Direct naar artikelinhoud
GetuigenissenZwangerschapsverlies

‘Als je zoontje officieel Lowie heet. Niks meer, niks minder’: wet maakt verdriet om stilgeboren kind vaak nog groter

Vanwege ernstige medische redenen werd een eerste zwangerschap bij Jente Van Gemert na 25 weken afgebroken.Beeld ID/ Berten Steenwegen

Het rouwverlof waar federale ambtenaren bij vroeg zwangerschapsverlies op kunnen rekenen, lijkt een druppel op een hete plaat. Bij een stilgeboren kind stoten heel wat koppels op een springlevend absurdistan. ‘Soms betekent het: de dag erna al weer beginnen werken.’

Vanwege ernstige medische redenen werd een eerste zwangerschap bij Jente Van Gemert (27) na 25 weken afgebroken. Het ziekenhuis bracht haar op de hoogte van de grens van 180 dagen. Vanaf die zwangerschapstermijn zou haar zoontje officieel voor- en achternaam krijgen op een akte, en zou zij op moederschapsrust of kraamgeld kunnen rekenen. Of zoals ze zelf zegt: “Een magere troost boven op een erg pijnlijke ervaring.”

“We dachten eigenlijk dat we die grens voorbij waren”, vertelt Van Gemert. In het ziekenhuis volgde een bittere pil: de medische wereld telt dan wel vanaf de laatste menstruatie, maar de wet kijkt naar de conceptie - een verschil van zo’n twee weken. En dus heet hun zoontje officieel Lowie. Niks meer, niks minder.

What’s in a name, denkt u misschien. Voor heel wat koppels die een zwangerschapsverlies meemaakten, is het antwoord simpel: erkenning. Daar zit net de symboliek van de twee dagen rouwverlof voor federale ambtenaren, wanneer het verlies onder de zes maanden gebeurt: het doorbreekt het stille lijden. Tegelijkertijd is het een druppel op een hete plaat.

Maud Vanwalleghem, ex-senator en mensenrechtenactivist, kaart al langer aan dat de huidige wet zout strooit in een gapende wonde. De zogenaamde ‘140-180-dagenregel’ voorziet in een soort getrapte aanspraak op bepaalde rechten - onder de 140 heb je niks, boven de 140 een voornaam, boven de 180 een achternaam en sociale rechten.

“Naast een gebrek aan erkenning, zit je dus ook met een gebrek aan zorg”, zegt Vanwalleghem. Vanaf 14 weken is er bij zwangerschapsafbreking of -verlies vandaag standaard een bevalling in het ziekenhuis. “Die bevalling is niet minder zwaar. Veel mensen worden bij gebrek aan verlof ziek thuis geschreven, maar de uitkering ligt wel een pak lager.”

Zo ook bij Van Gemert. “Gelukkig kan ik rekenen op een werkgever die tot zes maanden ziekteverlof bijpast, maar erg fijn is het niet, je telkens moeten verantwoorden bij de huisarts waarom je die rust nodig hebt.”

Voor financieel kwetsbare vrouwen is het vaak een ander verhaal, zegt Vanwalleghem. “Soms betekent het: de dag erna al weer beginnen werken.”

Nieuw-Zeeland

Bij Berrefonds, dat gezinnen ondersteunt na het verlies van een kind, zien ze dat die verschillende stelsels een extra klap kunnen zijn. Wat ook een rol speelt, zegt oprichter Christine Vandenhole: koppels zijn steeds bewuster bezig met (de planning van) een kinderwens en belanden vaker in een fertiliteitscontext. “Een kind krijgt bovendien sneller vorm dan vroeger, door de vele echo’s die je te zien krijgt op medische controles of apps die je vertellen dat je kind even groot is als een pindanootje of een aubergine.”

Dat kan sterke rouwgevoelens opwekken. Ook een stilgeboren kind na 18 weken zwangerschap kan “je gezin helemaal overhoop gooien”, getuigt Joke Van Hoeck (44). Bij de dilemma’s die ze zich al had ingeprent over de toekomst van haar dochter hoorde het volgende niet thuis: “Cremeren of begraven, daar denk je op voorhand niet over na.”

“Ik kreeg wel een bewijs dat stelde dat ik geen strafbaar feit pleegde door het stoffelijk overschot aan te bieden in het crematorium”, zegt Van Hoeck. “Ik liep rond met een kraamverband, mijn borsten stonden op springen, maar officieel bestond Franne niet. Ook al ben ik van haar bevallen en heeft iedereen in het ziekenhuis dat kleine wezentje van 22 centimeter gezien.”

“Het is alsof de maatschappij niet erkent dat mijn lijf bevallen is”, vertelt ze.

Ook jaren na datum kan die ervaring een litteken blijven, stelt Annelies Maes (49), voorzitter van vzw Met lege handen. Ruim twintig jaar geleden verloor ze haar zoon, na 174 dagen. “In het ziekenhuis vulden ze toen 180 dagen in op de papieren voor de gemeente, wat toen betekende dat ik hem een begraafplaats kon bieden.”

Toen de wet wijzigde - en vanaf die grens ook een achternaam toeliet - repte ze zich opnieuw naar het ziekenhuis. “Alleen stond in zijn officiële medische dossier helaas het correcte getal: 174 dagen.”

Om maar te zeggen hoe belangrijk het was voor haar: ze paste het cijfer op het document heimelijk aan. Valsheid in geschrifte dus, om een hardnekkig onrecht weg te werken. “Het maakte veel los. Mijn man en ik wilden niet dat hij ‘anders’ zou blijven dan zijn broers en zussen.”

‘Manke wetgeving’

Dat die beleving erg persoonlijk is, maakt dat harde drempels erg willekeurig aanvoelen. Koppels die de termijn nét niet dreigen te halen, worden zo ook aan de goodwill van ziekenhuizen overgeleverd. Volgens de vzw’s knijpen sommige ziekenhuizen een oogje dicht bij het invullen van de termijn. Ook verhalen van vrouwen die wat langer met een dood kind in de buik rondlopen, zijn bekend.

Vanwalleghem hekelt dat artsen “daartoe gedwongen worden door manke wetgeving”. Ze bepleit dan een veel uniformere aanpak, zoals in Nieuw-Zeeland. “Vanaf 20 weken kennen ze alle rechten toe aan wie de behoefte voelt. Geef mensen keuzevrijheid, zo complex is dat niet.”

Vandaag kan een minutenkwestie een hemelsbreed verschil geven. Geert Suetens (33) beviel op 23 weken. De eerste zoon werd dood geboren, de tweede heeft drie kwartier geleefd. “De ene heet officieel Cis, de andere Emil Tordoir. Dat voelt heel absurd, want het is een tweeling. Voor ons heeft Cis óók geleefd.”