© Photo News

Vergeet de bomaanslag. Terroristen gebruiken steeds vaker messen en auto’s

De Nederlandse Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD) heeft 112 jihadistische aanslagen in het Westen van de voorbije vijftien jaar onder de loep genomen. Daaruit blijkt onder meer dat driekwart van alle aanslagen in de jongste vijf jaar plaatsvond, én dat er steeds minder explosieven gebruikt worden.

Thomas JANSEN

De tijdlijn van de AIVD begint met de aanslagen op vier treinen in Madrid in 2004 en eindigt met een schutter in Straatsburg eind vorig jaar. Daartussen: 110 andere (pogingen tot) jihadistische aanslagen in West-Europa, Noord-Amerika en Australië, met als getroffen doelwitten onder meer de luchthaven van Zaventem, het metrostation in Maalbeek, de Parijse Bataclan en de redactie van Charlie Hebdo.

Van alle aanslagen sinds 2004 is driekwart de afgelopen vijf jaar gepleegd. Dat hangt volgens de onderzoekers samen met de opkomst van IS en hun oproepen aan sympathisanten om aanslagen te plegen. Bijgevolg werd 80 procent van de aanslagen gepleegd door één dader. Sinds de neergang van hun ‘kalifaat’ en de verminderde slagkracht van de groepering is er dan ook een sterke terugval van het aantal aanslagen.

Mislukt

De terroristen plegen niet alleen meer aanslagen de jongste vijf jaar, ze slagen ook steeds vaker in hun opzet. Terwijl de helft van de geplande aanvallen tussen 2004 en 2013 nog mislukte, was dat sinds 2014 nog maar 16 procent. De onderzoekers definiëren ‘geslaagd’ als “daadwerkelijk uitgevoerd en geleid tot slachtoffers en/of schade”. Bij een mislukte aanslag gingen bijvoorbeeld de explosieven niet af.

De voorbije vijftien jaar kregen al veertien landen te maken met terroristische aanslagen. Frankrijk spant de kroon: 27 procent vond plaats bij onze zuiderburen. De jongste vijf jaar is dat zelfs 32 procent. In het algemeen vinden vier op de tien aanslagen plaats in de hoofdstad van een land.

Politie nieuw doelwit

Ook wat de doelwitten betreft, zijn er verschillende verschuivingen merkbaar. Geüniformeerd personeel (militairen en politieagenten) werd vaker het slachtoffer (41 procent sinds 2014 tegenover 25 procent daarvoor). Jihadistische aanslagen op politieagenten zijn bovendien een relatief nieuw fenomeen: het eerste voorbeeld was pas vier jaar geleden. Het aanvallen van personen in functie die instaan voor de veiligheid van de samenleving lijkt dus een factor te zijn die in belang is toegenomen.

Daar staat tegenover dat verschillende doelwitten veel minder vaak getroffen worden dan gedacht. Slechts 6 procent van de aanslagen was gericht tegen een evenement, terwijl IS dat net expliciet een geschikt doelwit noemde in hun propaganda. Ook de burgerluchtvaart ontsnapte: de aanslag op de luchthaven van Zaventem is een van de slechts drie voorbeelden de afgelopen vijftien jaar.

Tot slot kijkt het onderzoek ook naar de aanslagmiddelen. Ook daar zijn opmerkelijke verschuivingen vast te stellen. Explosieven hebben afgedaan (54 naar 17 procent), terwijl steekwapens het meest gebruikte middel geworden zijn. Een verklaring ligt voor de hand: de sympathisanten van IS geraken wel aan messen, maar niet aan bommen.

Aangeboden door onze partners

Hoofdpunten

Aangeboden door onze partners

Lees meer