© Boumediene Belbachir

Onze journalisten leren ijshockey spelen bij landskampioen HYC : Op bezoek in de hel

Het mekka van het ijshockey ligt dan wel in Canada, maar wat weinigen weten is dat het een olympische sport werd op de... Zomerspelen (!) in 1920 in Antwerpen. In dezelfde provincie gingen we met vier journalisten proeven van deze spectaculaire wintersport. Als kleuters die voor het eerst op een fiets stappen, gingen we voor een initiatie langs bij de grootste club in België: landskampioen Herentals IJshockey Club, kortweg HYC.

Pieter VANLOMMEL/Jürgen SCHROOTEN

Wie heeft er zin in een initiatie ijshockey? Dat simpel vraagje mailden we enkele weken geleden naar onze collega’s op de sportredactie. Meest voorkomende reactie: ben je zot? Veel te moeilijk, te gevaarlijk ook!

Na wat aandringen geraken we toch aan vier Chinese vrijwilligers. Pieter (beetje schaatservaring), Arno (vroeger op school wel eens geschaatst) en Jürgen (in 45 jaar nog nooit op schaatsen gestaan). Gelukkig vinden we bij de fotografen nog een geheim wapen: Tom, die een jaartje in Finland heeft gewoond en daar al wat van ijshockey geproefd heeft.

Dat bont allegaartje trekt op een dinsdagavond naar de overdekte buitenschaatsbaan in Herentals, de thuishaven van HYC. Met knikkende knieën. De zenuwen nemen alleen maar toe wanneer we het A-team in actie zien op training. De snelheid en behendigheid waarmee ze zich voortbewegen en het bruuske stoppen waarbij er geschraapt ijs opvliegt, maakt indruk. Drie kwartier later is het onze beurt. Slik.

Les 1: aankleden

De eerste uitdaging ligt al in de kleedkamer op ons te wachten. Als we op de houten bankjes plaatsnemen, komen clubleden Wim Van Gilsen, Bart Brosens en Luc Piccart met gigantische sporttassen onder de arm aangewandeld. In één tas kan je gerust de uitrusting van een volledige voetbalploeg kwijt. Een kilo of vijftien per tas, schatten we.

Oei, waarmee moeten we beginnen?

Van Gilsen: “Een ijshockeyspeler kleedt zich in verschillende lagen. Je begint met je sokken, een thermisch onderhemdje en thermische broek die je lichaam droog houden als je zweet. Dan is het de beurt aan de knie- en scheenbeschermers. Normaal doen we ook nog een toque - om je edele delen te beschermen - aan, maar dat zal nu niet nodig zijn. Vervolgens de broekspijpen en daarover trek je een ‘Urbanusbroek’. En dan kan je best je schaatsen al aanbinden, want als je de bescherming voor je bovenlichaam aan hebt, kan je je niet meer goed bukken.”

Dat zijn nog eens enkele kledingstukken?

Van Gilsen:(knikt) Elleboog- en onderarmbeschermers, een harnas dat je borstkas beschermt, een shirt, een helm en tot slot handschoenen. Wees maar zeker dat je straks een paar kilo lichter zal zijn door het vele vochtverlies.”

Wat kost zo’n uitrusting?

Piccart: “Een jeugdspeler is voor 400 euro gesteld, inclusief schaatsen en stick. Een speler van de A-ploeg zit al snel aan 1.000 euro. En voor een keeper moet je daar nog eens 500 euro bijtellen.”

Les 2: Recht blijven

20 minuten hebben we nodig om ons in de uitrusting te hijsen. In één klap voelen we ons heel wat stoerder. En warmer! Nog voor we één meter geschaatst hebben, breekt het zweet ons al uit. Tijd om het ijs te betreden. Mitch Morgan, de aanvoerder van het eerste team, bekommert zich samen met enkele teammaats over ons.

Recht blijven op het ijs blijkt niet zo simpel. Wat doen we verkeerd?

Morgan: “Jullie staan te recht, te verkrampt op het ijs. Jullie moeten een beetje door de knieën buigen zodat het zwaartepunt een beetje lager komt te liggen. Zo staan jullie steviger bij bodychecks en kunnen jullie ook gemakkelijker van richting veranderen bij het schaatsen. Vergeet ook niet de rug goed recht te houden.”

Les 3: Schieten op doel

Passen naar elkaar, vanuit stilstand, lukt vrij aardig. Tijd voor de shoot-out: vanaf de 23-meterlijn naar doel schaatsen en proberen te scoren. “Je kan de keeper het best van opzij benaderen”, zegt Morgan. “Het is makkelijker om vanuit een hoek te scoren.” Onze pogingen zijn lachertjes. De rubberen schijf mist ofwel richting ofwel snelheid. Of Isabel Henderickx, de doelvrouw van het beloftenteam, zit er met een hand of been tussen. Maar als Morgan de puck afvuurt, lijkt het wel een kanonskogel.

Hoe hard kan zo’n puck gaan?

Morgan: “Héél hard (lacht). Toppers halen soms 160 km/u.”

En dan staat een jong meisje in de schietkraam. Dat kom je allicht niet vaak tegen in zo’n stoere mannensport?

Henderickx: “Via mijn broer Bert (lid van het beloftenteam, nvdr.) ben ik al op jonge leeftijd in het ijshockey gerold. En eerlijk: ik vind het best leuk om tussen de jongens te spelen. Hier heb je tenminste geen drama of roddels zoals bij de meisjes.”

Heb je je al vaak bezeerd?

