© Raymond Lemmens

“Dank u wel, Rock Herk-De-Stad”

Ze doen dat goed bij Rock Herk. Anders verkoop je niet vier jaar na mekaar uit, en dat nadat even de afgrond lonkte. Die combinatie van bands voor een ouder – zeer trouw - publiek en jonge beloftevolle acts. Veel Belgen, maar ook ronkende internationale namen. En een prijs-kwaliteit balans – 47 euro voor zo’n affiche – waar heel wat festivals een puntje aan kunnen zuigen. “Dank u wel, Rock Herk-de-Stad.”

cru

Dat zei Ruben Block van Triggerfinger meermaals. Niet dat we melig willen doen, maar het is ook echt een fijn festival. Na vier jaar missen we het Olmenhof eigenlijk niet meer. Je komt er al je vrienden met een smaak voor muziek met een hoek af tegen en na zeven dagen rondhossen op Werchter en Afro Latino onder een verschrikkelijk brandende en dus radbrakende zon, voelde dat wolkendekentje zaterdag heerlijk aangenaam aan.

Wel waren er op een bepaald moment problemen met de gratis bussen vanuit Hasselt. Die zaten namelijk al snel helemaal vol, waardoor heel wat reizigers tevergeefs stonden te wachten. Te veel volk dat rond eenzelfde uur wilde vertrekken.

Schoon

Bon, music maestro. Eerst was daar de lange Belgische aanloop. Statue stond te vroeg, The Prospects ook. Enkel ‘What is tomorrow’ kreeg de dan wel al opgedaagde menigte ietwat in vervoering, voor de rest was het zwoegen voor frontman Gord. En wat die vraag over morgen betreft: dit was naar verluidt het laatste geplande concert van The Prospects in een hele poos. Que sera sera.

Dan: Portland, een groep die je op veel festivals kan zien. Maar goed, dat is terecht. We moeten altijd een beetje aan Bony King denken als we ze horen: die melodieën, de zeer fraaie samenzang. Een compliment. En voor een song als ‘Pouring rain’ is het Vlaamse woord ‘schoon’ uitgevonden.

© Raymond Lemmens

Straatjungle

Dan: kiezen (da’s nieuw op Herk), want La Jungle speelde tegelijkertijd met Faces On TV. We gaan voor de lianen en hebben er geen seconde spijt van. De twee zotte Walen speelden op de Straat, de passage tussen de twee podia in. Vorig jaar geïntroduceerd en absoluut een blijvertje. Bij Mantis stond het al retevol en bij La Jungle was dat niet anders. Het gevoel dat je werkelijk pal op een band staat te kijken is geweldig. La Jungle genoot er zelf ook van.

We stonden zo dichtbij dat we de waanzin in de pupillen van de zanger/toetsenist/gitarist/puddinglichaammens konden aanschouwen. Hun laagje per laagje opgebouwde noise en no wave – The Rapture meets nog allerlei lekkers – maakte stilstaan onmogelijk. U haalde overtuigd de Tarzan & Jane, ja zelfs de Cheetah, in u naar boven. Beste concert dat we vrijdag te zien kregen.

© Raymond Lemmens

Vlakke rit

Next: Mark Lanegan Band. Toen we de naam van Lanegan voor het eerst ontwaarden op de affiche, hadden we iets van: Yes! Rock Royalty. Niet à la Jagger of Springsteen, maar toch. Screaming Trees, zijn bijdrages bij de Queens en zijn solowerk: vinden wij leuk. Helaas was het liveconcert een beetje als een vlakke overgangsrit in de Tour: geen pieken, geen dalen. ‘Hit The City’, ‘The Gravediggers Song’, ‘Ode To Sad Disco’ en de prachtige dodenmars door de delta ‘Bleeding Muddy Waters’… Allemaal in orde hoor.

De man zelf übercool uiteraard: zwart pak, shades, gouden gebit, stem van schuurpapier (voor de doe-het-zelver: korrel 60), ex-Millionaire Aldo op de toetsen... Maar crescendo ging het niet. En dus een concert zonder climax. Er zat een stukje Twilight Singers in, maar geen ‘Atmosphere’ van Joy Division. En waarom op een festival niet één Screaming Treetje erin mikken? Soit. Onze verwachtingen waren te hoog gespannen. Dan voelden we bij Raketkanon – een exclusieve festivalset na een lange livestilte door shit met de manager– wel een pak meer peper in onze bezweette reet.

Solo met z’n vieren

Een uur of zo later dachten we toch nog Joy Division te horen, maar het was Lange Polle die de erg op ‘Isolation’ lijkende baslijn van ‘Colossus’ inzette. Triggerfinger was dé headliner van Rock Herk op vrijdag en het publiek reageerde navenant met een lang aanhoudend applaus. Nochtans voelden we het niet in het begin. Letterlijk dan: je zag de mannen zich geven en wellicht even strak spelen als hun maatpakken, maar het stond zo stil, toch? Of dof? De stem van Block hoorden we amper en waar was de extra power van topgitarist Geoffrey Burton in de mix?

De Martínez in ons beval een positiewissel: we verhuizen van het midden van de tent – toch geen slechte plek denk je dan – naar links voor en kijk, daar klonk het iets beter. Toch iets raars met die akoestiek in die tent. Soit. Bij ‘My Baby’s Got A Gun’ komt de seks wel degelijk opzetten: de spielerei met het publiek, dreigende stiltes gevolgd door riffexplosies. De stemming stijgt. Bij een drumsolo gapen wij wel eens een wolk muggen naar binnen, maar niet zo bij Mario G uit H. Blijft fenomenaal wat ie doet. Hij weet perfect te doseren en als de andere drie komen meemeppen – een drumsolo met z’n vieren, uniek - met sticks en percussie krijg je haast een capoeiramoment in de set. ‘All This Dancing Around’ daarna, en aan het eind nog wat #me-too-geflirt met ‘Kashmir’ van Zep, en hup: publiek knock-out. Morgen meer!

© Raymond Lemmens

© Raymond Lemmens

Aangeboden door onze partners

Hoofdpunten

Aangeboden door onze partners

Lees meer