Direct naar artikelinhoud
Interview

Michaël Verschueren: “Ik ben trots dat ik zijn zoon ben, en ik draag zijn naam met fierheid, maar it’s my time, right?”

Hypocriete paters
Beeld Geert Van De Velde

Het heeft even geduurd, maar Michaël Verschueren (47) doet dan toch wat hij lang voor zich uit heeft geduwd: bij Anderlecht in de voetsporen treden van zijn vader, de legendarische Mister Michel. Of hij dezelfde streken heeft als de zilveren vos en of de club de toekomst door een paarse bril tegemoet mag kijken, moet de toekomst uitwijzen. “Ik ben ongelooflijk trots dat ik zijn zoon ben, en ik draag zijn naam met fierheid, maar it’s my time, right?”

Ondanks een korte nacht na zijn officiële voorstelling bij Anderlecht - hij lag pas om drie uur in bed - tekent Verschueren al om acht uur 's ochtends present op de club.

Het is nog vroeg, maar je oogt fris en monter.

Michaël Verschueren: “Vind je dít vroeg? (lacht) Meestal sta ik om half zeven 's ochtends al op het tennisveld en zit ik rond kwart over acht aan mijn bureau. Sinds een jaar of vijftien let ik op mijn levensstijl, anders krijg ik een buikje. Op zondag ga ik mountainbiken en minstens één keer per week loop ik 10 kilometer. In een normale week kom ik makkelijk aan zes, zeven uur sporten.”

Dat heeft u vast van uw vader: hij was turner.

“Hij heeft vroeger altijd fervent gesport, maar toen hij manager van Anderlecht werd, is hij gestopt. Bij mij was het net omgekeerd: ik heb tussen mijn 20ste en 30ste amper iets gedaan.” 

Het verhaal doet de ronde dat u hier geregeld voor dag en dauw in de fitness terug te vinden bent.

“Dat was toen Alexandre Van Damme (aandeelhouder van AB Inbev en één van de rijkste Belgen, met een geschat vermogen van 17 miljard euro, red.) nog een groter aandeel had in Anderlecht. Hij was twee ochtenden per week op de club: ‘Kom maar af als je goesting hebt!’ Dus gingen we samen fitnessen om 7 uur. Een beetje praten en sporten met Alexandre: er bestaan slechtere manieren om de dag te beginnen.”

U werd ervan verdacht dat u zich handig in zijn spoor manoeuvreerde om ooit een rol van betekenis te kunnen spelen bij Anderlecht.

“Toen ik acht jaar geleden de kans kreeg om 10 procent van de clubaandelen te kopen, trad ik toe tot de raad van bestuur. Zo leerde ik Alexandre kennen, er zat heus geen plan achter. Met de ene klikt het nu eenmaal beter dan met de andere. Beyond the business, want ik heb nooit zaken met hem gedaan. Daar wordt dan van gemaakt: ‘Michaël zet zich in de slipstream van een miljardair.’ Terwijl Alexandre gewoon een toffe gast is, rond wie een ongelooflijk aura hangt omdat hij mensenschuw is en nooit in de media komt. Nu hij naar Zwitserland is verhuisd, zie ik hem minder vaak. Maar we zijn bevriend gebleven en hij is nog altijd een kleine aandeelhouder van Anderlecht. Dat is een statement: mocht het nodig zijn, kan de club een beroep doen op hem.”

Drie jaar geleden trok Anderlecht de stekker uit de bouw van het Eurostadion. U had aanvankelijk de leiding in dat dossier, tot operationeel directeur Jo Van Biesbroeck – die door Van Damme bij Anderlecht was aangesteld – oordeelde dat het de club recht naar de afgrond zou leiden. Toch kwam u ongeschonden uit dat debacle. Toen ik me daarover verbaasde, reageerde u met een vlammende mail.

“Ik was kwaad! Jij schreef dat ik verbrand was en gefrustreerd, omdat ik zogezegd aasde op een belangrijke functie bij Anderlecht en me door Jo Van Biesbroeck voorbijgestoken zag. Daar klopte niets van. Er was geen haar op mijn hoofd dat eraan dacht om voltijds bij Anderlecht aan de slag te gaan: ik was mijn bedrijf aan het verkopen, maar had de afspraak om nog vier jaar als CEO aan boord te blijven.”

