© BELGA

Treinen rijden alweer minder stipt

Op twee derde van de grote lijnen ging de stiptheid van de treinen dit jaar achteruit. “Het is dramatischer gesteld dan de officiële cijfers aangeven.”

Jef Poppelmonde

De pendelaars die ­elke dag tussen Gent en Brussel met de trein reizen, voelden het allicht al. Sinds begin dit jaar reed een derde van alle treinen op hun lijn tijdens de spitsuren met een vertraging van meer dan zes minuten. Een op de zeven treinen kwam meer dan elf minuten te laat, bijna een op de tien meer dan een kwartier, of de trein kwam zelfs niet.

Tussen de stations van Namen en Brussel bedroeg de stiptheid in de spits afgelopen jaar 60 procent. De lijn van Antwerpen richting de hoofdstad scoorde met 78 procent uitzonderlijk goed. De lijn Kortrijk-Brugge prijkt bovenaan met negen op de tien treinen die minder dan zes minuten te laat kwamen. Maar de globale tendens is negatief. Op zestien grote lijnen is de stiptheid dit jaar afgenomen, op slechts zeven ging ze erop vooruit. “Onaanvaardbaar”, vindt ­minister van Mobiliteit François Bellot (MR). Hij dringt aan op actie. “Als de tendens niet keert, zal dat binnenkort impact hebben op het loon van de topmanagers van de NMBS. Hoe minder stipt de treinen rijden, hoe minder loon zij zullen krijgen.”

De data hierboven zijn gebaseerd op vertragingsattesten die de NMBS zelf uitgeeft. Ze werden geanalyseerd door de reizigersvereniging TreinTramBus, haar Franstalige tegenhanger Navetteurs en de consumentenorganisatie Test Aankoop. Hun rapport schetst een ander beeld dan de ­officiële cijfers van de NMBS en Infrabel. In de nieuwste versie daarvan, die dateren van oktober, lezen we dat de stiptheid over het hele net sinds ­begin 2018 gemiddeld 87,6 procent bedraagt. Maar volgens de data van de reizigers­organisatie haalden slechts twee van de 23 grote lijnen dat niveau. “Het is dramatischer gesteld dan de officiële cijfers doen vermoeden”, zegt Stefan Stynen, de voorzitter van TreinTramBus. “Die stroken niet met de dagelijkse ervaringen van de reizigers.”

Defect materieel

Beide rapporten zijn even correct, maar baseren zich op verschillende parameters. Zo telt het spoorbedrijf een vertraging alleen als een trein te laat in het eind­station binnenrijdt. Maar vaak is vertraging in Brussel opgebouwd en wordt ze op het tweede deel van het traject goedgemaakt. Zo kan een rit van Brussel naar bijvoorbeeld Luik officieel wel stipt rijden, maar komen de reizigers van Brussel naar Leuven wel te laat aan. De reizigersvereniging rekent ook alleen treinen tijdens de week mee, die voor woon-werkverkeer – en dus in de strijd tegen de files – belangrijk zijn.

TreinTramBus dringt erop aan dat de spoorbedrijven hun “stiptheidscijfers meer in overeenstemming brengen met de ervaringen van de reizigers”. Ook minister Bellot vraagt in zijn nieuwste beleidsnota dat “de stiptheidsmeting nauwer aansluit bij de realiteit van de reiziger”. De gesprekken daarover lopen, zegt Infrabel.

Een van de prioriteiten van de huidige ceo van de NMBS, Sophie Dutordoir, is de stiptheid, maar de realiteit is weerbarstig. De NMBS wijst naar de impact van ‘derden’, zoals spoorlopers en kabeldieven, maar samen met Infrabel is de spoormaatschappij zelf voor meer dan de helft van alle vertragingen verantwoordelijk. “Rijtuigen, wissels, seinen of overwegen: you name it en het is geregeld defect”, zegt Stefan Stynen.

“Wij beseffen dat we onder de verwachting scoren”, zegt een woordvoerder bij de NMBS. “We moeten ook naar onszelf kijken.” De NMBS en Infrabel stelden een actieplan op, waarin onder meer de vernieuwing van het materieel en een efficiënter onderhoud als belangrijkste remedies naar voren worden geschoven.