Henderickx: “Ja, hoor. Vooral als de puck op je pols terechtkomt, heb je er een tijdje plezier van. Het voordeel van keeper zijn, is wel dat je fel beschermd wordt bij duels. Er geldt een ongeschreven regel die zegt dat je de keeper niet mag aanraken als die binnen zijn cirkel staat, vlak voor zijn doel.”

Jouw terrein bestrijkt dus een vierkante meter. Ben je wel moe na een wedstrijd?

Henderickx: “Velen denken dat keepen niet zwaar is, maar door mijn houding ben ik eigenlijk voortdurend aan het squatten (krachtoefening voor de bovenbenen, nvdr.). Ik moet ook vaak plat op mijn buik gaan en dan zorgen dat ik binnen de twee seconden weer recht sta. Ik kan je verzekeren dat dat je helemaal sloopt.”

*****

Het lijkt wel het verhaal van de tien negertjes. Jürgen valt al af na de passing, Arno houdt het voor bekeken na de shoot-out. Ze hebben te veel moeite om recht te blijven en slagen er amper in de puck fatsoenlijk te raken. Ze bekijken de training vanaf de boarding en blinken vooral uit in hun commentaar.

*****

Les 4: Bodychecks

Wie ijshockey zegt, zegt vechtpartijen. Als we Tom met de puck zien opdrijven, hoort Pieter hoofdcoach Trevor Hunt en speler Chad Piccart check hem! check hem! roepen. Pieter gaat ervoor, maar zijn timing is rampzalig en hij mist zijn doelwit compleet. Met een stevige dreun belandt hij tegen de boarding. Het voordeel van de zware uitrusting is dat hij van die smak helemaal niets voelt. Bij zijn volgende poging is het wél raak en vliegen de schaatsen van zijn collega de lucht in. 1-0!

De perfecte bodycheck, hoe ziet die eruit?

Piccart: “Het komt er vooral op neer om je timing heel goed te verzorgen, om goed te kijken wat te tegenstander doet. En dan smijt je je volledige massa erin. Patat!”

Hunt:The harder, the lower, the better. Je moet je laten gelden. Ik deel wel eens een tik uit, met mijn stick op hun pols. Dan komen ze niet meer terug (lacht).”

Heb je ook een tip voor wanneer je aan de ‘ontvangende kant’ staat?

Piccart: “De bodycheck ontwijken, hé (lacht). Lukt dat niet, zorg er dan voor dat je tegen de boarding staat. Dan wordt de klap aan één kant opgevangen.”

Mensen onthouden vooral de vechtpartijen in het ijshockey. Komen die vaak voor?

Piccart: “Eén tegen één, dat gebeurt wel regelmatig. De ref laat dat ook even toe. Totdat er iemand tegen de grond ligt of maximaal twee minuten. En dan volgt een straf. Trek je je handschoenen uit, dan is de straf bijvoorbeeld zwaarder. Nu ja, dat hoort erbij. Achteraf geven we elkaar een hand en is het vergeten. Meestal toch.”

En massale knokpartijen, wanneer iedereen de baan op stormt?

Piccart: “Dat gebeurt zelden. Dat is er ook over. Al moet je het wel eens meegemaakt hebben (lacht).

Les 5: WEDSTRIJD

Of het een goed idee is, betwijfelen we. Maar we willen het toch eens gedaan hebben: een partijtje drie tegen drie, op één doel. Pieter speelt samen met twee ‘echte’ hockeyers, collega Tom doet hetzelfde. Ze schaatsen zich helemaal verloren tussen de overige spelers, die hen langs links en rechts voorbijschieten. Scoren lukt ook nu weer niet, zelfs niet als ze de puck op een presenteerblaadje voor doel krijgen. Na een kwartier houden ze het - helemaal leeggespeeld - voor bekeken. Hoofdcoach Trevor Hunt - een Canadese ex-prof die halftijds speler/trainer bij HYC is en halftijds berenjager in Canada - kijkt bedenkelijk.

Het zweet gutst van ons voorhoofd. Hoe intensief is dit?

Hunt: “Wist je dat ik als verdediger hooguit een minuut op de piste sta? De drie aanvallers zelfs niet langer dan 45 seconden, dan worden ze al gewisseld. IJshockey is pure interval. Spurten, stoppen, keren, spurten,... Een minuut in het rood gaan en dan rusten. ”

Veel wisselen, er komt dus veel tactiek bij ijshockey kijken?

Hunt: “Oh ja. Op de bank wordt er voortdurend overlegd. Stuurt de tegenstander zijn sterkste pionnen op het ijs? Dan doen wij dat ook. Je moet je voortdurend aanpassen en daar trainen we ook veel op. Van de 3,5 uur training per week gaan er minstens 1,5 naar systemen en spelsituaties.”

Klopt het dat deze baan gevreesd terrein is voor tegenstanders in de BeNe League?

Hunt: “Ja. Wij noemen het de Hel van Herentals. Het ontbreken van plexiglas boven de boarding (in de plaats daarvan hangt een net, nvdr), ons fysieke spel en het ongunstige aanvangsuur op zondagavond: daar houden de tegenstanders niet van. Vaak hoor je dat er spelers ’ziek’ afhaken wanneer ze naar hier moeten komen. Wij noemen dat de Herentalse griep(grijnst).”

*****

Onze training zit er op. Terwijl we doodop het ijs verlaten, eindigen de beloften hun oefensessie met ‘the lemon game’. Om beurt nemen ze een shoot-out. Wie scoort mag naar binnen, wie mist moet voortdoen. De laatste die overblijft is de pineut en moet een volledige citroen opeten, inclusief schil. Wat een geluk dat wij niet moesten meedoen...