U belde mij toen ook. Dat werd een pittig gesprek, ook al kenden we elkaar niet. Hebt u dat ook van uw vader?

“Ik ben graag direct met mensen. Ook als het goed is, trouwens.”

Geen rocketscience

Drie jaar later bekleedt u alsnog een sleutelpositie bij Anderlecht. Sinds vorige week bent u officieel sportief directeur.

“Mijn bedrijf is verkocht: ik heb de handen vrij.”

Hoe bent u in die functie gerold?

“Afgelopen zomer had ik een gesprek met Marc (Coucke, red.). Grote buitenlandse clubs halen 60 procent van hun inkomsten uit buitenlandse markten. ‘Dat kunnen wij ook’, zei ik hem. ‘En ik denk dat ik daar een plan rond kan schrijven.’ Bij onze jeugdopleiding is enorm veel knowhow aanwezig. Door die aan te bieden aan clubs in Amerika en China, kunnen we onze inkomsten verhogen.”

U ziet het groots.

“De onderhandelingen met een federatie lopen, ik moet alleen nog mijn handtekening zetten. En er komt ook een samenwerking met een Chinese club. Alleen moeten we onze knowhow nog digitaliseren voor ik de naam kan bekendmaken. Het volstaat niet dat je de kennis hebt, je moet ze ook verpakken. We gaan ook mensen aanwerven om ter plekke trainers op te leiden.”

Waar haalde u uw inspiratie?

“Ik zit in de raad van bestuur van de European Club Association (de belangenvereniging van Europese clubs, red.). Daar praat ik weleens met figuren uit de absolute top van het internationale voetbal. Ik zag Juventus een academie openen in Qatar en samenwerkingsverbanden opzetten in Sjanghai en New York. Tegelijk stelde ik vast dat de nieuwe voetballanden nood hebben aan kennis. Eén plus één is twee, dit is geen rocketscience.”

“Anderlecht heeft bovendien het voordeel dat het zich kan verankeren aan onze nationale ploeg. België is de nummer 1 op de FIFA-ranking. Dit is hét moment. Ga met een Chinees aan tafel zitten, begin over de Rode Duivels en zijn ogen lichten op: ‘Oh yes, the Red Devils!’ Vertel hem vervolgens dat acht van die Duivels uit de academie van Anderlecht komen, en hij zit op het puntje van zijn stoel: ‘Oh, really?’ Als je hem dan uitnodigt om eens te komen kijken, komt hij niet met drie, maar met zestig man. Hun honger om samen te werken is ontzettend groot.”

Geen rocketscience
Beeld Geert Van De Velde

Waar moet uw plan Anderlecht brengen?

“Ons doel is sportief succes. Niet alleen in België, maar ook in Europa. Anderlecht heeft een fantastische geschiedenis met 34 landstitels. Maar ondertussen zijn we wel van het Europese toneel verdwenen, zijn we al jaren niet meer innovatief en schoten we budgettair tekort. Dan zeg ik: kijk niet naar hoe je Eupen en Waasland-Beveren achter je kunt houden, maar kijk naar boven, naar the next level.”

U wil zich gaan meten met Juventus?

“Juventus is een wereldmerk, daar moeten we ons niet mee willen meten. Wij gaan ook Barcelona niet inhalen. Nee, de Champions League is niets voor ons. Maar er komt een hernieuwde Europa League, en daarin wil Anderlecht graag een hoofdrol opeisen. Alleen zijn onze middelen - 60 à 70 miljoen euro - nog onvoldoende. We zullen het moeten opnemen tegen ploegen uit Portugal en Rusland, en daar spreken we algauw over budgetten van meer dan 100 miljoen. Die kloof moeten we nu dichten.”

U keurde mee de hervorming van de Champions League goed, waardoor de helft van de deelnemers – 16 clubs – gegarandeerd uit de vier sterkste competities komt. Waarom? De kloof tussen arm en rijk in het Europese voetbal wordt zo alleen maar groter.

“Ik heb twee jaar lang geprobeerd om van 48 naar 64 deelnemende clubs te gaan. Maar dan krijg je in de groepsfase wedstrijden waarin kleine ploegjes met 10-0 verliezen van Barcelona. Dat houdt geen steek. Er is lang over gedebatteerd, maar uiteindelijk hebben we ons moeten neerleggen bij de wil van de sterkste clubs. Je kunt wel zeggen: ‘Waarom heb je geen ruzie gemaakt, Michaël?’ Maar dan zouden misschien ook alle andere deurtjes dichtgaan.

