Het cynisme van Stef Blok
Voor de ervaren premier Mark Rutte is het zo klaar als een klontje. Zijn minister van Buitenlandse Zaken, Stef Blok, is gierend uit de bocht gevlogen, maar hij toont berouw. Als iemand zijn fout rechtzet, weet Rutte, dan wordt dat in de internationale politiek zeer op prijs gesteld en kun je weer verder.
Het is de vertrouwde Ruttiaanse verdedigingslinie. Als leider van een team bewindslieden is hij loyaal aan zijn collega’s. De politieke praktijk heeft laten zien dat die loyaliteit waardevol is, maar geen garantie geeft voor de voortzetting van de politieke loopbaan van een minister die in de vuurlinie is beland.
Minister Blok heeft reden niet gerust te zijn op de afloop van het Kamerdebat, dat in de eerste week van september wordt gehouden. Behalve de politieke poppetjesvraag: ‘overleeft hij het debat?’, speelt de inhoud een grote rol. Blok heeft de Tweede Kamer geholpen om het debat op die inhoud te voeren. Hij stuurde het complete manuscript van de bijeenkomst waar hij zijn omstreden uitlatingen deed.
Het biedt een fraaie blik in de liberale ziel van deze bewindsman. Zijn inleidende praatje is consistent en bevat een degelijke analyse van de nationale en internationale politiek. Blok wil zich rekenschap geven van de ‘onderstroom’ in tal van westerse landen die heel bedreigend kan zijn voor het ‘multilateralisme’. Dat is het systeem van landen die met elkaar fatsoenlijke afspraken maken en zich aan de rechtsstatelijke regels willen houden.
De minister toont begrip voor de groep Nederlanders, zo’n vijftien tot twintig procent, die zich op de politieke flanken ophouden (PVV, SP, FvD). De ‘nette middenpartijen’ hebben als opdracht ervoor te zorgen, aldus Blok, dat die flankpartijen niet groter worden. Hij wil dat doen door de zorgen van die angstige Nederlanders serieus te nemen. Zijn gedachtelijn is prima te volgen. Alleen in het vraag- en antwoordgedeelte gebeurt er iets. Bloks antwoorden getuigen van een bot cynisme dat eerder voeding biedt aan de flankpartijen dan dat het zorgvuldig antwoord wil geven op terechte zorgen en angsten van burgers.
Het is alsof Blok in zijn diepste overwegingen zwicht voor het cynisme en fatalisme van de populisten. Wanneer dat waar is, tast dat zijn geloofwaardigheid als bewindsman aan. In zijn ambt is hij geroepen pal te staan voor waarden en verdragen waarin rechten van mensen, juist kwetsbare mensen, zijn vastgelegd. Voor de verdediging van die waarden is een portie idealisme nodig. Als dat bij Blok ontbreekt en zijn wereldbeeld vooral cynisch is, moet hij zich afvragen of hij wel op zijn post kan blijven.