Al-Julani verschijnt in pak op het interview, een duidelijk signaal dat hij af wil van het extremistische imago van HTS
2024 Anadolu

Leider van HTS-rebellen wil einde aan sancties tegen Syrië: "We zijn geen gevaar voor buurlanden en het Westen"

Er moet een einde komen aan de westerse sancties tegen Syrië, nu het land niet langer een gevaar vormt voor zijn buurlanden, het Westen en de wereld. Dat heeft Abu Mohammad al-Julani, leider van rebellengroep HTS en de facto leider van Syrië, gezegd in een interview met BBC. "Die sancties waren gericht tegen het oude regime. We zouden niet op dezelfde manier behandeld mogen worden", zegt hij.

Er waait een nieuwe wind door Syrië, benadrukt HTS-leider al-Julani, en dus moet ook de wereld het land op een andere manier bekijken. Lees: al-Julani wil dat er een einde komt aan de westerse sancties tegen Syrië.

De Europese Unie, de Verenigde Staten en de Verenigde Naties hadden die sancties genomen als reactie op de onderdrukking van de opstand tijdens de Syrische burgeroorlog, mensenrechtenschendingen, en de steun van de Syrische regering aan terroristische groeperingen. Onder meer wapenleveringen aan Syrië werden daardoor aan banden gelegd, exportbeperkingen werden ingevoerd, tegoeden in het buitenland werden geblokkeerd...

Onderwijs voor vrouwen

Maar die tijd is voorbij, benadrukt de leider van HTS. "Na alles wat er gebeurd is, moeten de sancties worden opgeheven, omdat ze gericht waren tegen het oude regime", zegt hij. "De onderdrukker en de onderdrukten zouden niet op dezelfde manier behandeld moeten worden."

Al-Julani vindt ook dat HTS niet langer op de lijst met terroristische organisaties mag staan. Op dit moment wordt HTS door de VN, de VS, de EU en het Verenigd Koninkrijk beschouwd als een terroristische groepering, omdat de groep voortkomt uit de beruchte terreurbeweging Al Qaeda.

Van dat imago wil al-Julani af. "We hebben nooit crimineel gedrag gesteld dat de classificatie als terreurgroep rechtvaardigt. Burgers waren nooit het doelwit van onze aanvallen", zegt hij.

HTS heeft ook geen plannen om Syrië in een nieuw Afghanistan te veranderen. "Afghanistan is een tribale samenleving. In Syrië is er een andere gedachtegang. Wij geloven in opleiding voor vrouwen. We hebben in Idlib (een provincie in Noord-Syrië die onder bestuur van HTS staat, red.) al meer dan 8 jaar universiteiten. Ik denk dat meer dan 60 procent (van de studenten) vrouwen zijn."

Imago oppoetsen

Hayat Tahrir al-Sham wil duidelijk iets doen aan het slechte imago dat de militie heeft in Europa. Zo benadrukt de groep steeds dat ze al haar banden met terreurgroep Al Qaeda verbroken heeft en ze zich profileert als een onafhankelijke Syrische beweging.

HTS volgt een jihadistisch-salafistische ideologie, met als doel het vestigen van een islamitische staat gebaseerd op een strikte interpretatie van de sharia, de strenge islamitische wet.

Al probeert HTS zich wel te profileren als meer "gematigd" in vergelijking met andere jihadistische groepen, om bredere steun te krijgen van de lokale bevolking en internationale actoren. Ze hebben ook een betere pr-machine. Zo draagt al-Julani tijdens het interview een hemd met een kostuumvest, terwijl hij vroeger voornamelijk met tulband en in strijdkledij in het openbaar verscheen.

Al-Julani zegt ook dat er in het 'nieuwe' Syrië plaats zal zijn voor minderheden. Zo leven er naast moslims ook een kleine groep christenen en druzen (een religieuze islamitische minderheid). "We gaan een gesprek aan en willen een plaats voor iedereen", zegt hij. 

Economische uitdagingen

Een einde aan de westerse sancties tegen Syrië zou de economie van het land nieuw leven moeten inblazen. Dat is nodig, want de economie van het land doet het niet goed. In 2020, het jaar van het staakt-het-vuren, was 1 dollar ongeveer 1.150 Syrische ponden waard. Bij de start van het offensief was dat 14.750 pond, ruim 10 keer zo veel. De munteenheid is dus enorm in waarde gedaald.

Velen hadden nochtans verwacht dat het staakt-het-vuren zou leiden tot stabiliteit en rust, na ruim een decennium aan oorlog. Het tegendeel bleek waar: in Syrië vindt er een humanitaire crisis plaats. Ongeveer 90 procent van de bevolking leeft er onder de armoedegrens. 

Het regime had het nochtans niet slecht. Elk jaar bracht de georganiseerde misdaad, en dan vooral de verkoop van 1 type synthetische drug, zeker 2,2 miljard euro in het laatje. De verkoop en export ervan was voor een groot deel in handen van de overheid (vooral de broer van Assad hield zich daarmee bezig), en was van groot belang voor de economie.

Niets van dat geld vloeide terug naar de Syrische bevolking. De overheid had de afgelopen jaren zelfs de subsidies op voedsel en brandstof serieus teruggeschroefd. Dat zette kwaad bloed bij de bevolking, die hoopt dat het onder de rebellen anders kan.

Dossier

Meer nieuws over Conflict Midden-Oosten of Val van Assad in Syrië?

Download de app om geen nieuws over dit dossier te missen.

Meest gelezen