‘Ik lees overal: ‘Michaël Verschueren is de architect van dit verhaal.’ Alsof ik ervoor gezorgd heb dat Marc Coucke nu in die stoel zit. Bullshit!’

“Tot 2024 ligt alles vast, maar niemand weet wat er daarna gaat gebeuren. Zal de mondialisering van het voetbal ertoe leiden dat clubs als Bayern München, Real Madrid, PSG en Manchester United uit hun nationale competities stappen en een aparte Superliga vormen? Volgens Football Leaks lag dat idee op tafel, maar ik heb daar nooit iets over horen waaien.”

Door dezelfde deur

Heeft Marc Coucke u speciaal voor uw internationale netwerk aan boord gehesen?

“Ik kom uit een voetbalfamilie, mijn vader was zoals iedereen weet jarenlang manager van Anderlecht. Maar zelf heb ik me gedurende twintig jaar ver weggehouden van die wereld, en daardoor ontbrak het me eerst nog aan inzicht. Ik had geen kaas gegeten van transfers of sportief beleid. Mijn werkzaamheden bij de ECA – en bij de UEFA, waar ik voorzitter ben van de commissie Financial Fairplay – zijn ideaal geweest om dat allemaal aan te scherpen. Ik denk dat ik vandaag voldoende kennis heb vergaard om Anderlecht te helpen en dat Marc dat ook ziet.”

Misschien droeg u gewoon de juiste naam? Op de persconferentie waar Coucke een jaar geleden als de nieuwe eigenaar van Anderlecht werd voorgesteld, stelde uw vader zich strategisch op, zodat Coucke hem in de gaten kreeg en voor het oog van de camera's hartelijk kwam begroeten. De boodschap was duidelijk: de Verschuerens zijn terug van nooit weggeweest.

“Ik was daar niet aanwezig. Ik kan er toch niet aan doen dat mijn vader daar rondliep?”

Hij deed heel hard zijn best om gezien te worden.

“Heeft hij dan ooit iets anders gedaan? (lachje) Zijn leven lang is hij op alle persconferenties van Anderlecht aanwezig geweest. Behalve op die van mij, net omdat hij polemiek wilde vermijden. Dat mijn vader daar met voorbedachten rade stond en de voorbode was van mijn aanstelling negen maanden later, is absoluut onwaar.”

Laat het ons dan zijn persoonlijke revanche noemen tegenover de man die achterin de zaal met ingehouden woede zat toe te kijken: Herman Van Holsbeeck. Met hem heeft uw vader jarenlang op voet van koude oorlog geleefd.

“Laat ons zeggen dat ze door dezelfde deur konden, maar dat het daar stopte.” (lachje)

“Ik lees overal: ‘Michaël Verschueren is de architect van dit verhaal.’ Alsof ik ervoor gezorgd heb dat Marc Coucke nu in die stoel zit. Bullshit!”

Hoe goed kende u Marc Coucke?

“Toen hij hoofdaandeelhouder werd van Oostende, liep het tegen het einde van de mercato en liet hij iemand naar mij bellen: 'Kunnen we nog transfers doen met Anderlecht?' Ik heb hem in contact gebracht met Herman Van Holsbeeck. Daarna heb ik hem uitgenodigd voor een Champions League-wedstrijd. Hij zat naast mij in de eretribune, en daar zijn toen foto's van gemaakt. Zoveel jaar later koopt Coucke Anderlecht, en gaat iedereen ervan uit dat het Verschueren wel zal zijn die het allemaal heeft bekokstoofd. Buiten de wedstrijden tegen Oostende en een keer in Pairi Daiza, zag ik Coucke nooit. Het is niet omdat ik hem Marc mag noemen en niet meneer Coucke moet zeggen, dat hij een vriend van de familie is: ik heb nooit bij hem thuis gegeten, en hij nooit bij mij.”

‘Iemand die niet op het hoogste niveau heeft gevoetbald, kan zogezegd geen sportief departement aansturen. Is dat zo?’

Sinds Coucke de club heeft gekocht, is het alleen maar onrustig geweest.

