Het vorige dagrecord op 19 april dateert van dertig jaar geleden. Toen was het 24,8 graden. Met maximumtemperaturen van 28 graden is dat record vandaag dus verpulverd.

Op zich zegt zo’n record weinig, zegt weerman Frank Deboosere. ‘Een dagrecord heeft meteorologisch eigenlijk niets te betekenen. Sommige dagrecords staan nu eenmaal heel scherp, andere niet.’

‘Om een voorbeeld te geven: het dagrecord van 19 april stond op 25 graden, dat van 20 april op 27,5 graden. Het record van vandaag is daardoor natuurlijk veel makkelijker te breken dan dat van morgen. Het dagrecord van morgen staat momenteel immers al heel scherp.’

Schrikkeljaren

Een andere factor waarmee we rekening moeten houden, zijn de schrikkeljaren. ‘Daardoor schuiven de dagen telkens op’, aldus Deboosere. ‘Dat maakt het moeilijk om temperaturen zomaar te vergelijken van dag tot dag. Het is een beetje zoals appelen met citroenen vergelijken.’

Bovendien zijn dagelijkse temperatuurrecords heel wisselend van plaats tot plaats. ‘Op 9 februari 2008 mat men bijvoorbeeld in één thermometerhut in Ukkel 17,1 graden. Een andere Ukkelse thermometerhut, nauwelijks enkele tientallen meters verder, kwam niet hoger dan 16 graden.’

Geen zorgen, dan?

Hoeven we ons dan helemaal geen zorgen te maken over het weer? Neen, dat nu ook weer niet. Vandaag is immers de tweede zomerdag op rij (een zomerdag is een dag waarop de temperaturen hoger zijn dan 25 graden).

‘En het aantal zomerdagen stijgt’, zegt Deboosere. ‘In het begin van de twintigste eeuw waren er nog gemiddeld 18 tot 19 zomerdagen per jaar. Nu zijn het er ongeveer 28 tot 29 per jaar.’

De eerste zomerdagen vallen daarenboven een tiental dagen vroeger dan in het begin van de twintigste eeuw. ‘De laatste zomerdag kan ook zo’n tien dagen later vallen. De periode waarin de zomerdagen opgemeten worden, wordt dus groter. Dat is dus een veel significanter gegeven, met de klimaatverandering als grote verantwoordelijke.’