Direct naar artikelinhoud
AnalyseOnderwijsbeleid

‘We hebben de slechtste lezers van heel Europa. De toestand is ernstig, alle signalen staan op rood’: het beleid van Ben Weyts doorgelicht

‘We hebben de slechtste lezers van heel Europa. De toestand is ernstig, alle signalen staan op rood’: het beleid van Ben Weyts doorgelicht
Beeld Photo News

In de verkiezingscampagne van 2019 maakte de N-VA brandhout van het onderwijsbeleid van de voorbije tien jaar. De partij trok het departement naar zich toe, met de belofte het roer drastisch om te gooien. Maar de coronacrisis, het lerarentekort en de weerstand uit het onderwijsveld deden minister Ben Weyts naar adem happen. Waarin is hij geslaagd? Wat is mislukt? En welke uitdagingen moet zijn opvolger aanpakken? We vroegen een ervaren klassenraad om een eindverdict en gaf de minister het laatste woord.

Een halfjaar nadat Ben Weyts het kabinet Onderwijs was binnengestapt, ging het land in lockdown en sloten de scholen zeven weken lang de deuren.

Wouter Duyck (professor cognitieve psychologie, UGent): “Mensen doen vaak schamper over Ben Weyts, maar tijdens de coronacrisis heeft hij zijn strepen verdiend door de scholen maximaal open te houden. Hij was Frank Vandenbroucke meermaals te slim af door vlak vóór het Overlegcomité samen met de onderwijspartners een plan te smeden dat de virologen aanvaardbaar vonden. Daardoor waren onze scholen minder vaak dicht dan in onze buurlanden. De wetenschap is het erover eens dat die schoolsluitingen virologisch weinig effect hadden, maar wel tot grote leervertragingen en mentale problemen hebben geleid.”

Lieven Boeve (directeur-generaal Katholiek Onderwijs Vlaanderen): “De minister heeft toen inderdaad alles uit de kast gehaald om de schade te beperken. Hij betrok iedereen erbij, ook de virologen, waardoor het Overlegcomité vaak niet anders kon dan instemmen met onze voorstellen.”

Nancy Libert (algemeen secretaris van de socialistische vakbond ACOD): “Veel leerkrachten waren toch bang om het virus te verspreiden, bijvoorbeeld omdat ze voor hun hulpbehoevende ouders moesten zorgen. Maar dat telde niet voor de minister: hij moest en zou de scholen openhouden. We moesten ook lang om CO2-meters vragen, die konden aangeven wanneer het tijd was om de klasramen open te zetten. Van luchtkwaliteit ligt hij nog altijd niet wakker, hoewel die ook belangrijk is voor de concentratie van de leerlingen.”

Duyck: “Tijdens de coronacrisis sprong het onderwijs eindelijk op de digitale trein. Plots moesten leerkrachten overschakelen op afstandsonderwijs, maar de meesten hadden niet eens een laptop van de school. IT was een blinde vlek voor het beleid. Op een budget van 16 miljard euro ging er amper 35 miljoen naar digitalisering: 0,3 procent! Bedrijven geven daar 10 à 20 procent aan uit. Weyts schroefde het budget op naar 500 miljoen euro. Sommige scholen hebben dat geld goed besteed, andere wisten niet goed wat ze met al die laptops moesten aanvangen.”

Ben Weyts: “Daarom heb ik niet alleen in laptops geïnvesteerd, maar ook in bijscholingen voor leerkrachten, in ICT-coördinatoren en in een kenniscentrum. We zaten in de staart van het Europese peloton, hopelijk zijn we naar de kopgroep gesprongen.”

Wouter Duyck: ‘Vanaf 2029 begint het aantal leerlingen te dalen en zal het lerarentekort verdwijnen.’Beeld ID/ Christophe De Muynck

KLEUTERONDERWIJS: DE KOALATEST

Eén van de stokpaardjes van de minister was de invoering van de koalatest, die kinderen van de derde kleuterklas moeten afleggen om te tonen dat ze genoeg Nederlands begrijpen om te kunnen starten in het eerste leerjaar.

Duyck: “Dat was broodnodig, want de helft van de kleuters spreekt thuis niet altijd Nederlands. Als ze pas op hun 5de naar de kleuterklas komen, begrijpen ze bijna niks van wat de leerkracht zegt. Dat zijn tijdbommen: je riskeert een aaneenrijging van slechte resultaten, demotivatie, zittenblijven en schooluitval. Die verspilling aan talent moeten we stoppen.

“De eerste resultaten waren ontluisterend: één op de zeven kleuters begrijpt onvoldoende Nederlands om in het eerste leerjaar te kunnen starten. In de grootsteden is dat zelfs één op de vier, en in Brussel één op de drie. Het is cruciaal dat scholen iets doen met die slechte resultaten. Ofwel zet je die kleuters een jaar langer in de kleuterklas, ofwel laat je ze starten in het eerste leerjaar en krijgen ze een intensief taalbad. Helaas doen sommige scholen het minimale. De minister stelde ook voor om het kindergeld te verlagen van ouders die geen Nederlands willen leren, maar dat gaat te ver. Je helpt die kinderen niet door hun ouders financieel te straffen, integendeel.”

