Direct naar artikelinhoud
Theaterrecensie

'Een klein leven' van Ivo van Hove: noodzakelijk en meedogenloos

Ramsey Nasr in 'Een klein leven'.Beeld ©Jan Versweyveld

Een stomp in je maag, nee, in je gezicht, dat is de voorstelling Een klein leven in de regie van Ivo van Hove. Het geweld wordt afgewisseld met korte, tedere momenten van troost. Kleine sprankjes hoop, die gauw moeten wijken voor de gruwel, tot er geen ontkomen meer aan is: het besef van volstrekte uitzichtloosheid.

De bestseller Een klein leven van Hanya Yanagihara (2015) gaat over vier vrienden in New York: de advocaat Jude, de schilder JB, architect Malcolm en acteur Willem. We volgen de vier gedurende een periode van bijna veertig jaar, waarin het, ondanks maatschappelijke successen, vriendschap en liefde, onverbiddelijk bergafwaarts gaat met de getroebleerde Jude.

Nasr toont ons een staalkaart van lijden, van stil en onderdrukt tot woest en wanhopig, schreeuwend en krijsend

De vrienden, en de lezer, krijgen in moeilijk te verteren brokken zijn verschrikkelijke verleden opgedist: een lange geschiedenis van mishandeling en seksueel misbruik, van kinds af ten prooi aan sadistische pedofielen in een klooster, van wie een zich bovendien ontpopt tot perfide pooier. De pooier leert het kind zichzelf te snijden, en die zelfdestructie geeft hem een schaars gevoel van controle. Voor de volwassen Jude blijft automutilatie een verslaving. En ondanks de liefde die hij op latere leeftijd krijgt, is zijn trauma allesbepalend. Genezing is uitgesloten; de schaamte is te groot, de zelfhaat te hardnekkig.

Op de roman valt ambachtelijk een en ander af te dingen – te veel, te groot, te ongeloofwaardig – en de toneelbewerking is in veel opzichten een verbetering, al doet Van Hove geen concessies aan de tragiek. Een boek van bijna achthonderd pagina's werd een voorstelling van vier uur. De makers kiezen bovendien één plaats van handeling: Judes appartement, of, om preciezer te zijn, zijn hoofd.

De vertelling wordt breed ingezet, met de vier vrienden en hun levens in New York. Gaandeweg zoomt Van Hove in op Jude en de demonen in zijn hoofd, de hyena's, zoals hij ze noemt. Tragisch genoeg brengen momenten van oprecht geluk – een toegewijde vaderfiguur, een roerende verliefdheid – Jude juist dichter bij de afgrond, omdat het dan aankomt op intimiteit en vertrouwen, een kwetsbaarheid en overgave waartoe hij niet in staat is. Dan doemen de hyena's weer op en ontvouwt het drama zich in volle luister.   

Van Hove knipt en plakt behendig uit het boek, waarbij scène en vertelling, heden en verleden, beleving en beschouwing soepel in elkaar overvloeien. In die meticuleuze montage van tijden doorkruist een terugblik naadloos het nu. Dat is niet alleen technisch knap, maar ook inhoudelijk goed getroffen: in Judes gekwelde geest zijn heden en verleden één. Hij leeft voor altijd in zijn gruwelijke verleden.

Abstractie en poëzie

Het geeft de voorstelling een mate van abstractie en poëzie die het boek ontbeert. Een hoognodige ingreep, omdat de suggestie van psychologisch realisme in de roman soms ergernis wekt. Van Hove benadrukt het overdrachtelijke aspect, en maakt de zware materie zo beter verteerbaar.

Dat geldt ook voor de keuze om Hans Kesting alle mannen te laten spelen die Jude ooit kwaad hebben gedaan. Daardoor is de repetitieve malheur geen opeenstapeling, maar een perpetuum mobile van het kwaad. Tegenover deze duistere présence staat Marieke Heebink als de maatschappelijk werker Ana, de enige die zich in zijn jeugd liefdevol over Jude ontfermt. Ze sterft, maar blijft op het toneel aanwezig als troostende engel.

Ramsey Nasr als Jude geeft hartverscheurend vorm aan dit zielsverdriet. Verbluffend lenig verandert hij van broze oudere invalide in een gekweld en doodsbang kind, en andersom. Nasr toont ons een staalkaart van lijden, van stil en onderdrukt tot woest en wanhopig, schreeuwend en krijsend. Een formidabele krachttoer. Hij wordt liefdevol omringd door andere mooie spelers: Majd Mardo als de geestige en grillige JB, Steven van Watermeulen als de toegewijde Harold, die Jude aanneemt als zoon. En Maarten Heijmans, ontroerend als de beste vriend die een geliefde wordt, maar ondanks al zijn goede zorgen en geduld de pijn niet kan wegnemen.

Jude wordt allengs een allegorische figuur; mysterieus op het mystieke af. Zijn lijden krijgt bijbelse proporties. In die zin is Een klein leven een parabel, een passiespel misschien. En waar dat aspect in de roman naar de achtergrond verdwijnt door een teveel aan hedendaags New Yorks fotorealisme, toont de toneelbewerking onverbloemd de rituele, bezwerende aard van het verhaal. Er is troost noch verlossing, en het is heilzaam om dat zo nu en dan in gesublimeerde vorm te doorstaan.

Dit is theater als duiveluitdrijving. Noodzakelijk en meedogenloos.

Een klein leven door Internationaal Theater Amsterdam. 4 t.e.m. 6/10, deSingel, Antwerpen.