© Dirk Vertommen

Niels Destadsbader: “Of ik moeilijk ben om mee samen te leven? Dat ga je aan mijn ex-vriendinnen moeten vragen”

“Het is een druk jaar geweest, maar da’s meestal een goed teken.” Als understatement kan het wel tellen: in 2017 was Niels Destadsbader niet van het scherm of het podium te branden. Het was het jaar waarin de vlotte West-Vlaming het troetelkind van het Vlaamse publiek werd. “Toch voelt het vooral alsof ik nu de vruchten pluk van de voorgaande jaren”, zegt de geboren entertainer. “Al merk ik plots dat alles wat ik zeg of doe, uitvergroot wordt. Ook dat was 2017.”

Joey Bougard

Er zijn een paar woorden die steevast terugkomen in ons gesprek met Niels Destadsbader (29). ‘Bizar’ is er daar eentje van, zeker als hij terugblikt op het verbazingwekkende voorgaande jaar. Het ander is ‘werk’. Want zijn werk, dat blijkt Niels’ grote passie. Als we hem vragen zichzelf te definiëren in één woord kiest hij voor “gaan”. “Want zo sta ik elke dag in het leven.”

Moet ook wel als je een blik op zijn agenda werpt: naast presentator-van-alles op VTM is Niels ook een prijswinnende muzikale performer. En ster van het witte doek, want vanaf deze week is er natuurlijk de derde film van ‘FC De Kampioenen’. Daarin trekken onze cafévoetbalhelden naar Afrika om spelers te zoeken voor een wedstrijd tegen de superploeg van DDT. ‘Ronaldhino’ moet naar goede gewoonte voor de goals zorgen, én probeert ook te scoren bij een lokale schone.

“Ik ben ontzettend tevreden met het resultaat, het is veruit de beste van de drie films”, aldus Niels. “Ik heb de film al gezien, samen met Marijn Devalck (die Boma speelt, nvdr.) in een volledig lege bioscoopzaal. Marijn is iemand die heel kritisch is – ik ook, maar dan vooral voor mezelf – maar toen de film gedaan was, keken we mekaar aan en zeiden we in koor: ‘Amai, dat was leuk.’ Terwijl er bij de eerste twee films vaak dingen waren die ik minder geslaagd vond. Maar deze film dendert als een sneltrein vooruit. Het is spannend voor de kinderen, en ontspannend voor de volwassenen. Echt alles wat een Kampioenenfilm moet zijn.”

Deze film is een mooie afsluiter van een boerenjaar. Heb je zoiets al eerder meegemaakt in je loopbaan?

“Nee. Al moet ik zeggen dat dit jaar niet drukker aanvoelt dan de voorgaande. Toen was het even hard zwoegen, maar leek ik precies meer onder de radar te vliegen. Ik heb in 2017 de vruchten geplukt van wat ik er de afgelopen jaren ingestoken heb. Waarmee ik niet wil zeggen dat ik niet dankbaar ben voor het succes, maar ik hoop vooral dat dit niet meteen het einde van de toffe tijden is.”

“Nu, de trein houdt voorlopig nog even geen halt. Tot februari ben ik bezig met mijn theatertour ‘Niels klapt uit de Biecht’, daarna doen Miguel Wiels en ik onder meer het Ethias Theater in Hasselt aan met ‘Niels & Wiels’. Bovendien wil ik vanaf januari werk maken van mijn nieuw album, daarvoor heb ik al een paar nummers geschreven. Op VTM komt ‘De Wensboom’ eraan in het voorjaar, net als ‘Belgium’s Got Talent’ en ‘Liefde Voor Muziek’, waarvan de opnames al ingeblikt zijn. Dat was zonder overdrijven een van de leukste weken uit mijn leven. Op voorhand vraag je je af: gaan de andere artiesten toffe mensen zijn, en gaan die respect hebben voor wat ik doe? Maar het werd snel duidelijk dat iedereen er zin in had. En er zijn toch vriendschappen ontstaan: we hebben zelfs een Whatsapp-groep waarin we geregeld berichtjes naar mekaar sturen.”