Boeve: “De minister wil dat leerkrachten die ouders aangeven bij de overheid. Sorry, maar dat heeft niets te maken met het doel van die tests, en dat is: kijken welke kleuters remediëring nodig hebben, zodat ze toch naar het eerste leerjaar kunnen.”

Libert: “Een kleuterleidster kan al na een week zeggen welke kleuters de taal niet beheersen. In plaats van geld te pompen in toetsen moet je die kinderen hélpen. Maar zo’n koalatest is natuurlijk handig om politiek mee uit te pakken.”

Duyck: “Dankzij die test heb je wel een objectief resultaat dat je aan de ouders kunt tonen. Maar als je fundamenteler wilt ingrijpen, moet je het kleuteronderwijs verplichten vanaf 3 jaar. Dan zullen meer anderstalige kleuters slagen voor de taaltest. Met de verlaging van de leerplicht naar 5 jaar is de eerste stap al gezet.”

Pedro De Bruyckere (onderzoeker en pedagoog Universiteit Utrecht): “Bijna 95 procent van de kinderen volgt nu al kleuteronderwijs, maar uit onderzoek blijkt dat dat de kansen van kwetsbare kinderen niet verhoogt. Die verbeteren pas vanaf het basisonderwijs. Als je 3-jarigen verplicht naar de kleuterklas wilt sturen, moet je zorgen dat het niveau daar ook stijgt.”

Minister Weyts?

Weyts: “Ik ben voor een leerplicht vanaf 3 jaar én minimumdoelen, zodat kleuterleiders weten waaraan de kinderen moeten voldoen. Deze legislatuur heb ik 71 miljoen euro per jaar extra geïnvesteerd om kleuterscholen op hetzelfde niveau te brengen als lagere scholen. We hebben 535 kinderverzorgers aangetrokken, omdat almaar meer ouders hun kind naar school sturen terwijl het nog niet zindelijk is.

“De koalatest is wellicht mijn belangrijkste hervorming. Kinderen moeten genoeg Nederlands begrijpen om te kunnen starten in het basisonderwijs, dat is cruciaal voor hun kansen. Taal is de sleutel tot élk vak. We doen de test al in oktober, zodat de kleuters nog het hele jaar bijgespijkerd kunnen worden. Lukt dat niet, dan moeten ze de derde kleuterklas overdoen. Het is mijn grootste frustratie dat het niet is gelukt om dat af te dwingen. Vooral cd&v was tegen. Ouders mogen het oordeel van de klassenraad nog altijd naast zich neerleggen en hun kleuter tóch laten overgaan, weliswaar met een verplicht taalbad.”

Ook uw voorstel om het kindergeld af te nemen van ouders die geen Nederlands willen leren, heeft het niet gehaald.

Weyts: “Ook dat moet in het volgende regeerakkoord staan. In een superdiverse samenleving kun je niet tolereren dat massa’s kinderen van het Nederlands worden afgesneden. Als ouders niet meewerken, moeten scholen sneller een signaal geven aan het OCMW, zodat men bijstand kan geven aan wie geen Nederlands kent, of sancties kan treffen tegen wie geen Nederlands wil spreken, zoals een verlaging van de schooltoelage. Dat moeten we ook doen voor ouders die weigeren om hun kind naar de kleuterschool te laten gaan.”

Ben Weyts: ‘Uiteraard zullen sommige leerlingen de hogere lat niet halen, maar ze worden meegezogen door de rest van de klas, die óók hoger moet mikken.’Beeld Geert Van de Velde

LAGER ONDERWIJS: CENTRALE TOETSEN

Het niveau van het onderwijs daalt al twintig jaar. Vlaamse kinderen uit het vierde leerjaar lopen een jaar achter in begrijpend lezen, 6 procent haalt niet eens het laagste niveau en het aantal toppers krimpt.

Duyck: “Ook onze 15-jarigen hebben voor lezen, wiskunde en wetenschappen opnieuw een halfjaar leervertraging opgelopen, boven op de achterstand van negen maanden die ze al hadden. Samen met Nederland en Finland zijn we de sterkste daler van de hele OESO, en we hebben de slechtste lezers van Europa. De toestand is ernstig, alle signalen staan op rood.”

De Bruyckere: “In Nederland relativeren ze het belang van de PISA-toetsen. Bij ons is er gelukkig wel een gevoel van urgentie. Minister Weyts legt de nadruk weer op de essentie: kennisoverdracht, begrijpend lezen en wiskunde.”

