Direct naar artikelinhoud
ColumnMark Elchardus

Ik vermoed dat het niet de bedoeling is van Groen om de lage inkomensgroepen voor zich te winnen

Ik vermoed dat het niet de bedoeling is van Groen om de lage inkomensgroepen voor zich te winnen
Beeld Stefaan Temmerman, Eric de Mildt

Mark Elchardus is emeritus professor sociologie aan de VUB en de auteur van Reset en Vrijheid/veiligheid. Zijn bijdrage verschijnt tweewekelijks. Dit keer behandelt hij onder meer de theorie van het issue-eigendom.

Een aantal mensen beschouwt de verkiezingen als een gelegenheid om angst aan te jagen. Volgens hen stevenen we af op een dictatuur, staat fascisme voor de deur. Om het gevaar grafisch voor te stellen, wordt om de haverklap aan de Holocaust herinnerd. Niet weinigen maken zich daaraan schuldig, maar gelukkig kiezen meer mensen voor een redelijker benaderingswijze. Zij verwachten dat de burger rationeel kiest en daartoe de nodige informatie krijgt. Daarom becijfert het Planbureau de implicaties van de partijprogramma’s en worden stemtests ontwikkeld. Waarschijnlijk was de kiezer nooit eerder even goed en objectief geïnformeerd.

Die aanpak lijkt vanzelfsprekend: geïnformeerd kiezen voor de partij die best aansluit bij je beleidsvoorkeur. Toch gaat het om een radicale breuk met het verleden. Wie twintig à dertig jaar geleden onderzoek deed naar stemmotieven kreeg vaak te horen: “in mijn familie hebben we altijd zo gestemd”, “alle mensen die ik ken stemmen voor die partij”, “ik stem in feite voor kandidaat X”. De relatie tussen samenleving en politiek was persoonlijker, traditioneler, conformistischer. Zij wordt nu geleidelijk vervangen door een die steunt op de mate waarin de in stemtests en doorrekeningen opgenomen partijstandpunten aansluiten bij de persoonlijke voorkeur.

Over de gevolgen daarvan tasten we nog in het duister. Wordt op die manier de versnippering van het politieke landschap bevorderd? Zal uiteindelijk iedereen een partij willen die perfect aansluit bij zijn voorkeur? Worden partijprogramma’s scherper afgesteld op de voorkeur van het geviseerde kiespubliek? Verschuift de politieke strijd naar de wijze waarop stemtests worden ontwikkelend en doorrekeningen uitgevoerd?

Algemeen belang

Over wat er gebeurt als mensen stemmen op basis van de implicaties van de partijprogramma’s weten wel al één ding. In tegenstelling tot wat velen denken, kiezen mensen niet ‘met hun portefeuille’, op basis van hun eigenbelang. Onderzoek laat daarentegen zien dat de meeste mensen zich bij hun stem vooral laten leiden door wat zij beschouwen als het algemeen belang.

Uiteraard heeft niet iedereen dezelfde opvatting over het algemeen belang. Voor sommigen wordt de samenleving vooral bedreigd door de opwarming van het klimaat, voor anderen door migratie, voor nog anderen door een te hoog overheidstekort, een slechte concurrentiepositie, een internationale militaire bedreiging of een besparing in de gezondheidszorg. De verkiezingsuitslag wordt sterk bepaald door hoeveel mensen zich zorgen maken over elk van die bedreigingen van onze welvaart, welzijn en veiligheid, en door de wijze waarop de verschillende partijen zich daartoe verhouden.

Dat verklaart de geldigheid van de theorie van het issue-eigendom: partijen die beschouwd worden als erg betrokken bij een bepaald probleem, bijvoorbeeld klimaat, boeken succes als veel mensen zich zorgen maken over dat probleem. Die theorie wordt weliswaar vaak verkeerd gehanteerd. Politieke strategen gaan ervan uit dat de mate waarin een thema aanwezig is in de campagne bepaalt hoe belangrijk de mensen het vinden. Dat getuigt van zelfoverschatting. Zo groot is de invloed van campagnes en gevestigde media immers niet. Zeker in tijden van sociale media worden de zorgen van de mensen onafhankelijker van wat hen volgens de ‘elites’ zorgen zou moeten baren.

De theorie van het issue-eigendom heeft ronduit perverse effecten als zij ertoe leidt dat partijen zwijgen over de prioritaire zorgen van de kiezer, omdat een andere partij zogezegd al ‘eigenaar’ is van dat thema. In de plaats van een strijd over hoe men de problemen best aanpakt, wordt politiek dan een debat over de zorgen die de burger zich zou moeten maken. Dat ervaren veel mensen als belerend en paternalistisch.

Inkomensongelijkheid

De huidige campagne biedt overigens een mooi experiment om na te gaan of de kiezer met de portefeuille stemt of daarentegen op basis van zijn opvatting van het algemeen belang. Uit de doorrekening van de programma’s door het Planbureau blijkt dat enkel Groen en Ecolo de inkomensongelijkheid zouden verkleinen. Zij laten de inkomens van de 30 procent mensen met het laagste inkomen veel meer toenemen dan dat van de 30 procent met het hoogste inkomen. Mochten de mensen met de portefeuille stemmen, dan zouden de lage inkomensgroepen in juni disproportioneel voor Groen opteren. Ik durf erop te wedden dat zij dat geenszins zullen doen.

Ik vermoed overigens dat het niet de bedoeling is van Groen om de lage inkomensgroepen voor zich te winnen. Als die partij in haar programma voor die groepen opteert, dan richt zij zich niet zozeer tot de mensen met een laag inkomen maar tot die leden van de middenklasse die veel belang hechten aan gelijkheid. Het gaat om een strijd tussen Groen, Vooruit en PVDA voor het thema ‘gelijkheid’. Vooruit laat de hoge inkomens meer stijgen dan de lage; PVDA liet dat niet becijferen (wat wendbaarheid in de campagne toelaat).

Het is politiek driebanden: de laagste inkomens veel beloven, in de hoop linkse kiezers uit de hogere inkomensgroepen voor zich te winnen. Men kan het inderdaad zo aanpakken, maar een trefzekerder pad naar electoraal succes is eenvoudiger, rechtlijniger: bekommer je om een maatschappelijk probleem waar veel kiezers zwaar aan tillen, verduidelijk dat probleem en bedenk een oplossing waar die kiezers baat bij hebben of alleszins geen nadeel van ondervinden.