Op muzikaal vlak ging het je dit jaar al voor de wind. Je bent ook genomineerd voor drie MIA’s. Hoop je weer met enkele beeldjes naar huis te trekken?

“Dat hoop je altijd, zeker omdat ik bij mijn eerste nominatie vorig jaar meteen een MIA won. Al is het genre waarin ik muziek maak – Nederlandstalige pop – nu eenmaal een moeilijk geval op zulke awardshows. Of ik iets zal winnen, kan ik dus onmogelijk voorspellen. Nu, dat mijn zalen vol zitten voor mijn optredens vind ik veel grotere erkenning. Tegelijk doet het zoveel voor de perceptie over je bij het publiek: dat ik afgelopen zomer op Werchter Boutique mocht spelen, was nooit gebeurd als ik geen MIA gewonnen had. Als artiest geeft het je meer geloofwaardigheid.”

In augustus won je alvast de Zomerhit van Radio 2 met ‘Skwon Meiske’. Had je dat verwacht?

“Tijdens de show stiekem wel, omdat er bij het afroepen van de genomineerden bij mijn naam het meeste lawaai klonk. Dat zegt vaak iets. Op dat moment dacht ik: ‘Shit, we zouden dat hier wel eens kunnen winnen.’ Een uur later was het zover. Wat bizar is, want eigenlijk is ‘Skwon Meiske’ begonnen als een mopje in ons radioprogramma ‘Niels & Wiels’. Daarin maakten Miguel en ik elke week ook een Nederlandstalige versie van buitenlandse hits. We vonden het leuk om eens iets in het West-Vlaams te doen, daarop hebben we ‘Sofia’ van Alvaro Soler onder handen genomen. We penden het nummer zeker niet met het gedacht: ‘Laten we hiermee eens lekker de Zomerhit winnen’.”

© Vtm/jvdp

Je zag er overdonderd uit.

“Tuurlijk. We stonden tegenover Natalia, K3,… toch wel artiesten waarvan je weet dat ze een serieuze aanhang hebben. En het is raar om te zeggen, maar als je met zoveel dingen tegelijk bezig bent, is het moeilijk in te schatten hoe de buitenwereld over je denkt. Dan schrik je toch wel van alle enthousiaste reacties.”

Zijn er ook mindere kanten aan plots de chouchou van Vlaanderen te zijn?

“Ik heb wel gemerkt dat het minste wat ik tegenwoordig zeg of doe, ongelofelijk uitvergroot wordt. Zoals toen ik na de Champions Leaguewedstrijd van Anderlecht tegen Paris Saint-Germain na de wedstrijd een selfie met Neymar nam. Bij het nemen van die foto greep ik naar zijn schouder – een natuurlijke reactie bij het poseren – waarop zijn steward kwam zeggen dat hij dat niet graag had. Geen probleem: ik nam mijn hand weg, we trokken de foto en weg was hij. Maar de volgende dag titelden enkele kranten plots dat ik het aan de stok had met Neymars bodyguard! Ook dat was blijkbaar 2017: dat ik plots meer moet letten op wat ik allemaal zeg en doe.”

Er zijn ook mensen die je ineens als pispaal gebruiken. Zoals comedian Xander De Rycke, die jou er geregeld doorhaalt in zijn conferences. Hoe ga je daar mee om?

“Eerlijk waar, dat vond ik grappig. Xander is een talentvolle stand-upcomedian, en iemand waarvan ik weet dat hij veel respect heeft voor wat ik doe. En ik voor hem: als Xander me een paspop van de Zara noemt, of grove toespelingen maakt op mijn naam, moet ik er zelf vooral heel hard om lachen. Omdat ik van goede humor hou en heus wel over enig zelfrelativeringsvermogen beschik. Maar mijn fans hebben het daar vaak moeilijker mee. Die maken zich dan kwaad op Twitter, terwijl ik denk: ‘Laat het zijn, het is grappig’.”