Boeve: “Wij hebben onze scholen gestimuleerd om meer in te zetten op lezen. Begin dit jaar leverde dat een eerste lichtpuntje op: uit de interdiocesane proeven bij kinderen van het zesde leerjaar bleek dat ze het beter deden voor Nederlands en wiskunde dan in 2022. Ze presteerden wel nog slechter dan de zesdejaars uit 2019. Maar ondanks het lerarentekort en de coronacrisis lijkt er toch een voorzichtige kentering ingezet. Dat kan het geloof van de leerkrachten versterken, want door alle slechte resultaten begonnen ze te twijfelen aan hun kunnen. Er is wel de maatschappelijke context die weegt op de onderwijskwaliteit: er zijn meer leerlingen met zorgnoden, meer anderstaligen en assertievere ouders, en de schermcultuur vervangt het lezen.”

Duyck: “De achteruitgang is een erfenis van het beleid van de voorbije vijftien jaar, waarin kennisoverdracht werd verwaarloosd ten koste van een focus op welbevinden en leukigheden. De ministers heeft bakens verzet, maar we zullen er pas in 2032 de vruchten van plukken. Daarom erger ik me blauw aan oppositiepartijen die roepen dat Ben Weyts het niet opgelost krijgt.”

Welke bakens heeft hij verzet?

Duyck: “Hij heeft de Vlaamse toetsen ingevoerd: in het vierde en zesde leerjaar, en in het tweede en zesde middelbaar, moeten alle leerlingen een centrale toets afleggen, waarmee je hun leerwinst kunt meten. Dat is een historische verwezenlijking, omdat de scholen inzicht krijgen in hun onderwijskwaliteit. Die centrale toetsen bestonden overal, behalve bij ons. Daardoor weten wij niet eens wat de beste school van Vlaanderen is. Sommige scholen met een goede reputatie zullen schrikken van de resultaten, andere krijgen een hart onder de riem.”

Libert: “We weten al lang dat de kwaliteit zakt. Waarom heb je dan nóg een toets nodig om dat te meten?”

De Bruyckere: “Die Vlaamse toetsen zijn de grootste verandering van deze legislatuur. Ze kunnen slecht presterende scholen duidelijk maken dat ze moeten bijsturen. En als de kwaliteit weer stijgt, zul je dat zien in de resultaten. Toch ben ik lang een koele minnaar geweest, omdat het risico bestaat dat leerkrachten zich er te veel op focussen en andere zaken verwaarlozen.”

Lieven Boeve: ‘We smeken al jaren om structurele oplossingen, maar de minister heeft dat genegeerd. Ik noem dat schuldig verzuim.’Beeld Saskia Vanderstichele

MIDDELBAAR ONDERWIJS: DE MINIMUMDOELEN

De minister zette ook hard in op ambitieuzere minimumdoelen, die bepalen wat leerlingen moeten kennen en kunnen. Het katholiek onderwijs trok naar het Grondwettelijk Hof om die te laten vernietigen.

De Bruyckere: “De voorbije legislaturen probeerden politici meer greep te krijgen op het onderwijs. De rechtbank heeft daar nu een rem op gezet, met de vrijheid van onderwijs als argument.”

Boeve: “Met zijn minimumdoelen wilde de minister de kwaliteit verbeteren, maar ze brachten die kwaliteit net in gevaar. Er lagen zoveel eieren in de mand dat leerkrachten al hun tijd nodig zouden hebben om de minimumdoelen erdoor te jagen, zonder nog essentiële zaken te kunnen uitdiepen. Het is niet omdat je een halfuur lesgeeft over de passé composé, dat kinderen die meteen kunnen toepassen. Dat het hof ons gelijk gaf, was pijnlijk voor de minister. Maar achteraf hebben we constructief samengewerkt aan nieuwe minimumdoelen.”

De Bruyckere: “Ook dat akkoord is er niet zonder slag of stoot gekomen. Enkele wetenschappers zijn uit de werkgroep gestapt uit protest tegen wat op tafel lag.”

Duyck: “Ik verwacht weinig van de nieuwe minimumdoelen. De minister legt de lat hoger, maar een vijfde van de 15-jarigen haalt het basisniveau voor lezen, wiskunde en wetenschappen nu al niet. In het beroepsonderwijs is dat zelfs twee derde.”

Christine Hannes is directeur van de GO! Spectrumschool in Antwerpen, een beroeps- en technische school met 1.580 leerlingen, van wie de meesten kansarm zijn.

Christine Hannes: “De lat moet hoger, maar de centrale toetsen worden geschreven door universitairen die nog nooit in een beroepsschool zijn geweest. Als je onze jongeren vraagt om een recept voor mayonaise te schrijven, doen ze dat misschien niet goed, maar ze kunnen wel mayonaise maken. Een vraagstuk? Lastig. Maar ze kunnen wel een stoel maken, daar heb je ook wiskunde voor nodig.

