Direct naar artikelinhoud
Boekenrecensie

‘Sido’ van Colette: de bedwelmende aroma’s van een Franse jeugd

Colette (1873-1954) was niet alleen een non-conformistische theaterdiva maar ook een vrijgevochten schrijfster met een immens oeuvre.Beeld © DEA / G DAGLI ORTI

De jeugdherinneringen van de Franse schrijfster Colette sprankelen en tintelen, alsof je de parfums van weleer zomaar kunt opsnuiven. En je haar eigengereide moeder Sido nog steeds de lakens voelt uitdelen.

Ze was de eerste Franse vrouw die ooit een staatsbegrafenis kreeg, toen ze na een uitermate geanimeerd en wuft leven in 1954 overleed. “Ik heb me onderweg in ieder geval goed vermaakt”, liet Colette (1873-1954) optekenen, toen ze krakkemikkig haar laatste jaren in haar befaamde appartement in het Parijse Palais Royal sleet en de papieren inventaris opmaakte.

De non-conformistische theaterdiva en (bi)seksueel vrijgevochten schrijfster beleeft tegenwoordig een voorzichtige revival. Toch is het heersende beeld van Colette vaak dat van de tomboy of maskeradekoningin, zo schreef Erwin Mortier ooit in een portret voor deze krant: “Colette, dat is ‘la garçonne’, de jongensachtige vrouwenfiguur in mannenkleren, de scandaleuze actrice die rond de eeuwwisseling halfnaakt op de planken verscheen. Er is ook Colette de gigolo, de zigeunerin, de faun of de Egyptische mummie die uit de dood verrees in een met juwelen bezette beha.”

Haar podiumstrapatsen vertroebelden soms de blik op haar immense oeuvre, dat tachtig boeken beslaat, naast journalistiek werk, brieven en memoires. Sinds enige tijd beseffen we opnieuw dat daar pareltjes tussen zitten (Chéri uit 1920 bijvoorbeeld, of La naissance du jour, 1928). Bovendien blijken sommige van haar boeken verrassend fris van de lever, vol zintuiglijke sensaties.

Nadat vertaalster Kiki Coumans voor Privé-domein een selectie (bravere) autobiografische teksten vertaalde (De eerste keer dat ik mijn hoed verloor) en daarbij Colettes zinnelijkheid wat wegstopte, verschijnt nu ook het beroemde Sido opnieuw in het Nederlands. Het is Coumans’ precieuze herziene vertaling uit 2006.

Colettes jeugdherinneringen aan het ‘besloten paradijs’ van het Bourgondische dorpje Saint-Sauveur-en-Puisaye vormen een charmant kleinood vol subtiele en rijkgeschakeerde observaties. Ze belicht er vooral haar bedilzieke, excentrieke en ongeduldige moeder, die bezeten was van haar tuin en van bloemen en dieren. Niet voor niets gaf ze Colette een batterij dierenkoosnaampjes. Maar Sido koesterde een redeloze afkeer van godsdienst­beoefening en spotte graag met de Parijzenaars.

Tegelijk had ze een open blik op huwelijk en maatschappij, gekweekt tijdens haar Brusselse jeugdjaren, een attitude die ze aan Colette doorgaf. “Haar kritisch vermogen verhief zich wispelturig, warm en vrolijk als een jonge hagedis. Ze greep een onderscheidende eigenschap of tekortkoming in het voorbijgaan, wees in een flits op verborgen mooie kanten en drong onbelemmerd in benepen harten door.”

Colette belicht vooral haar bedilzieke, excentrieke en ongeduldige moeder, die bezeten was van haar tuin en van bloemen en dieren

Maar ook Colettes vader, de ‘Kapitein’, een eenbenige ere-belastingontvanger met schrijfambities die er later een ‘een denkbeeldig oeuvre’ bleek op na te houden, wordt met een scherp en toch liefdevol oog neergezet. Hij was dol op schuine anekdotes. Later zal ze zijn leeg gebleven, gebonden fantoomboeken ontdekken en er haar oeuvre in neerschrijven. Of je hebt de broers, ‘de wilden’, ‘twee lichtvoetige, magere, knokige natuurkinderen’, die ‘mensenschuwe elfen’ bleken. En haar halfzus Juliette, ‘die een vreemde voor ons was en op een aangename manier lelijk met haar Tibetaanse ogen.’

Frans erfgoed

Sido is een warmhartig boekje dat in slimme, delicieuze schetsen met proustiaanse precisie een verdwenen universum neerzet, waarin de aroma’s van de seizoenen je tegemoet deinen. Aandachtig kijken, overal aan ruiken, bevoelen en zo mogelijk proeven: het doordesemt Colettes ritmische maar ook krachtige stijl, door Jean Cocteau ooit als ‘capiteux’ getypeerd. En je bent geneigd na het lezen van Sido meteen een plantencompendium op te slaan en je te verdiepen in de wondere wereld van de lobelia’s, de wilde akelei, de moerasspirea, de lampionplant en dwergroosjes.

Je kunt het in de zomer allemaal nog gaan opsnuiven, want Colettes geboortehuis – waar ze haar eerste achttien jaar doorbracht – is intussen nationaal Frans erfgoed. Ronduit jammer is het wel dat deze herinneringen zonder een omkaderend na- of voorwoord op de lezer worden losgelaten, te meer dit bij de eerdere editie wél het geval was.

Colette, ‘Sido’, uitgeverij Vleugels, 80 p., 21,95 euro. Vertaling: Kiki Coumans.Beeld rv