volgens de berichten bedroeg eind vorig jaar de overheidsschuld aan DSB, die zo’n veertig procent van alle particuliere klanten in het land heeft, omgerekend zo’n zestig miljoen euro. Het jaarlijkse bruto binnenlands product van Suriname is circa 4,2 miljard euro. Maar de bank zelf zegt in 2017 juist weer een bescheiden winst te hebben gemaakt.
‘De tegoeden zijn veilig’, zei maandag Hanna Lieuw Hie-Gonesh, waarnemend DSB-directeur. De werknemersorganisatie stelt dat een ‘herstelplan’ vruchten begint af te werpen. Ook de Centrale Bank van Suriname zegt dat er geen reden tot zorg is.
Van een ‘bank-run’ is vooralsnog geen sprake. Maar de solvabiliteit van de bank in 2016, de financiële buffers ten aanzien van uitstaande leningen, zou met 0,67 procent gevaarlijk laag zijn. De Centrale Bank immers hanteert een aanvaardbaar minimum van 6 procent
kwaadwilligen
Inmiddels is de bankkwestie ook onderwerp van discussie in de Surinaamse politiek. De minister van Financiën, Gillmore Hoefraad, noemt de negatieve publiciteit het werk van ‘kwaadwilligen die een chaos willen creëren.’ Van ‘monetaire financiering van DSB naar de Staat’ is geen sprake, aldus de minister in een dinsdag uitgegeven verklaring.
Maar volgens Asiskumar Gajadien van de oppositiepartij VHP is het echte probleem voor Suriname het feit dat de regering van president Desi Bouterse leningen blijft aangaan, terwijl het land veel te weinig produceert om die terug te betalen. Sinds 2010 heeft het bewind-Bouterse veel overheidsgeld gestoken in sociale projecten, zoals subsidies voor de volkswoningbouw. Maar vooral de afgelopen drie jaar zijn de inkomsten voor de Surinaamse economie uit olie en goud gedaald.
De economische crisis die hiervan het gevolg is, raakt het land al enige tijd op gebieden als gezondheidszorg en onderwijs. De Surinaamse dollar, de SRD, is ook flink in waarde afgenomen. Als hierbij nog een bankencrisis zou komen, wordt het voor de regering bijzonder precair. <