“Commercieel zijn er gigantische stappen gezet, ongezien in de geschiedenis van Anderlecht. De club evolueert echt in de goede richting. Alleen heeft zich dat nog niet vertaald naar het veld. Er zijn spelers gekocht van wie nu wordt gezegd: niet goed genoeg. Nu, zo gaat het altijd als de resultaten uitblijven. Marcs eerste beslissing was om onze beste twaalf jeugdspelers een contract te geven. Dat is dé bouwsteen van het toekomstplan waaraan ik schrijf.”

Wat is nu uw titel?

“Managing director van het sportdepartement. Ik geloof niet in het klassieke model waarbij de technisch directeur samen met de voorzitter beslist welke spelers er worden gehaald. Dat is voorbijgestreefd. Ik geloof in een samenwerkingsmodel. Wat ik ga doen, is alle departementen – trainer, scouting, academie, medische staf – op elkaar afstemmen, zodat zij in overleg de juiste spelers naar onze club kunnen halen.”

Wat maakt van u de geknipte man voor die taak?

“Kijk, dat noem ik nu eens oldskool denken: iemand die niet op het hoogste niveau heeft gevoetbald, kan zogezegd geen sportief departement aansturen. Is dat zo? Waarom zou iemand die toevallig voetbal heeft gespeeld dat beter kunnen dan ik?”

Het eerste wat u deed, was Pär Zetterberg als nieuwe assistent-trainer binnenhalen. Een oud-speler van de club, die nog nooit één dag als trainer op het veld stond.

(zet zich schrap) “Wacht even! Pär beschikt wel degelijk over een trainersdiploma. Akkoord, op technisch en tactisch vlak is hij de minst ervaren man, maar daarvoor hebben we hem niet gehaald. Wat ik van Pär verwacht, is dat hij het Anderlecht-DNA naar de spelers vertaalt en hen dat extra beetje winnaarsmentaliteit bijbrengt. Misschien dat jij dat allemaal niet goed vindt, maar de meesten vinden het fantastisch.”

Coucke kickt op grote namen. Bij Oostende haalde hij Nicolas Lombaerts – aan de kust ruimen ze nog steeds het financiële puin – en voor Anderlecht zou hij Thierry Henry hebben gepolst.

“'We halen een grote naam, zetten hem naast Michaël op een podium en die plooit wel, want hij kent toch te weinig van voetbal. Feest!' Denk je echt dat het zo gegaan is? Mij zal je geen kritiek horen geven op Marc Coucke.”

U bent nieuw, er komt nog een nieuwe technisch directeur, Luc Devroe wordt zijn assistent, u gaat ook een adviescomité samenstellen, en met Zetterberg voegde u al een trainer toe aan de A-ploeg. Moest Anderlecht niet net afslanken?

“Commercieel schrijven we al een succesverhaal. Nu gaan we schakelen en zwaar inzetten op onze corebusiness: het voetbal. Dat houdt investeringen in, maar die zijn noodzakelijk. Kijk, Marc Coucke is een innovatieve ondernemer: er zijn 23 nieuwe sponsors bijgekomen en doordat we even efficiënt werken met minder mensen, maken we niet langer verlies. Ten opzichte van vorig jaar maakt dat een verschil van 9 miljoen euro. Dat zorgt voor ademruimte. En dan zwijg ik nog over de Champions League, die ondertussen 40 procent meer waard is. Als Anderlecht zich nog eens plaatst, wordt de ademruimte nog groter.”

U wil elk jaar kampioen worden, in Europa weer een rol van betekenis spelen, en jonge spelers laten doorstromen: niets nieuws dus.

“Nee? Wat gebeurde er als we kampioen speelden? We verkochten de beste spelers om de winkel financieel in evenwicht te houden. Na een jaar met een goede ploeg volgde er altijd één met een zwakke ploeg. Wij maken nu een statement: ook bij succes zullen we trachten onze talenten langer aan boord te houden. Nu, als Barcelona 15 miljoen euro op tafel legt, gaan wij zo'n speler die kans niet ontzeggen. Maar koehandel wordt niet het instrument waarmee wij de balans jaar na jaar zullen rechttrekken.”

Daar is Herman Van Holsbeeck op afgerekend.