“In de eerste graad moeten de leerlingen slagen voor basisgeletterdheid Nederlands en wiskunde. Anders krijgen ze een C-attest. Als je de taal niet beheerst, kun je later ook niet gaan werken. Maar wat zie je? Leerlingen die eerder al twee jaar hebben overgedaan, mogen overgaan omdat ze te oud zijn! Die regel is er gekomen omdat de overheid geen 15-jarigen bij 12-jarigen in de klas wil zetten. Maar een klas van 15-jarigen met enorme niveauverschillen is nog erger. Sommigen tellen nog op hun vingers of vullen niks in op theoretische proeven, omdat ze weten dat ze toch mogen overgaan, zonder dat de klassenraad hen kan tegenhouden.”

De minister stelde de commissie-Brinckman aan, waarin leerkrachten en academici zich bogen over de dalende kwaliteit. In hun aanbevelingen stond dat leerkrachten meer moeten kunnen focussen op lesgeven en hoge verwachtingen moeten stellen aan kwetsbare kinderen.

Libert: “Ben Weyts heeft daar alleen de kersen uit geplukt die hij lekker vond. Zo lanceerde hij de leraar-specialist, een ervaren leerkracht die van de schooldirectie extra loon krijgt voor z’n expertise. De meeste schooldirecteurs hebben daar feestelijk voor bedankt. Als je maar vijf van je honderd leerkrachten mag belonen, wie kies je dan? Ze leveren bijna allemaal extra inspanningen. Zo’n verdeel- en heersbeleid is funest voor het teamgevoel in de leraarskamer.”

Hannes: “Dat geld gebruik je beter om OKAN-coördinatoren of leerlingenbegeleiders een beter statuut te geven.”

Minister Weyts, wat baat het om de lat hoger te leggen als zoveel leerlingen ze nu al niet halen?

Weyts (geërgerd): “Stop met dat fatalisme! Sommige woordvoerders van het onderwijs spuien veel negativisme, maar schuiven wel elke verantwoordelijkheid door. Streven naar excellentie is een goede zaak. Uiteraard zullen sommige leerlingen de hogere lat niet halen, maar ze worden meegezogen door de rest van de klas, die óók hoger moet mikken. De school is de enige plek waar leerlingen uit kansarme gezinnen worden uitgedaagd. Laten we daar weer een kansenmachine van maken. De commissie-Brinckman was een succes: de meeste van hun aanbevelingen zijn uitgevoerd.”

Bent u ondanks uw nederlaag voor het Grondwettelijk Hof tevreden over de nieuwe minimumdoelen?

Weyts: “Dat arrest was een ontgoocheling. Het hof oordeelde dat de vrijheid van onderwijs belangrijker is dan het recht op kwaliteitsvol onderwijs. Daarna heb ik toch een compromis bereikt: we leggen de lat hoger, maar laten tegelijk voldoende ruimte voor de scholen.”

Nancy Libert: ‘Als Goedele Wachters ‘Het journaal’ presenteert, denkt niemand dat zij maar 40 minuten per dag werkt. Die kromme redenering geldt alleen voor het onderwijs.’Beeld RV

HET LERARENTEKORT

Het lerarentekort is in deze legislatuur met minstens 50 procent toegenomen. In september 2019 stonden er 2.142 vacatures open, bij de start van dit schooljaar waren het er al 3.292.

Hannes: “In september krijgen we het lerarenkorps meestal wel gevuld, maar als je in de maanden erna vervangers moet zoeken, is de pot leeg.”

Boeve: “Drie jaar geleden ben ik vervroegd uit vakantie teruggekeerd om een noodkreet te slaken in de media. Voor het eerst lieten veel scholen ons weten dat ze op 1 september níét over een volledig team beschikten. Al jaren smeken we om structurele oplossingen, maar de minister negeerde dat en nam enkele losse maatregelen. Dat is schuldig verzuim. Hij heeft de mond vol van de dalende kwaliteit, maar je kunt zoveel centrale toetsen en minimumdoelen lanceren als je wilt: zonder leerkracht voor de klas haalt dat niks uit.”

Duyck: “Weyts heeft toch veel geprobeerd om het lerarentekort te milderen: gepensioneerde leerkrachten terughalen, flexi-jobbers toelaten, meer geld voor zijinstromers…”

Boeve: “Dat blijft gerommel in de marge. Het onderwijs heeft een ambitieus pact nodig dat het beroep aantrekkelijker maakt en de schoolorganisatie kan verbeteren.”

Libert: “Zijinstromers mogen nu al tot vijftien jaar anciënniteit meenemen uit hun vorige job, maar na één jaar is 28 procent van hen weer weg! Die mensen worden met te weinig bagage en ondersteuning voor de leeuwen gegooid. Weyts zou die regeling beter beperken tot zijinstromers met een pedagogisch diploma, en die ál hun anciënniteit laten behouden. Een derde van de opgeleide leerkrachten verlaat het onderwijs om in de privé te gaan werken. Haal die terug!”

