Direct naar artikelinhoud
Analyse

Henkie, Kleurenfoto, Quibus of Castle View Larry: waarom paarden heten zoals ze heten

Paarden hebben vaak de meest exotische namen, van Rebel de Beaumont tot Shannondale Percy. Maar het kan ook heel anders, leert een bezoek aan de Military van Boekelo. Wie ook meedoet: Quibus. 

Sam Watson neemt met Tullabeg Flamenco een hindernis met een waterpartij.Beeld Klaas Jan van der Weij / de Volkskrant

Ze reed nog niet eens zo lang op Quick Flash, toen amazone Laura Hoogeveen (23) het gevoel kreeg dat de naam niet bij haar nieuwe paard paste. ‘Het was een beetje een rare’, zegt ze. ‘Vooral in het begin. Toen sprong hij tijdens het rijden geregeld vanuit het niets in de lucht en dacht ik: wat ben je toch een vreemde kwibus.’

Dus heet Quick Flash op de 48ste Military, afgelopen weekeinde in Boekelo, Quibus. ‘Vanwege zijn stamboom moest zijn naam met een Q beginnen’, zegt Hoogeveen.

In Boekelo nam Quibus het op tegen rivalen met ronkende namen als Rebel de Beaumont, Royal Roxy, Castle View Larry, Shannondale Percy en Pride of Tredstep. Maar een paardennaam bedenken behelst meer dan een aristocratisch aandoende klankenreeks verzinnen.

Stamboomregels

Allereerst moet er rekening worden gehouden met de stamboomregels. Zo moeten de namen van alle veulens die opgenomen worden in het Nederlandse Koninklijk Warmbloed Paard Nederland (KWPN), het grootste paardenstamboek ter wereld met zo’n 10 duizend veulenregistraties per jaar, elk jaar met een andere letter beginnen.

Daarbij wordt het alfabet gevolgd. Dit jaar is de beginletter een N. ‘Dat is traditie en het is tegelijk een hulpmiddel om snel te weten uit welk jaar een paard afkomstig is. Als ik een J’tje zie, weet ik meteen de leeftijd’, zegt KWPN-voorzitter Andries van Daalen over de naamregels.

Die regels zijn niet uniform. In Duitse stamboeken begint de veulennaam meestal met de voorletter van de vader. In België, Engeland en Frankrijk zijn fokkers vrij hoe ze hun paard noemen. Daar keren stallen, sponsoren of fokkerijen vaak terug in de namen. Zo reed de Ier Sam Watson afgelopen weekeinde rond op Tullabeg Flamenco, waarbij Tullabeg verwijst naar de stal.

Fokkers proberen in de naam daarnaast vaak een succesvolle voorouder terug te laten keren. KWPN-baas Van Daalen: ‘Fokken gaat namelijk om stamlijnen. Die bepalen de verwachtingswaarde van het paard.’ In de lijst met de 320 nakomelingen van topdressuurpaard Totilas stikt het bijvoorbeeld van de verwijzingen naar de beroemde vader. Van Totisfaction en Totillah tot het wat minder subtiele Next Totilas.

Ria Hekkert runt met haar broer Henk in het Overijsselse Wijhe een succesvol fokbedrijf voor Gelderse paarden. Als het gaat om merries werkt ze al decennia met namen die lijken op Amanda en Ninetty, twee van haar succespaarden. De reden: merries hebben een grotere kans opgenomen te worden in het KWPN-register. ‘En mensen weten dan: die komt bij dat Hekkert-lijntje weg’, zegt ze.

Uit zicht

Hengsten en ruinen (gecastreerde hengsten, red.) geeft ze bewust opmerkelijke namen, zodat de kans groter is dat ze de dieren later weer eens tegenkomt. ‘Want het is heel zeldzaam dat een hengst wordt goedgekeurd. Na de verkoop verdwijnen ze vaak uit het zicht, gaan ze misschien nog door naar vijftien eigenaren en over tien jaar kan ik aan de buitenkant niet meer zien of het mijn paard is. Zo kwam ik Nietje bijvoorbeeld weer op het spoor. Hij liep al jaren in een vierspan.’

