Zo moet een Romeinse villa eruit hebben gezien. Hier in het Nederlands-Limburgse Voerendaal-Ten Hove.© Mikko Kriek

Hoe Limburgse boeren stinkend rijk werden omdat Romeinse soldaten elke dag graanpap moesten hebben

Leiden/Tongeren -

In Leiden vertelt een expo in het Rijksmuseum van Oudheden het verhaal van Romeinse villa’s in Limburg. Met focus op Nederlands-Limburg, maar het verhaal aan deze kant van de Maas is net hetzelfde: dat van grote, intensieve landbouwbedrijven die floreren tijdens de Pax Romana.

Jan Bex

Deze maand nog raakte bekend dat archeologen in de dorpskom van Mechelen-Bovelingen (Heers) een joekel van een Romeinse villa aan het opgraven waren. Op de kaart ‘Mapping the Civitas Tungrorum’ van het Gallo-Romeins Museum in Tongeren kan er weer een stipje bijkomen tussen wel heel veel stipjes.

Graanschuur Limburg

Romeins Tongeren had niet voor niets een horreum, een graanopslagplaats van 2.000 m² groot aan de rand van Atuatuca Tungrorum. Daarin slaan de Tongenaren al dat graan van die villa’s - landbouwbedrijven - op en maken het klaar voor transport. Via de Jeker naar de Maas, naar Maastricht, dan nog een nederzetting, geen stad. Maastricht is de overslaghaven van Tongeren, hoofdstad van de Civitas Tungrorum.

En hop, het graan kan de Maas op om de limes, de Romeinse grensforten langs Maas en Rijn te bevoorraden. “Vijftigduizend soldaten bewaken er de grens met Germanië”, vertelt Karen Jeneson van het Thermenmuseum in Heerlen. “Elke soldaat heeft iedere dag een pond graan nodig om er graanpap mee te maken, zijn basisvoedsel. Elke dag is er dus 25.000 kilogram graan nodig.” Beide Limburgen dienen als graanschuur voor de Romeinen in Noordwest-Europa. Met dank aan die zo vruchtbare löss, die smalle strook leem die vanaf Tongeren breder uitwaaiert naar het zuidwesten van wat nu België is. “Zowat van de vruchtbaarste grond wereldwijd”, zegt Jeneson.

Lucratief businessmodel

Het verhaal van Mechelen-Bovelingen bevestigt weer het grote verhaal van die villa’s. Ook daar zijn oudere sporen gevonden van een houten fase, wellicht pre- of vroeg-Romeins. Het zijn de Romeinen die steenbouw bij ons introduceren. Al zal de lokale elite dat snel nabootsen. “Het verhaal van de Romeinse villa’s in de twee Limburgen loopt compleet gelijk”, knikt Karen Jeneson.

De site van de Romeinse villa in Heers.© Karel Hemerijckx

Die villa’s komen er niet een-twee-drie. “Ze beginnen bijna altijd met een boerderij uit hout en leem, die vooral voor eigen behoefte produceert. Vanaf de tweede helft in de eerste eeuw na Christus worden die boerderijen steeds groter, met vanaf het begin van de tweede eeuw steenbouw. Met een erf van een voetbalterrein groot: met een stenen hoofdgebouw, maar ook met stallen en schuren. Je moet het zien als een erf dat als een bebouwde kom tussen zijn akkers ligt. Het idee is dat lokale boeren in dat Romeinse netwerk steeds meer geld verdienen. Omdat er veel vraag is, met de soldaten aan de Rijn en groeiende steden als Tongeren en Keulen. Na honderd jaar kan je spreken van herenboeren: rijke landbezitters met opzichters en knechten.” Misschien zelfs met slaven. Bij de laatste opgravingen van de villa in het Nederlands-Limburgse Voerendaal is een hand- of voetboei teruggevonden. “Al is slavernij moeilijk te onderzoeken, feit is dat die herenboer veel mensen nodig heeft voor het ploegen en het oogsten”, zegt Jeneson.

Jeneson gaat ervan uit dat er in de Limburgse leemstreek één tot twee Romeinse villa’s per vierkante kilometer waren. Maar vanaf de tweede helft van de derde eeuw steken de Franken steeds vaker de Rijn over en plunderen het welvarende hinterland. Dat bewijzen nog altijd brandlagen diep onder de Tongerse basiliek. “Geen enkele van de onderzochte villasites toont bewoningssporen die jonger zijn dan de derde eeuw. Terwijl in de steden het leven wel nog doorgaat. De tijd van de villa’s is voorbij. Waarom? Dat is nog voer voor onderzoek.”

Deel van het fresco uit een vierde-eeuwse Romeinse stadswoning in de Tongerse Vermeulenstaat. Te zien is een villalandschap.© rr

In de Tongerse Vermeulenstraat is een Romeinse stadswoning uit de vierde eeuw blootgelegd. Inclusief resten van een grote muurschildering. Franse specialisten hebben delen van dat fresco bij elkaar gepuzzeld. Te zien is onder meer een agrarische jaarkalender waarvan de maand augustus het meest intact is. We zien een villa met bijgebouwen, een kar, een werkende man, ossen en omheiningen. Was het zo’n herenboer die met dat fresco herinnerd wilde worden aan de goeie ouwe tijd?

Tentoonstelling ‘Romeinse villa’s in Limburg’ in het Rijksmuseum van Oudheden, Leiden, tot en met 25 augustus. Alle info: www.rmo.nl. Nadien reist de tentoonstelling naar Venlo en Heerlen