Duyck: “Vlaanderen heeft nog nooit zoveel onderwijspersoneel gehad: in 2019 waren ze met 184.000, nu met 209.000. We hebben niet te weinig leerkrachten, ze worden niet efficiënt genoeg ingezet. Er zijn te veel kleine klassen en kleine scholen. Als het katholiek onderwijs en het GO! allebei een opleiding haartooi in Zoetenaaie willen, krijg je daar twee klassen met vier leerlingen op een paar honderd meter van elkaar, onder het mom van de vrijheid van onderwijs. En dan maar klagen over lerarentekorten. De minister zou de koepels moeten dwingen om samen te werken.”

Boeve: “Dat scholen hun leerkrachten niet altijd efficiënt inzetten, is het gevolg van de financiering. Kleinere scholen krijgen in verhouding meer middelen dan grote. Daarom splitsen scholen zich op, zodat er extra geld en directiefuncties bij komen.”

Minister Weyts?

Weyts: “In de gezondheidszorg staan vijf keer meer vacatures open dan in het onderwijs. Toch roepen de media Frank Vandenbroucke niet elke dag ter verantwoording. Er zijn deze legislatuur bijna 30.000 leerkrachten bij gekomen. We hebben minder leerlingen per leerkracht dan tien jaar geleden, maar de efficiëntie is een probleem. Daarom heb ik een programmatienorm ingevoerd: als een school een nieuwe opleiding organiseert, moet ze binnen de twee jaar minstens vijf leerlingen hebben. Vroeger was dat maar één leerling.

“Met de zijinstromers heb ik alleen al vorig jaar 4.800 nieuwe leerkrachten aangetrokken. Anders hadden we nu 8.000 openstaande vacatures in plaats van 3.500. Oké, een kwart houdt het binnen het jaar voor bekeken, maar die andere 75 procent doet voort en volgt een lerarenopleiding, als dat nodig is.

“Ik heb ook een bindende startproef ingevoerd voor de lerarenopleiding, om het prestige te verhogen. Ook dat heeft resultaat: vorig jaar waren er 5 procent meer inschrijvingen. Wie beweert dat ik het lerarentekort niet aanpak, liegt. Het onderwijsbudget is ook gestegen van 12 naar 16 miljard euro. Daarmee horen we bij de top van de wereld.”

Ben Weyts: ‘In de gezondheidszorg staan vijf keer meer vacatures open dan in het onderwijs. Toch roepen de media Frank Vandenbroucke niet elke dag ter verantwoording.’Beeld Geert Van de Velde

HET LERARENPACT

Heeft de commissie van wijzen onder leiding van Dirk Van Damme geen aanzet gegeven voor een nieuw lerarenpact? Bij hun aanbevelingen stonden een werkweek van 38 uur en meer aandacht voor startende leerkrachten.

Boeve: “Die commissie deed aanvaardbare voorstellen, maar hun rapport kwam te laat. Daar komt in deze regeerperiode niks meer van in huis.”

Libert (fel): “Als men dát plan op het onderwijs loslaat, wordt het een ramp. Dan stoppen veel leerkrachten ermee. Volgende maand voeren we op vijf verschillende dagen actie om de volgende regering het signaal te geven dat dat niet zal passeren. Het lerarenstatuut wordt afgebroken en de schoolbesturen krijgen meer macht. Leerkrachten die verlofstelsels opnemen, zouden een deel van hun vaste benoeming verliezen. Er zouden ook geen vast aantal lesuren en geen vast loon meer zijn. Dat moeten leerkrachten individueel onderhandelen met de schooldirecteur. De directeur kan ook beslissen dat de ene leerkracht vooral lessen voorbereidt en toetsen verbetert, terwijl de andere alleen nog mag lesgeven. Maar een leerkracht wil het hele traject volgen en leerlingen zien verbeteren.”

Duyck: “Dat is gewoon een modern hr-beleid waarin je de sterktes van elke leerkracht uitspeelt. De reactie van de vakbonden getuigt van een stuitend conservatisme. Als zo’n groep knappe koppen met een ambitieus plan komt en je wilt daar zelfs niet over spreken, maak je jezelf belachelijk. De vakbonden maken hun personeel wijs dat ze 38 uur op school zullen moeten zijn, maar dat klopt niet. In het hoger onderwijs géldt de 38-urenopdracht al, maar dat hebben ze blijkbaar gemist.”

Libert: “Wij leggen onze mensen wel degelijk uit dat ze géén 38 uur op school moeten zijn. Maar de commissie omschreef de weekopdracht als: 32 uur voor lesgeven, voorbereiden en verbeteren, 2 uur professionalisering en 4 uur schoolgebonden taken, zoals toezicht en vergaderingen. Maar de gemiddelde leerkracht werkt 43 à 45 uur per week! Als je dan toch het systeem van de privésector wilt invoeren in het onderwijs, moet je die overuren ook betalen, maar dat stond niet in het plan. En waarom moeten leerkrachten toezicht houden? Kunnen we daar geen andere profielen voor aantrekken?”