Heel soms wordt een hengst toch goedgekeurd. Zoals Henkie, het dressuurpaard dat nu gereden wordt door topamazone Adelinde Cornelissen (zilver en brons op Spelen van Londen 2012). ‘Die naam was een grapje. De kleinkinderen vonden dat er ook wel eens een paard vernoemd mocht worden naar mijn broertje. Er waren mensen die ons voor gek verklaarden’, zegt Hekkert lachend.

Henkie zorgde voor nogal wat gefronste wenkbrauwen in de paardenwereld, waar het relatief elitaire karakter van de sport wordt gereflecteerd in de paardennamen. Hekkert: ‘Maar moet ik hem dan Willem Frederik Hendrik noemen? Mijn vader zei altijd: je moet de naam wel kunnen uitspreken.’

Als veulen won Henkie al zijn eerste titel, waarna de stal van Cornelissen besloot de naam niet te veranderen. Hekkert: ‘Paul Schockemöhle (de grootste Duitse paardenfokker, red.) grapte dat hij liever had dat hij Heinrich heette. Maar iedereen kent hem wel. Als ik het tegenwoordig over mijn broertje heb, denken ze de hele tijd dat het over die hengst gaat.’

Het tekent volgens paardenfokker en paardenfotograaf Jacob Melissen het belang van een goede paardennaam. Sinds hij in 1992 op advies van zijn vrouw een veulen Kleurenfoto noemde, krijgen al zijn paarden een naam met een fotografieconnotatie.

Hij begint aan een opsomming: ‘Flitslampje, Kodakado, Leica, Telelens, Minolta, Nikon, Objectief, Plaatjesmaker, Reflexcamera en Spiegelreflex.’ Hij ziet ze door ruiters zelden hernoemd worden. ‘Dat heeft ook een beetje te maken met bijgeloof. Een schipper herdoopt ook niet een schip, omdat zoiets ongeluk zou brengen’, zegt Melissen.

Het maakt eventingruiter en drievoudig olympiër Tim Lips (33) sowieso niet veel uit hoe zijn paard heet. Hij reed afgelopen weekeinde in Boekelo op Bayro en Eclips: ‘Ze heten gewoon zo. Hoewel Eclips met Tim Lips wel leuk klinkt, maar dat is toeval.’

Karakter

Laura Hoogeveen heeft het altijd belangrijk gevonden dat het karakter van haar paard terugkeert in de naam. Quibus was daarom niet het eerste paard dat ze hernoemde. Arminka werd Arriba, want ‘ze was stoer en altijd snel’.

Fabiola’s Nevade werd Funny Face vanwege een kromme bles en opmerkelijke lipbewegingen. Hevade werd Holy Moly, omdat het paard wel eens rillingen kreeg tijdens wedstrijden.

Voor zowel Hoogeveen als Quibus was het afgelopen weekeinde de eerste deelname aan de vierdaagse Military, die drie onderdelen telt (dressuur, crosscountry en springen). Ze finishte als 62ste van de 77. Zaterdag leek ze tijdens de crosscountry nog flink te stijgen. Tot ze zich verkeek op een hindernis en daar strafpunten voor kreeg.

‘En dat was echt niet zijn fout. Laura was dit weekeinde meer de kwibus.’

Lips verspeelt zijn marge in springproef

Net als vorig jaar is het de Nederlandse ruiter Tim Lips net niet gelukt als eerste Nederlander ooit de Military in Boekelo te winnen. Hij finishte in de prestigieuze eventingwedstrijd als derde, omdat hij bij het slot van de springproef van zondag twee fouten maakte. Lips ging vrijdag na het eerste onderdeel, dressuur, aan de leiding. Ook won hij zaterdag met zijn paard Bayro het koningsonderdeel, de crosscountry, oftewel de uithoudingsproef over hindernissen. Door zijn springfouten haalden de Duitse Julia Krajewski en de Britse Laura Collett hem in op de eindrangschikking. Vorig jaar finishte de 33-jarige Brabander als tweede in de Military van Boekelo.