“Ik heb Herman Van Holsbeeck nóóit ergens op afgerekend. Herman legde zich toe op transfers, da's duidelijk. Hij had goede relaties, waardoor de juiste spelers binnenkwamen en anderen werden verkocht. Vertaal dat naar sportief succes en Herman heeft het goed gedaan. Niets op aan te merken. Maar heeft hij met dat beleid maximale inkomsten gegenereerd? Nee.”

Michaël Verschueren, met links vader Michel en rechts Marc Coucke en Luc Devroe. 'Het is niet omdat ik Marc mag zeggen in plaats van meneer Coucke dat hij een vriend van de familie is.'Beeld Belgaimage

Omdat de uitgaven de spuigaten uitliepen, werd drie jaar geleden al Jo Van Biesbroeck als waakhond aangetrokken. Hij kon het ook niet indammen, maar alleen Van Holsbeeck betaalde het gelag.

“Jo is gekomen om de club commercieel te reorganiseren. Het heeft tot de komst van Coucke geduurd voor de inkomsten substantieel de hoogte ingingen. Verder ga ik me daar niet over uitspreken, want dan raak ik verzeild in een polemiek en dat zou oerdom zijn. Herman heeft inmiddels ook uitgehaald, maar ik ga dat niet doen: I don't play on the people.”

Hypocriete paters

Bent u ijdel?

“Hoe definieer je ijdel? Ik heb de pers altijd gemeden. Ik zal pas ijdel zijn als Anderlecht het de komende jaren goed doet en ik van mening ben dat ik daaraan heb bijgedragen. Maar voor alle duidelijkheid: ik doe dit niet om mijn ijdelheid te bevredigen.”

Twee jaar geleden liet uw vader me op zijn telefoon foto's van uw huis en tuin zien. Het zag er allemaal heel groot uit en hij zwol van trots. Maar ik dacht: wat een materialistische kijk op een geslaagd leven.

“Hoe groot een tuin is, heeft geen enkel belang. Ik neem aan dat hij er niet mee wilde stoefen. Wellicht was het gewoon fierheid: 'Mijn zoon heeft een andere weg gekozen dan ik, en hij heeft het ook goed gedaan.'”

Waarom zag u een dubbelinterview met hem niet zitten?

“Ik stap nu in een wereld waarin ik voortdurend met mijn vader zal worden vergeleken. Die vergelijking wil ik niet van bij de start meteen zelf voeden. Ik ben niet Michel 2.0, hè. Ik ben ongelooflijk trots dat ik zijn zoon ben, en ik draag zijn naam met fierheid, maar it's my time, right? Het is nu aan mij om me te bewijzen. Ik ben geen fils à papa die is opgevoed om in zijn voetsporen te treden de dag dat zijn carrière voorbij was. Die gedachte heeft nooit gespeeld in onze familie, en ik heb het zelf ook nooit zo gewild.

‘Stel dat Anderlecht de volgende drie jaar geen prijs pakt: wat gaan ze dan zeggen? 'Zie hem daar staan, met z'n grote mond!’’

“Ik begeef me nu op glad ijs, want ik sla een richting in waar de vergelijkingen makkelijk kunnen worden gemaakt. Stel dat Anderlecht de volgende drie jaar geen prijs pakt: wat gaan ze dan zeggen? 'Zie hem daar staan, met z'n grote mond!' Maar goed, dat risico neem ik er met veel goesting bij, omdat ik denk dat ik een visie heb die goed is voor de club. Want, voor alle duidelijkheid: ik voel passie en liefde voor deze club.”

Welke waarden kreeg u van thuis mee?

“Dat je moet doorzetten. Niet opgeven. Als je ergens voor gaat, wil je winnen. Zo was mijn vader, en zo ben ik ook. Je moest bij hem niet komen aanzetten dat iets niet ging omdat het te moeilijk was: 'Zet je 100 procent in, dan gaat het wél!' Het was my way, or the highway. Mijn moeder komt uit Kroatië, van haar heb ik mijn zachtere kant. Ik kom met beiden fantastisch goed overeen.”

Uw vader schuwde de controverse niet. Welke indruk maakten zijn media-optredens op u?

“Daar zaten wel een paar spectaculaire momenten tussen, hè? (lacht) Zoals die keer dat hij stakers luieriken noemde, of die keer dat hij homo's beschimpte. Dat waren bedenkelijke momenten, waarover thuis weleens een hartig woordje is gesproken: 'Waarom doe je dat?' Nu, ik weet hoe hij in elkaar zit.”