Is de 38-urenopdracht ook geen manier om duidelijk te maken dat leerkrachten geen luieriken zijn die maar 20 uur per week werken?

Libert: “Die perceptie stoort veel leerkrachten. Als Goedele Wachters Het journaal presenteert, denkt niemand dat zij maar 40 minuten per dag werkt. Die kromme redenering geldt blijkbaar alleen voor het onderwijs. Maar als leerkrachten toch zo’n droomjob hebben, met massa’s vakantie en een mooi loon, waarom hebben we dan een lerarentekort?”

Duyck: “Een derde van de startende leerkrachten stopt binnen de vijf jaar. Ze hebben het lastig om hun klas te managen en vinden dat ze te weinig aan lesgeven toekomen. Dat is niet de schuld van de minister, maar van een fout schoolbeleid. Veel leerkrachten krijgen onvoldoende steun van de directie als ze streng optreden tegen belhamels, en de overdreven administratie wordt opgelegd door koepels en directies die van leerkrachten eisen ze dat zich tegen alles indekken. ”

Vroeger kregen we thuis straf voor een slecht rapport of wangedrag in de klas. Nu gaan ouders tekeer tegen de leerkracht, of trekken ze zelfs naar de rechtbank. Ben Weyts besliste om de bewijslast bij de ouders te leggen, en niet meer bij de school. Helpt dat?

Boeve: “De bewijslast lág al bij de ouders, want ook rechters gaan ervan uit dat klassenraden in eer en geweten beslissen. De communicatie van de minister diende vooral om de publieke opinie te bespelen en ouders te ontraden naar de rechter te stappen. Dat is goed, want de juridisering van het onderwijs is doorgeslagen.”

Libert: “Scholen zijn bang voor rechtszaken, dus eisen ze van leerkrachten dat alles wordt geregistreerd in het leerlingenvolgsysteem. Daarom wordt er meer door de vingers gezien.”

Boeve: “Scholen zijn verplicht om hun leerlingen op te volgen. Als je extra middelen wilt voor een leerling met speciale zorgnoden, moet je dat kunnen staven. Het leerlingenvolgsysteem kan dus niet op de schop. Maar het is funest dat sommige ouders geen vertrouwen meer hebben in de leerkracht.”

De minister schermt ook met de snellere vaste benoeming voor nieuwe leerkrachten, zodat ze niet meer van hot naar her worden gestuurd. Hij koppelde daar een soepele ontslagprocedure aan, waardoor scholen de rotte appels in het lerarenkorps sneller aan de deur kunnen zetten.

Boeve: “De vaste benoeming na één jaar was vooral een besparingsoperatie: als de Vlaamse regering een leraar vast benoemt, moet ze een deel van de sociale bijdragen niet betalen. Van de snellere ontslagprocedure merken wij niks. Er worden niet meer mensen ontslagen. Dat is logisch, gezien het lerarentekort.”

Duyck: “Weet u hoeveel vastbenoemde leerkrachten er jaarlijks worden ontslagen? Een dertigtal, op een personeelsbestand van 209.000. Dat is belachelijk. Op lange termijn moeten we af van vaste benoemingen. Maar Weyts is een realpolitiker: hij weet dat hij ze nu allemaal nodig heeft. Daarom heeft hij de snelle vaste benoeming aan de snelle ontslagprocedure gekoppeld. Maar vanaf 2029 begint het aantal leerlingen te dalen en zal het lerarentekort verdwijnen.”

Libert: “De snelle vaste benoeming wordt eigenlijk gesaboteerd door de onderwijsverstrekkers. Mensen die een heel jaar op dezelfde school hebben lesgegeven, krijgen een negatieve beoordeling, zodat de directie hen niet vast in dienst moet nemen. Onbegrijpelijk!”

Hannes: “Na een jaar weet je nog niet hoe iemand in elkaar zit. En stel dat een leerkracht zwangerschapsverlof neemt, en daarna nog anderhalf jaar ouderschapsverlof, dan moet ik haar vervanger al na een jaar vast benoemen, waardoor de eerste leerkracht naar een andere school moet vertrekken.”

Minister Weyts?

Weyts: “Vroeger had je twee opeenvolgende negatieve evaluaties nodig om een leerkracht te kunnen ontslaan, in minstens vier schooljaren. De meeste directeurs begonnen daar zelfs niet aan. Ik heb de termijn verlaagd naar twee schooljaren, waardoor directeurs hen makkelijker kunnen ontslaan. In ruil heb ik de verplichte evaluatiegesprekken ingevoerd, want sommige directeurs houden startende leerkrachten te lang aan het lijntje. Ten laatste na twee jaar moet je tegen iemand kunnen zeggen of die bij je school past. De onzekerheid doet te veel starters afhaken.”

Was de vaste benoeming na één jaar ook een besparingsmaatregel?

Weyts: “Ja. Dat was een pijnloze manier om een gat van 100 miljoen euro dicht te rijden.”

Moet de 38-urige werkweek er komen?