Snap je die opmerking? Wie aan Niels Destadsbader denkt, ziet iemand voor zich met een kreukvrij imago. Daarvan denk ik niet: ‘Die loopt in zijn vrije tijd in een onderlijfje als een ketter te vloeken op alles en iedereen’.

“Oh, maar constant hoor! En ik ga ook graag pinten drinken met mijn vrienden. Het gebeurt dat ik mij naar huis laat voeren door de cafébaas als ik een glas teveel op heb. Maar ik ben nu eenmaal iemand die dingen doet voor een breed publiek. ‘FC De Kampioenen’ is daar het voorbeeld van: van 7 tot 77 jaar. Ik ben me ervan bewust dat kinderen naar me opkijken, dus als het pakweg op taalgebruik aankomt, zal ik toch opletten. Al ben ik zo ook opgevoed, dus dat hoef ik niet te spelen.”

“Ik ben heus geen paspop, maar tegelijk vind ik het niet essentieel om constant buiten de lijntjes te moeten kleuren. Ik heb ook al minder aangename dingen meegemaakt in het leven, maar omdat je dat niet elke week in de boekjes leest, ontstaat die perceptie van een kreukvrij iemand.”

Na al die jaren woon je nog steeds in jouw West-Vlaams geboortedorp Deerlijk. Waarom blijf je er plakken?

“Omdat ik daar kan zijn wie ik echt ben, en ik er niet constant word aangesproken over mijn werk. Mijn werk mag dan wel mijn grootste passie zijn, maar het is tof als ik er eens niet over moet babbelen. Mijn ouders zijn er haast mijn buren, want ze wonen een paar huizen verder: als ik moet gaan optreden, breng ik mijn hondje naar daar. Of als het heel druk is, breng ik mijn was nog wel eens naar moeder. Dus het heeft wel zijn voordelen. (lacht)”

Het is wel een familiezaak bij jou: jouw broer Kevin is ook je manager.

“Klopt, en mijn nonkel is onze roadie voor optredens. Kevin vertegenwoordigt mij niet enkel naar de buitenwereld toe, hij is ook bezig met mijn geldzaken en beheert mijn agenda: hij weet alles over mij, zelfs wat ik privé doe. Waarom dat zo is? Omdat ik de afgelopen jaren gemerkt heb dat als het goed gaat, er heel veel mensen zijn die willen helpen. En als het minder gaat, zijn diezelfde mensen plots nergens meer te bespeuren. Behalve familie, daar kan je altijd op terugvallen. En omdat Kevin mijn broer is, kan ik hem volledig vertrouwen. Als kind waren we al mekaars beste vrienden.”

Dat harde werken, is dat iets wat je van thuis meekreeg?

“Toch wel. De West-Vlaamse klei zal daar ook voor iets tussen zitten, maar mijn papa en mama hebben altijd hard gewerkt om te staan waar ze nu staan. En toen we veertien werden, moesten we vakantiejobs doen om onze eigen zakcent te verdienen. Mijn eerste autootje, dat heb ik met mijn eigen geld gekocht. We kwamen niets tekort thuis, maar het was wel belangrijk dat we de waarde van geld konden inschatten.”

© Jan Van der Perre

Je had het eerder over kritisch zijn op jezelf. Is dat vermoeiend, zo perfectionistisch willen zijn?

“Ik denk dat het vooral vermoeiender is voor de mensen die met me samenwerken. Omdat ik van hen verlang dat ze er evenveel voor doen als ik. Als je mij om 2 uur ’s nachts opbelt met een geweldig idee voor ons programma, zal ik altijd oppakken. Maar die toewijding kan je nu eenmaal niet van iedereen eisen. Dat moet ik nog elke dag leren. Ik heb het bijvoorbeeld heel moeilijk met mensen die stoppen met werken gewoon omdat het 5 uur is. ‘Kan je dat ene ding niet nog even snel afmaken?’, denk ik dan. Niet dat ik een moeilijke mens ben om mee samen te werken, maar ik heb wel een bepaalde handleiding.”