Klopt het dat hij u eigenlijk Michel wilde noemen?

“Ja. (lacht) Nu, je moet dat niet zien als iemand die vol is van zichzelf. Hij wilde heel graag een zoon, mijn geboorte was een droom die uitkwam. Alleen aanvaardde de burgerlijke stand geen Franse namen. Daarom is het Michaël geworden.”

Het trema wijst op een Franse uitspraak.

“Klopt, maar als kind noemde iedereen me toch Michel. (lacht) Pas vanaf de unief is dat veranderd. De ene helft zegt nog altijd Michael, op z'n Engels, de andere helft Michaël.”

Was u een rebel?

“Nee. Als ik me ergens tegen heb afgezet, dan tegen de paters op het internaat. Ik vond hen hypocrieten, met een valse beleving van het geloof. Ik was blij als ik in het weekend naar huis kon.

“Ik ben ook lang thuis blijven wonen: tot mijn 31ste. Deels uit gemakzucht, maar ook omdat ik me er goed voelde. Mijn lief was jong en studeerde nog, en ik was zeven dagen op zeven aan het werk. De eerste vijf jaar heb ik niet één dag congé gehad. Ik deed in import van meubelen. Om half vijf 's ochtends was ik de deur uit, naar Gent: mijn vrachtwagens moesten voor de files kunnen vertrekken. Elke dag laadde ik twee containers, en loste ik er twee. Zelf, hè!”

‘De eerste vijf jaar heb ik niet één dag congé gehad. Ik stond op om half vijf en laadde en loste elke dag twee containers. Zelf, hè!’

Voetbalde u?

“Eerst bij de Boskamp Boys, daarna – toen mijn vader van Molenbeek naar Anderlecht ging – even bij Anderlecht, en ten slotte bij Grimbergen. Van die ploeg schopten verscheidene spelers het later tot de tweede klasse.”

“Mijn vader nam me elk weekend mee. Ik zag elke match van RWDM, en later van Anderlecht. Dat doet me eraan denken: ons ma gaf me gisteren nog een leuke foto (haalt een oude elftalfoto van RWDM tevoorschijn) Kijk, dat is Jan Boskamp. En daar zit ik als 6-jarig jongetje, gehurkt, voor Willy Wellens. Ik was de mascotte van de ploeg.

“Tot mijn 11 jaar was ik zo fanatiek dat mijn schoolresultaten eronder begonnen te lijden. Mijn vader heeft toen ingegrepen: 'Als het zo verdergaat, kan hij alleen maar voetballen. En als dat niet lukt, heeft hij níéts!' Hij stuurde me op internaat, maar ik ben blijven spelen. Al zeg ik het zelf: ik kon een stukje voetballen. Ik heb thuis toch een paar bekertjes van beste speler staan - ik was een nummer 10.”

Hypocriete paters
Beeld Geert Van De Velde

Van het luie type, dus.

“Maar creatief. (lacht) Met de school is het uiteindelijk ook goed gekomen. Ik volgde Latijn-wiskunde. Wiskunde en statistiek waren mijn sterkste vakken.

“Ik ben een cijfertjesman: de financiële kant van ondernemen heeft me altijd geboeid. Aan de unief koos ik voor Econometrie. Een weinig gekozen richting, die wel de basis vormt van machine learning en artificial intelligence. Ik denk te mogen zeggen dat ik wel wat expertise rond digitale communicatie en het programmeren van algoritmes heb. Wat is de impact van een belastinghervorming van 2 procent op één of andere inkomensschaal? Ik kon dat haarfijn uitrekenen. Nu, die tijd is voorbij, maar het helpt me vandaag nog wel om de knowhow van onze jeugdopleiding te digitaliseren.”

Uw vader is vast trots. Nog een geluk dat hij u op uw persconferentie meneer Coucke niet met Marc hoorde aanspreken en cola uit het flesje zag drinken.

(lacht) “Ik zei vroeger ook Roger, hoor, en niet monsieur Vanden Stock. En die cola? Tja, als je hand bibbert omdat je je eerste persconferentie geeft, drink je beter uit het flesje. Ik was toch een beetje zenuwachtig. Is je dat niet opgevallen?”

Barely!

© HUMO