Weyts: “Nee, dat vond ik niet de beste aanbeveling. De meeste leerkrachten presteren meer.”

Pedro De Bruyckere: ‘Het leraren­tekort zal zich de komende jaren doorzetten in het hoger onderwijs.’Beeld ID/ Lieven Van Assche

BEROEPSONDERWIJS: DUAAL LEREN

De minister schafte ook het deeltijds beroepsonderwijs af ten voordele van duaal leren, een systeem waarin leerlingen vanaf 15 jaar twee dagen op school zijn en drie dagen op de werkvloer.

Hannes: “Dat is een ramp. Men duwt kwetsbare jongeren die schoolmoe zijn of uit een moeilijke thuissituatie komen, uit het onderwijs. In het deeltijds beroepsonderwijs slaagden we er nog in om de helft van die scholieren met een diploma te laten vertrekken. Dat lukt niet meer bij duaal leren, want de voorwaarden zijn veel strenger. Wie het ritme van twee dagen school en drie dagen arbeid niet aankan, moet terug naar het reguliere onderwijs, waar die jongeren helemáál niet op hun plaats zaten. Gevolg: meer tuchtproblemen, meer demotivatie, meer jongeren zonder diploma. Ook de criteria voor de bedrijven zijn verstrengd. Daardoor hebben we onze beste werkplek verloren: een aannemer die van alles doet, van metselen tot badkamers betegelen. Dat paste niet in de checklist van de overheid. Onze leerkrachten klagen dat ze jongeren slechter opgeleid naar de arbeidsmarkt moeten sturen.”

De commissie-Van Damme stelde voor om een extra vergoeding te geven aan leerkrachten die op ‘moeilijke’ scholen werken.

Hannes: “Ik heb nog nooit een leerkracht zien uitvallen met een burn-out omdat hij te weinig verdiende. Als je 150 euro meer krijgt, blijven de omstandigheden even zwaar. In scholen als de onze zou het beter zijn als leraren geen 20 uur, maar 18 uur per week moeten lesgeven, zodat ze meer ademruimte hebben.”

Wat vindt u van de nieuwe minimumdoelen voor het beroepsonderwijs?

Hannes: “Die zijn ook rampzalig! Door al die minimumdoelen moeten onze leerlingen vier tot zes uur meer algemene vorming krijgen, en minder praktijk. Nochtans zijn praktijklessen vaak het enige wat hen interesseert. Ze moeten leidingen kunnen leggen en kasten kunnen maken, ze hoeven geen perfecte brief in het Frans te schrijven. Met zulke hervormingen creëer je schoolmoeheid.

“Er is de voorbije jaren veel aandacht gegaan naar de hervorming van het secundair onderwijs, maar de politiek had éérst het beroepsonderwijs en het schrijnende plaatsgebrek in het buitengewoon onderwijs moeten aanpakken.”

Minister Weyts, waarom krijgen leerlingen in een praktijkrichting minder praktijkuren?

Weyts: “Onze minimumdoelen leggen geen lesuren vast, alleen wat de leerlingen moeten kennen en kunnen. Ook daar mocht de lat omhoog. Maar jongeren die technisch goed zijn, kunnen nog altijd een diploma halen zonder te slagen voor algemene vorming.”

Volgens Christine Hannes duwt u met duaal leren kwetsbare jongeren uit het onderwijs.

Weyts: “Ach, zij is gewoon misnoegd omdat we het deeltijds beroepsonderwijs hebben afgeschaft. Daarin zaten jongeren vaak thuis, wegens geen werkplek. De ongekwalificeerde uitstroom bedroeg 58 procent. Voor duaal leren hebben we de normen verstrengd. Bedrijven die willen meewerken, moeten kunnen rekenen op jongeren met een minimum aan kwalificaties. We mogen van leerlingen toch vragen dat ze beleefd zijn en op tijd komen?”

Christine Hannes: ‘Sommige 15-jarigen vullen niks in op proeven, omdat ze weten dat ze toch mogen overgaan.’Beeld ID/ Wim Kempenaers

HOGER ONDERWIJS: DE HARDE KNIP

In het hoger onderwijs voerde Ben Weyts een harde knip door: studenten krijgen nog twee jaar om voor alle examens van het eerste bachelorjaar te slagen. Wie faalt, kan de studierichting niet voortzetten.

Duyck: “Te veel jongeren verspillen hun tijd en het geld van hun ouders door te blijven aanmodderen in een foute richting. De regeling mag zelfs nog strenger worden, want ze kunnen nog onbeperkt switchen naar andere richtingen. De politiek vindt dat jongeren alles mogen studeren wat ze willen, maar ze geeft ons niet de middelen om dat goed te organiseren. In vergelijking met de rest van Europa zijn ons basis- en middelbaar onderwijs duur, maar ons hoger onderwijs is erg goedkoop! Onze docenten geven les aan 40 procent méér studenten dan het EU-gemiddelde. Dat is onaanvaardbaar voor een kenniseconomie. Ik had duizend eerstejaarsstudenten psychologie, maar kreeg nul assistenten. Soms moest ik in één weekend zestig masterproeven lezen.”