Is het dan moeilijk om met jou samen te leven?

“Het voordeel is dat ik niet veel thuis ben, dan valt het nog allemaal wel mee. (lacht) Of ik moeilijk ben om mee samen te leven? Dat ga je aan mijn ex-vriendinnen moeten vragen. Al kan ik me voorstellen dat het niet makkelijk is om een koppel met mij te vormen: babyborrels of trouwfeesten moet ik altijd missen omdat ik dan zelf moet optreden. En overal waar ik kom, valt alle aandacht op mij. Mensen spreken me aan terwijl ze mijn partner straal negeren, en op café komen vrouwen zich zonder gêne aan me voorstellen. Het feit dat iemand zich toch op een bepaalde manier moet wegcijferen om iets met mij te beginnen, dat maakt het vooral moeilijk.”

Je bent nu wel 29, toch de leeftijd waarop mensen stilaan een eerste balans opmaken. Speelt dat niet een beetje in het achterhoofd, dat je iets anders wil met je leven?

“Ik denk na over de toekomst, en wat ik nog allemaal wel en niet wil doen. Maar ik ben ervan overtuigd dat dingen gebeuren omdat ze moeten gebeuren. En als er plots een einde komt aan de mooie tijden, zou ik dat jammer vinden. Maar ongelukkig zou het me niet maken, omdat ik weet dat ik er alles voor gegeven heb. Vergelijk het met voetballer Jonathan Legear: die is belachelijk getalenteerd, maar heeft nooit het maximum uit zijn carrière gehaald. Dan ben ik eerder een type-Van der Elst: in mijn klas in de kunsthumaniora zaten ook klasgenoten die veel getalenteerder waren. Ik sta nu waar ik sta omdat ik er altijd hard voor werkte. Ik ben geen uitzonderlijk talent, zo zie ik mezelf heus niet. Ik weet heel goed wat ik niet kan, en da’s misschien nog wel mijn grootste talent.”

“Tegelijk besef ik wat voor een grote gelukzak ik ben. De dingen die ik tien jaar lang heb mogen doen: moest je dat verteld hebben tegen de 19-jarige ik – die net gebuisd was voor zijn toelatingsproef op het conservatorium – die had er meteen voor getekend.”

Had je toen misschien ook voor getekend: de K3’tjes de kleren van het lijf mogen vragen, zoals je binnenkort doet in ‘Overal K3’.

“Daar kijk ik naar uit. Toen ze me vroegen, heb ik wel een paar dagen bedenktijd gevraagd. Ik ben ook eerst met elk meisje apart gaan eten, om te kijken of zij het ook zagen zitten. Omdat ik niet voor de duizendste keer wou vragen of ze in het echt vriendinnen zijn. Ik wou een andere kant van hen laten zien: dan gaat het net zo goed over hun privéleven als het feit dat ze de afgelopen twee jaar soms moeilijke periodes doorgingen. Het feit dat ze voor het eerst over dat soort zaken kunnen praten, gaat hen ook menselijker maken in de ogen van het publiek.”

Zijn er dingen die voor hen off-limits zijn?

“Hanne zei me: ‘Je mag me alles vragen, behalve iets over mijn voeten’. (lacht) Blijkbaar heeft ze daar een complex over. ‘Dat is een goeie deal’, heb ik haar gezegd.”

Over vragen gesproken: is er een vraag die je nooit meer zou willen beantwoorden?

“Er is er eentje die echt afgezaagd begint te worden: als mensen beginnen met ‘Niels, je bent een beetje de nieuwe Koen Wauters.’ Laat ons zeggen dat ik dat de afgelopen jaren al genoeg heb moeten horen.”

‘F.C. De Kampioenen - Forever’, vanaf 20 december in de bioscoop.

‘Niels & Wiels’ is te zien vanaf mei 2018 in vier grote zalen in Vlaanderen, o.a. op 20 mei in het Ethiastheater in Hasselt. Tickets via www.proximusgoformusic.be.

www.nielsdestadsbader.be