Regering Trump stuurt 60 duizend Haïtianen terug naar huis
De regering van de Amerikaanse president Donald Trump heeft besloten dat zestigduizend Haïtianen die in de de afgelopen jaren in VS mochten wonen en werken, binnen anderhalf jaar terug moeten keren naar hun thuisland. Zij kregen een beschermde status nadat Haïti in 2010 werd getroffen door een verwoestende aardbeving.
Volgens het Amerikaanse ministerie van Binnenlandse Veiligheid zijn de omstandigheden in Haïti de afgelopen jaren dusdanig verbeterd dat de Haïtianen voor juli 2019 de VS uit moeten. De meeste inwoners hebben weer onderdak en de veiligheid is verbeterd, aldus het ministerie.
Het programma waaronder de Haïtianen in kwestie vallen, Temporary Protected Status (TPS) geheten, zou voor hen eigenlijk over 60 dagen al aflopen. Verschillende congresleden en de overheid van Haïti hadden echter bij de regering Trump aangedrongen op een verlenging van 18 maanden, omdat Haïti nog steeds niet veilig genoeg zou zijn om naar terug te keren.
Het Caraïbisch land heeft te maken met een cholera-epidemie en is de afgelopen jaren meerdere malen getroffen door orkanen. Haïti is een van de armste landen ter wereld: ondanks internationale hulp leeft ongeveer een kwart van de bevolking van minder dan 1 euro per dag.
Onder TPS vallen grofweg 435 duizend mensen uit negen landen die gebukt gaan onder oorlog of de gevolgen van een natuurramp. Daags na de aardbeving in Haïti traden Haïtianen in Amerika dankzij president Barack Obama toe tot het programma. Hij verlengde hun beschermde status meerdere malen tijdens zijn presidentschap.
De Haïtianen kunnen nog wel proberen om een visum of een andere verblijfsstatus te bemachtigen om zo mogelijk in de VS te kunnen blijven.