De Bruyckere: “Het lerarentekort zal zich de komende jaren doorzetten in het hoger onderwijs. Dat is de volgende ramp. Er is nu al een tekort aan docenten. Gelukkig zet de minister ook in op een betere oriëntatie, zodat studenten sneller in de juiste opleidingen belanden. In een krappe arbeidsmarkt is het niet goed dat ze te lang op de schoolbanken zitten.”

Minister Weyts?

Weyts: “Ook het hoger onderwijs heeft meer middelen gekregen, maar ik erken dat de financiering aan herziening toe is.”

Ben Weyts: ‘In een democratie verwacht je medewerking van de sector. Als je als leidend ambtenaar onafhankelijk wilt zijn, moet je maar een winkel openen.’Beeld Geert Van de Velde

HET VERDICT

Was Ben Weyts een goede minister?

Duyck: “Ja. Ondanks het conservatisme van vakbonden en koepels heeft hij zijn best gedaan om de tanker te keren. Maar het zal nog jaren duren voor we de resultaten zien.”

Boeve: “We zijn wel naar het Grondwettelijk Hof gestapt, hè. Ook het lerarentekort blijft een donkere wolk, veel directies ergeren zich aan zijn aankondigingspolitiek en vinden dat hij geen hart heeft voor het onderwijsveld. De leraar-expert is het beste voorbeeld van een maatregel waarop niemand zat te wachten.”

Libert: “Minister Weyts heeft goeie dingen gedaan, maar het lerarentekort heeft hij onvoldoende aangepakt, en de werkdruk níét. Een derde van de leerkrachten valt ziek uit.”

De Bruyckere: “Tijdens de pandemie bewees de minister dat hij een prima crisismanager is. Met de minimumdoelen en centrale toetsen heeft hij zaken gerealiseerd die ons onderwijs de komende twintig jaar zullen bepalen. Maar net als zijn voorgangers heeft hij z’n tanden stukgebeten op het loopbaanpact. Hij voelde dat de sociale partners het daar nooit over eens zouden raken, en koos voor losse maatregelen.”

Hij is ervan geschrokken hoe weinig een onderwijsminister te zeggen heeft. De echte macht ligt bij de koepels, directies en vakbonden, luidt het.

Hannes: “Er is de voorbije tien jaar toch veel veranderd onder druk van de politiek. Vaak te snel en ondoordacht. Maar als je van alles een strijd maakt, kom je niet vooruit. Bij Ben Weyts is het altijd de schuld van een ander: de koepels, de ouders, de directies.”

Boeve: “Er zijn toch ministers die samen met ons bergen hebben verzet. Helaas heeft Ben Weyts het overlegmodel na de coronacrisis losgelaten om de ideologische lijnen van de N-VA door te drukken. Dat de topman van de inspectie onlangs liet weten dat de minister persberichten aanpaste of achterhield, is ook zo’n voorbeeld.”

Duyck: “Wat die topman deed, was natrappen. De inspectie heeft de achteruitgang van het onderwijs niet voorkomen. Dan past bescheidenheid.”

Vorige maand kreeg Ben Weyts kritiek omdat hij in zijn onderbroek voor een klas stond, om aandacht te vragen voor Bednet Pyjamadag. Eerder ging een vermeend beschonken optreden in het parlement niet onopgemerkt voorbij.

Libert: “Dronken heb ik hem nooit gezien, maar die onderbroek was niet zijn beste zet. Hij zegt dat hij altijd een T-shirt en een boxershort draagt in bed. Gelukkig slaapt hij niet naakt! (lacht)”

Minister Weyts, waarom is er geen groot loopbaanpact gekomen?

Weyts: “U bedoelt: alle maatregelen die ik heb genomen, maar dan in één pak met een strik errond? Als je zo’n pact belooft, gooit iedereen zijn eisen op de kar, en wordt die zo zwaar dat ze zich vastrijdt. Een stapsgewijze aanpak werkt beter. De koepels verwijten me een ideologische aanpak. Maar we hebben ons programma voorgelegd aan de kiezer: in een democratie verwacht je dan medewerking van de verantwoordelijken in de sector, geen tegenwerking van de topman van de inspectie. Als je als leidend ambtenaar onafhankelijk wilt zijn, moet je maar een winkel openen.”

Is dat niet arrogant?

Weyts: “Misschien, maar als journalisten elke dag schrijven dat ik politiek verantwoordelijk ben, is het toch normaal dat ik mijn topambtenaren aanstuur? Dan tolereer ik niet dat de chef van de inspectie niet optreedt tegen inspecteurs die in scholen vertellen dat ze niet boven de minimumdoelen moeten gaan. Díé mentaliteit heeft ons onderwijs de voorbije twintig jaar gekelderd.”

© Humo